‘The Towering Inferno’ van de klimaatsverandering, ofwel een rampenfilm waar zelfs George Bush bang voor is: ‘The Day After Tomorrow’. Door Stefaan Werbrouck

Een wilde gok: Roland Emmerich is geen mensenvriend. De van oorsprong Duitse regisseur heeft dan wel een paar succesvolle niet-rampenfilms op zijn naam staan, zoals The Patriot (hoewel: dat was in een bepaald opzicht eigenlijk ook een rampenfilm), toch is hij het best bekend voor producties waarin de mensheid een verschrikkelijk gevaar moet bekampen en er slachtoffers bij bosjes vallen. Zowel zijn grootste succes ( Independence Day) als zijn grootste flop ( Godzilla) dreven op dat procédé en ook in Emmerichs nieuwste film, The Day After Tomorrow, is het van dat. Ditmaal zijn het echter geen buitenaardse wezens of gemuteerde monsters die de aarde bedreigen, maar een veel minder tastbaar gevaar: de natuur. Dennis Quaid speelt Jack Hall, een klimatoloog die onderzoek doet naar klimaatsveranderingen in het verleden en die ervan overtuigd is dat er een nieuwe IJstijd op komst is. Het broeikaseffect zorgt er immers voor dat de poolkappen afsmelten en de stromingen in de oceanen worden verstoord – zoals de Golfstroom, die warm water van de tropische gebieden naar het oosten van Amerika en het westen van Europa brengt en zo voor een gematigd klimaat zorgt. Terwijl de wereld geteisterd wordt door onverklaarbare weersfenomenen – vloedgolven, sneeuwstormen, tornado’s – probeert Hall zonder veel succes het Witte Huis te waarschuwen. Tot overmaat van ramp moet de wetenschapper ook zijn zoon Sam (Jake Gyllenhaal) proberen te redden, die – je zult het toch altijd zien – op de dag van de Apocalyps op schoolreis is naar New York en vast komt te zitten in een ondergesneeuwde stad.

Na vulkanen, aardbevingen, asteroïden en iedere andere mogelijke rampspoed heeft Hollywood nu dus ook het broeikaseffect ontdekt. Niet zo verwonderlijk, want een klimaatsverandering leent zich uitstekend tot allerhande special effects, en dat lijkt toch criterium nummer één te zijn voor de hedendaagse zomerblockbuster. In The Day After Tomorrow staat er dan ook geen rem op. De film werd gedraaid met een budget van 125 miljoen dollar en er is bespaard op de acteurs (Mel Gibson zou eerst de hoofdrol spelen, maar uiteindelijk viel de keuze op de goedkopere Quaid) om meer geld vrij te maken voor de speciale effecten. De trailers die vooraf op het internet en in de bioscoopzalen werden getoond lieten al een voorproefje zien. Gigantische vloedgolven die New York onder water zetten, sneeuw die het Vrijheidsbeeld en de wolkenkrabbers van Manhattan tot in de helft bedekt, een bevroren Russisch vrachtschip dat Fifth Avenue opvaart! Niet alle beelden zijn met de computer gegenereerd: voor de stormvloed in Manhattan is bijvoorbeeld een gigantische tank gemaakt, waarin het straatbeeld werd nagebouwd. Voor de sneeuwbuien boven New Delhi is een wijk in Montréal, de plaats van de opnames, volledig omgevormd tot een Indiase wijk. En als Tokio ‘aangevallen’ wordt door hagelstenen zo groot als pompelmoezen, weet dan dat elke steen speciaal is gemaakt uit een aangekocht blok ijs.

Klimaatsverandering is echter in tegenstelling tot buitenaardse wezens of Godzilla niet alleen een leuk speeltje voor het special effects-departement, het is ook een van de belangrijkste wetenschappelijke en politieke issues van vandaag. Een film als The Day After Tomorrow, waarin getoond wordt wat de gevolgen kunnen zijn van de milieuvervuiling, kan zijn publiek een belangrijke boodschap meegeven, en dat is, aldus de makers, ook de bedoeling. Emmerich omschrijft The Day After Tomorrow als ‘een popcornfilm die ook een klein beetje subversief is’. Goed, dat soort peptalk maakt natuurlijk deel uit van het marketingspel rond een Hollywoodblockbuster, maar of het nu gemeend is of niet, de film zal ongetwijfeld het broeikaseffect en zijn mogelijke gevolgen in het middelpunt van de belangstelling plaatsen. Daarom dat veel wetenschappers The Day After Tomorrow toejuichen, ook al is men het erover eens dat het rampverhaal zoals dat in de film plaatsvindt (waar een groot deel van de planeet bij wijze van spreken op een dag of twee onder een ijslaag komt), op zijn zachtst gezegd onwaarschijnlijk is. The Day After Tomorrow kan voor de opwarming van de aarde doen wat Jurassic Park heeft gedaan voor de dinosaurus, zo verwoordde een Amerikaanse wetenschapper het.

Dat is vooral in de Verenigde Staten niet zonder betekenis. Het is bekend: George Bush is niet bepaald een vurige aanhanger van projecten die de opwarming van de aarde proberen tegen te gaan, zoals het Kyoto-akkoord. Zijn tegenstrever John Kerry heeft als Democraat het milieu wel bovenaan op de agenda staan, en is van plan om er in zijn campagne op te hameren hoe nefast de regering-Bush op dat vlak is geweest. Niet alleen de boodschap van The Day After Tomorrow is wat zuur voor Bush, de film bevat ook enkele duidelijke verwijzingen naar het huidige beleid. Zo lijkt de vice-president, die zelfs als de chaos het land in zijn greep heeft hardnekkig de waarschuwingen in de wind blijft slaan, verdacht veel op Dick Cheney, de man naast Bush. En dat Jack Hall in dienst is bij de National Oceanic and Atmospheric Administration is ook niet toevallig, want een van de voorstellen van Bush is om het budget van dat agentschap in te krimpen. Nochtans heeft het Pentagon, toch een onverdachte bron in deze, enkele maanden geleden een studie uitgevoerd naar de mogelijke gevolgen van het broeikaseffect. De conclusie? Vloedgolven, een nieuwe ijstijd, hongersnood, oorlogen… het lijkt wel het scenario voor The Day After Tomorrow. Veel ophef heeft de studie niet gemaakt; het zal aan de special effects hebben gelegen.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content