KLASSIEK + POP ≠ NIGHT OF THE PROMS

De muziekindustrie kraakt in al haar voegen. Menige plaat wordt thuis of garagebandgewijs opgenomen. En wat doet Piet Goddaer, u beter bekend als Ozark Henry? Hij gaat in zee met een groot klassiek orkest. Onze klassiekcorrespondent Rudy Tambuyser voelde Goddaer aan de tand over het resultaat, Paramount. ‘Geen symfonische mayonaise!’

Paramount is een bloemlezing: op een cover van Bowies Heroes na telt de plaat vooral Ozark-songs met een robuuste staat van dienst – van Sweet Instigator tot Godspeed, songs die zich in tijd en ruimte hebben kunnen laten wegen en zich volgens Goddaer geschikt hebben getoond voor symfonische doeleinden. Paramount is immers een samenwerking met het Nationaal Orkest van België en een van zijn vaste gastdirigenten, Stefan Blunier.

Kers op de taart is de mastering van Paramount in het nieuwe 9.1-formaat: negenkanaalsgeluid, de volgende stap – enigszins in tegenspraak met de mp3-realiteit – in de niet-aflatende zoektocht van de muziekindustrie naar een ‘echte live-ervaring’. Meteen de reden voor de locatie van onze afspraak: de chique verkooplounge van Bowers & Wilkins in Antwerpen, alwaar we Paramount beluisterden in dankbare, hoewel peperdure omstandigheden.

Vanwaar de wens van een gevestigde rockartiest om een plaat lang met orkest te zingen?

PIET GODDAER: Enkele jaren geleden hadden we al samengewerkt naar aanleiding van de 75e verjaardag van het orkest. Ik zag toen een oud vermoeden van me bevestigd: dat mijn muziek zich goed leent tot die symfonische aanpak. De vraag bleef wel hoe we die combinatie van akoestisch orkest en versterkte stem natuurlijk, evenwichtig en in haar volle rijkdom op plaat konden krijgen. Die zit immers in de interactie van al die instrumenten met de ruimte. Het nieuwe 9.1-formaat maakt het mogelijk om die ruimte virtueel te creëren. Je hebt er negen luidsprekers voor nodig, maar dat hoeven niet de beste of duurste te zijn: de kwaliteit zit in de opname, niet in het systeem.

Love Is Free to Interfere, oorspronkelijk van je tweede plaat This Last Warm Solitude, valt op door zijn doortastende orkestratie. Heb je die orkestraties zelf gemaakt?

GODDAER: Nee, die zijn van Arnould Massart. Ik heb wel de aanzetten qua kleuren gegeven, en de versies van de nummers bepaald waarop de orkestraties gebaseerd moesten worden. Ik wist goed wat ik wilde, want veel van mijn nummers zijn op zich al vrij klassiek van opzet.

Het is inderdaad opvallend: alles klinkt natuurlijk. Aan Godspeed lijkt zelfs niets noemenswaardigs veranderd. Geen misplaatste geleerdheid, geen kunstmatige ernst.

GODDAER: Kunstmatig kan ook leuk zijn, maar in dat geval zou ik nooit al die moeite hebben gedaan om dit project ook op plaat vast te leggen. Bovendien heb ik niet willen pretenderen dat de muziek plots méér is dan ze is.

Daar heeft de rock anders wel eens last van: een hobo of cello erbij en het wordt meteen iets intellectueler…

GODDAER:(luisterend naar de plaat) Er is zoveel meer informatie en nuance, en toch is het klaarder en makkelijker om naar te luisteren.

Gaat jouw publiek het ook zo zien?

GODDAER: Wie me al lang volgt, doe ik hiermee zeker een plezier. Wat anderen – ‘ik ken je van op tv maar weet niet waar je voor staat’ – ervan vinden, weet ik niet. Voor zij die rock en pop gewend zijn, is het iets speciaals – vooral in die zin dat ze toegang krijgen tot iets nieuws, iets fijns.

Hoe was de samenwerking met dirigent Stefan Blunier?

GODDAER: Heel goed – ik had hem dan ook gevraagd na onze vorige samenwerking. Het is een verademing met iemand van dat niveau te kunnen werken. Hij kent het orkest, vraagt er veel van, maar respecteert het. Dat soort kwaliteit heb je nodig om de spreekwoordelijke extramile te kunnen lopen.

Eerst en vooral moest hij een rockproject ernstig nemen, wat in de klassieke wereld nog steeds niet evident is.

GODDAER: Natuurlijk. Je moet iemand vinden die het niet alleen kan, maar in de eerste plaats ook wíldoen. Blunier zag het potentieel. De ernst en de kwaliteit die hij aan de dag heeft gelegd, maakten van meet af aan dat er in de groep een mooie, gezonde ambitie heerste om er iets speciaals van te maken. Luister naar This Is All I Have: ze spelen prachtig!

De titel Paramount lijkt aan te geven dat je het belang van de plaat heel hoog inschat.

GODDAER: Het betekent ‘allerbelangrijkst’, ja. Met zo’n orkest werken, zoveel talenten verzamelen, dat is toch van een andere dimensie dan wat ik voorheen gedaan heb.

Niet iets dat je zeven keer in je carrière kunt doen.

GODDAER: Dat besef ik. Ik heb er de volledige verantwoordelijkheid voor genomen. Op alle vlakken trouwens – ik denk niet dat nog iemand zo zot is. (lacht) Ik ben de kapitein op de boot, en het is desgevallend mijn boot die zinkt. Maar op mijn artistieke weg wilde ik dit absoluut eens doen. Ik ben blij dat de evidente band die ik met het orkest altijd heb gevoeld ook écht bleek.

Komt die evidentie van je opvoeding? Je vader Norbert Goddaer is componist en arrangeur.

GODDAER: In het orkest zaten waarschijnlijk veel leerlingen van mijn vader. Ik ben natuurlijk veel jonger dan hij – zijn wereld ken ik dus alleen van horen zeggen. Als de invloed er is, dan impliciet.

Met orkest spelen plaatst je al dan niet bewust in een select en divers deel van de rocktraditie. Willens en wetens?

GODDAER: Dat laatste zeker niet, maar het heeft me wel altijd geïntrigeerd hoe bijvoorbeeld Zappa, die door Stravinsky beïnvloed was, terugkeerde naar dat geweldige instrument dat een orkest is. Dat je er als musicus aandacht voor hebt, vind ik vanzelfsprekend, net als dat je het hanteert op een manier die het niet bezoedelt. Ik hou niet van de symfonische mayonaise die men soms over rocktracks gooit, en die niks met orkestratie te maken heeft.

Tijdens het luisteren denk je niet: John Miles! Je denkt niet: Night of the Proms! Dat soort valkuilen heb je vakkundig ontweken. An Angel Fell It’s Done, Indian Summer: die songs ademen integriteit en liefde uit, zou ik zweren.

GODDAER: Ik beschouwde die niet als valkuilen, maar dat ik het ‘zuiver’ wilde houden, heeft de realisatie van het project niet eenvoudiger gemaakt. De vrees leefde dat men het niet zou verstaan. Er is niet meteen een label dat op Paramount past. Ik zag dus wel een gevaar: iets te maken waarover juiste communicatie problematisch zou zijn. Maar eclectisch ben ik altijd geweest. Dat mijn publiek me op zo’n grillig pad heeft gevolgd, gaf me vertrouwen. Mijn fans zijn vaak diehards.

Intense luisteraars zijn niet altijd de grootste missionarissen.

GODDAER: Helemaal waar. En gezien de mate waarin de muziekwereld is afgetakeld en de urgentie waarmee steevast de vraag naar commerciële relevantie wordt gesteld, was dit niet evident. Anderzijds: misschien moest ik deze plaat net daarom nu maken: makkelijker zal het er niet op worden.

Succes ermee.

PARAMOUNT

Uit bij Sony.

Piet Goddaer – ‘MENSEN DIE ME AL LANG VOLGEN, DOE IK MET DEZE PLAAT ZEKER EEN PLEZIER.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content