Het werk van de Israëlische regisseur Amos Gitai weet altijd de nodige discussie uit te lokken. Met zijn nieuwste film ‘Free Zone’, een vrouwenparabel over het politieke mijnenvel in het Midden-Oosten, is het weer van dattum. ‘Als kunstenaar is het mijn taak om politieke statements te maken, en als Israëli zo mogelijk nog meer.’

‘FREE ZONE’

VANAF 23/11 IN DE BIOSCOOP

Sant in eigen land kan je Amos Gitai niet noemen. Israëls meest gelauwerde en omstreden cineast heeft er een handje van weg om in zijn films ( The Neo-Fascist Trilogy, Kadosh, Kippur, Promised Land) zijn landgenoten een morele spiegel voor te houden, en wat ze daarin te zien krijgen, is niet altijd even mooi. Bovendien deinst Gitai, zoon van een beroemd architect en een zionistische activiste én veteraan van de Yom Kippur-oorlog, er niet voor terug om de joods-orthodoxe haviken en Israëls politieke rechterzijde vrank en vrij van antwoord te dienen.

Dat doet hij ook in zijn nieuwste film Free Zone, een maatschappijkritische parabel waarin Gitai drie vrouwen van verschillende generaties en etnieën de vrijhandelszone van Jordanië instuurt. Het trio bestaat uit een jonge Amerikaanse jodin die er op zoek gaat naar haar roots ( Star Wars-prinses Natalie Portman), een joodse taxichauffeur die het politieke geweld met satire probeert te bekampen (Hannah Laszlo, in Cannes bekroond tot beste actrice) én een Arabische (Hiam Abbas), die zakelijk opportunistisch naar het fanatisme van Israëli’s en Palestijnen kijkt.

‘Free Zone’ is een road movie die zich afspeelt in de vrijhandelszone van Jordanië. Wat betekent die plek voor jou?

Gitai: Het is een zone waar van oudsher Arabieren en joden samenkomen om handel te drijven, en dus is het een interessante metafoor voor het conflict in het Midden-Oosten. De etnische grenzen lijken er heel even te vervagen, en het is ook een plek die geen geschiedenis of toekomst lijkt te hebben. Dat is een groot contrast met de rest van het Midden-Oosten, waar het verleden altijd met het heden interfereert. Dat is trouwens ook de reden waarom het joods-Arabisch conflict zo’n vulkanisch gegeven blijft: het is onmogelijk om er nog objectief over te oordelen. Het conflict vindt zijn oorsprong in religieuze tegenstellingen die al tweeduizend jaar meegaan, terwijl de parameters om joden en Arabieren etnisch en geografisch van elkaar te onderscheiden nooit echt hebben bestaan. Die vrijhandelszone is dan ook een bizarre, bijna surreële plek waar zowel joden als Arabieren weer hun eigen identiteit moeten zien te definiëren. Daarom heb ik gekozen voor drie vrouwelijke personages van verschillende komaf en leeftijden, kwestie van zoveel mogelijk wereldbeelden met elkaar in dialoog te laten treden.

Er is ook het economische gegeven: iedereen lijkt een banneling te worden in een geglobaliseerde wereld, hoe sterk men ook met zijn roots verbonden is.

Gitai: Precies. De échte motor van de geopolitiek is natuurlijk de economie, en niet de religie of de etniciteit. Dat is trouwens altijd zo geweest – kijk door de eeuwen heen maar naar de verschillende volksverhuizingen of oorlogen. En omdat economie zo bepalend is in dit conflict, ligt de enige oplossing bij de globalisering. Kijk, het kapitalisme veroorzaakt veel sociale ellende, maar in de context van het Midden-Oosten is het van onschatbare emancipatorische waarde. Het liberalisme is voor vrouwen de enige manier om zich van het archaïsche, patriarchale keurslijf te ontdoen. En vrouwen zijn veel meer dan mannen de dragers van maatschappelijke evoluties. Vandaar dat het in Free Zone om drie vrouwen gaat, en dat het net door toedoen van de Amerikaanse vrouw is dat de joodse en de Arabische met elkaar in discussie treden. Tenslotte is Amerika de dominante economische macht, en dus de grootste exporteur van de globalisering.

Welke rol speelt religie daarin?

Gitai: Religie is altijd al een mannenzaak geweest. Ik zie het als een machtsinstrument dat met abstracte en morele begrippen goochelt om de patriarchale hiërarchie in stand te houden, en om vrouwen te degraderen tot seksuele gebruiksvoorwerpen. Uiteraard zijn vrouwen op economisch gebied minstens even competent als mannen, maar een gelijkschakeling komt er maar niet, omdat we allemaal van jongs af met die religieuze doctrine worden opgevoed. Of het nu om moslimmeisjes of om joodse jongetjes gaat: hun wereldbeeld wordt steeds weer op die volkomen achterhaalde retoriek gebouwd. Dat zorgt ervoor dat er op het sociale vlak gewoon niets verandert. Het geweld in het Midden-Oosten komt beide gemeenschappen dan ook goed uit: het vormt het perfecte alibi om het patriarchaat in stand te houden.

Israël heeft de Gaza-strook ontruimd. Stemt dat je dan niet optimistisch?

Gitai: Het is beter dan niks natuurlijk, maar uiteraard zit ook daar een weloverwogen politiek opportunisme achter. Ik hoorde onlangs nog dat er maar liefst 4000 cameraploegen naar Gaza zijn afgezakt. Denk je nu echt dat die daar zijn om een objectief beeld te schetsen? Tuurlijk niet. Het is commerciële spektakeljournalistiek die erg veel overeenkomsten met fictie vertoont. Ze hebben vooraf hun eigen hermetische scenario voor ogen, en willen dat gewoon in de mediastroom bevestigd zien. En ondertussen willen ze zoveel mogelijk wasproducten, auto’s en babyluiers verkopen. (lacht) De Palestijnen en de Israëli’s zelf worden eens te meer tot figuranten gereduceerd in een mediatragedie die allang door anderen wordt geregisseerd.

Kan film dan wel een objectief beeld schetsen?

Gitai: Cinema kan in elk geval erg nuttig zijn om de simplificaties te overstijgen. Een film vertrekt altijd vanuit één of meerdere personen en is dus nooit objectief, maar geeft net daarom een veel rijker en eerlijker beeld. Dat is toch wat ik met mijn films probeer te doen.

Waarom heb je dan voor Natalie Portman gekozen, toch een Amerikaanse Hollywood-ster?

Gitai: Ze is een goeie actrice, en ze wilde zelf graag met me samenwerken. Daarom heb ik haar vooraf verschillende keren geïnterviewd, om meer te weten te komen over haar Israëlische roots (Portman is in Jeruzalem geboren, DM). Op basis van die interviews heb ik het script dan aangepast: ik wou zoveel mogelijk van haar eigen identiteit in de film stoppen. Op die manier vervaagt de grens tussen feit en fictie, en da’s een procédé dat ik de jongste tijd wel vaker toepas. Mijn acteurs spelen niet zozeer zichzelf, maar wel met hun eigen persona, waardoor het geheel hopelijk authentieker, emotioneler en dubbelzinniger wordt.

‘Free Zone’ lijkt dan ook bijna een documentaire.

Gitai: Stilistisch gezien wel, ja. De dialogen zijn geïmproviseerd, er is de handbewogen camerastijl, en er zitten nogal wat autobiografische referenties in – zowel van de acteurs als van mezelf. Maar een documentaire is een archeologisch werk, waarin je laag na laag verder graaft tot je een thematische kern of een antwoord gevonden hebt. Een fictie- film werkt in de omgekeerde richting: het is een architecturale constructie op basis van mise-en-scène, scenario en thematiek – hoe dicht die ook bij de werkelijkheid mag aanleunen. Free Zone mag dan al spontaan ogen; alles eraan is zorgvuldig beredeneerd.

Je maakt intussen al twintig jaar lang films die steeds een politieke boodschap in zich dragen. Waar komt dat engagement vandaan?

Gitai: Ik ben nu eenmaal wie ik ben, en dat heb ik deels te danken aan mijn ouders. Die waren joods, en dus werd ik tegen wil en dank een onderdeeltje van de joodse geschiedenis en die van het hele Midden-Oosten. Het verleden heeft in grote mate mijn heden gevormd, en daarop commentaar leveren is niet meer dan een biologische reflex. Ik heb mezelf in elk geval nooit als een rebel beschouwd. Ik ben een autonoom kunstenaar die zoals alle goeie kunstenaars met de blik van een outsider naar mezelf en mijn land probeer te kijken. Als kunstenaar is het bovendien sowieso mijn taak om politieke statements te maken, en als Israëli mogelijk nog meer.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content