Monzafrontman Stijn Meuris leidt ons zes weken lang door het universum, in Stijn en Het Heelal. ‘Dat ik vandaag geen gitaar kan spelen, is de schuld van de astronomie.’

Hij is zanger bij Monza, eindredacteur van Lux, regisseur bij Man Bijt Hond, schrijver van Het Gesproken Dagblad, de satirische rubriek die de hele Joodse gemeenschap op haar achterste poten liet staan, en vanaf volgende week gaat hij weer op tournee met De Waarnemer, een theatervoorstelling waarin hij commentaar geeft bij opmerkelijke tv-beelden. Om maar te zeggen dat we niet graag een visitekaartje voor Stijn Meuris zouden ontwerpen. Maar ditmaal willen we het vooral hebben over nog een andere passie van de man, de astronomie. Twee jaar geleden trok Meuris door Vlaanderen met de voordrachtenreeks Stijn en de Sterren, en omdat de vertoning daarvan op Canvas zoveel reacties losweekte, mag hij – als was hij een komeet – nu op het tv-scherm terugkeren. En wel met Stijn en Het Heelal, een zesdelige reeks lezingen die voor een publiek opgenomen werden en waarin Meuris de geheimen van ons uni-versum ontsluiert. Beam us up, Stijn!

Twee jaar geleden noemde je ‘Stijn en De Sterren’ een leuk project ‘omdat het zo kleinschalig is’. Waarom dan toch deze reeks?

Stijn Meuris: Er was geen ontkomen aan. (Lacht) De reacties op Stijn en De Sterren waren zo goed – zowel van het publiek als van de tv-kijkers – dat het idee om een uitgebreide serie te maken automatisch kwam. En toen we de zes thema’s aan Jan Stevens (netmanager van Canvas; nvdr.) voorlegden, zei die meteen ja. Zo gemakkelijk kan het soms gaan. Nu, die eenmalige aflevering kon ik wel redelijk gemakkelijk uit mijn mouw schudden, maar om te zeggen dat ik zomaar met een zesdelige reeks voor de pinnen kan komen, zo brutaal ben zelfs ik niet. Dus heb ik me laten begeleiden door twee profs van de KUL, Bram Acke en Christoffel Waelkens: ik zei hen wat ik allemaal wilde vertellen, en zij zorgden ervoor dat het wetenschappelijk verantwoord was. (Lacht)

‘Stijn en Het Heelal’ is net als ‘Stijn en De Sterren’ charmant amateuristische tv: het is eigenlijk niets meer dan een man en zijn tafel.

Meuris: Een tafel die ik bovendien zelf gemaakt heb, met een glazen plaat in het midden en een cameraatje waarop ik mijn slides kon leggen. Slides die we over de middag in het plaatselijke kopieercentrum gingen kopiëren. (Lacht) In se is Stijn en Het Heelal nog altijd een uit de hand gelopen hobby: ik heb de reeks niet gemaakt met een productiehuis, maar gewoon met enkele mensen met wie ik al mijn hele leven samenwerk. Maar ik besef dat ik me op glad ijs beweeg. Zo’n eenmalige aflevering was sympathiek, maar een zesdelige reeks maken over ‘Het Heelal’ lijkt vrij arrogant, zeker als je Stijn Meuris heet en niet Carl Sagan (de beroemde Amerikaanse sterrenkundige; nvdr.). Maar ik ga ervan uit dat niemand zich in de loop van de zes weken zal afvragen: ‘Wacht eens even, die Meuris, waarom mag die dat doen? En dan nog met ons belastinggeld! (Lacht)

Zo komen we naadloos bij de volgende vraag: waarom mag Stijn Meuris een reeks over het heelal maken?

Meuris: (Lacht) Ik heb weleens gezegd dat astronomie de edelste aller wetenschappen is. Dat was een boutade, maar diep vanbinnen meen ik dat ook. Sterrenkunde is veel meer dan wat naar de hemel kijken: het omvat wiskunde, fysica, statistiek, en omdat het alles wat wij doen letterlijk in perspectief zet, zit er ook een filosofische kant aan. Misschien landen we ooit met heel veel moeite op Mars, maar verder dan dat? Forget it. Wel, dat is niets, hé, letterlijk een stofje. In de vijfde aflevering, die over de ruimtevaart gaat, poneer ik dat wat wij als het hoogtepunt van de menselijke technologie zien – de bemande ruimtevaart – eigenlijk lachwekkend is. Dat is een beetje provocerend aangezien op dat moment Frank De Winne normaal gezien boven ons hoofd hangt, maar het is toch zo? Het woord alleen al, ‘ruimtevaart’: ik ben ervan overtuigd dat mijn ma denkt dat astronauten van het ruimtestation ‘out there between the stars’ zitten, terwijl ze zich in werkelijkheid op een paar honderd kilometer boven ons bevinden. Dat is geen ruimtevaart, maar sukkelen in onze voortuin.

Ik hoor de fanclub van Frank De Winne de pennen al slijpen.

Meuris: Voor alle duidelijkheid: ik heb heel veel respect voor ‘onze Frank’, maar op tv moet je af en toe in overdrive gaan. (Lacht) En ruimtevaart is natuurlijk ook mooi: het levert prachtige beelden op, het is spannend en af en toe gaat er zelfs iemand dood – het is een beetje de formule 1 van de wetenschap. Ik zie dat dus ook heel graag. Maar als je toont hoe groot het universum eigenlijk is, dan besef je pas hoe nietig wij zelf zijn. Er moet in de kosmos maar één detail verkeerd lopen en alles is hier afgelopen. Een paar jaar geleden lag er een komeet op ramkoers met Jupiter, en men kon perfect voorspellen wanneer die op de planeet zou crashen. Daar zijn ge-wel-di-ge beelden van. Jupiter is 120 keer zo groot als de aarde, maar die inslag heeft voor de planeet jarenlang gevolgen gehad, ze is zelfs lichtjes beginnen te schommelen. Om maar te zeggen: als zoiets met ons gebeurt, valt de planeet uit elkaar als een vuile sneeuwbal. Ja, er gingen na de voorstelling al eens mensen aangeslagen naar huis. (Lacht).

Aan de andere kant is het bijna wonderlijk dat dit universum al 14 miljard jaar functioneert, en ook hoe eenvoudig het in elkaar zit. Religie is een aangebrand woord voor een overtuigde atheïst als mezelf, maar als ik naar de hemel kijk, krijg ik soms het gevoel: wat ik nu zie, dat is God. Die schoonheid, daar kan ik me soms echt in verliezen. Ik kijk bijna iedere nacht naar de foto’s die van de Hubbletelescoop binnenkomen, en daar zitten beelden tussen waarvan ik echt stil word. Onlangs wilde ik trouwens een van die foto’s naar zo’n verfwinkel doorsturen, om er behangpapier voor onze woonkamer van te maken. Maar dat vond mijn vriendin toch net iets te ver gaan. (Lacht)

Ik zie nu al wel dat het haast kinderlijke enthousiasme waarmee je je voordracht brengt geen act is.

Meuris: Absoluut niet, ik raak er gewoon niet over uitgepraat. En als we met dit programma één sprankel van mijn bewondering kunnen overbrengen, zijn we geslaagd. Een reactie die ik veel heb gehoord, was: ‘Spijtig dat we dit in het vijfde middelbaar niet hebben gekregen, dan hadden we er tenminste iets van gesnapt.’ Dat was ook het uitgangspunt van zowel Stijn en De Sterren als deze reeks: het is allemaal informatie die iedereen ooit geleerd zou moeten hebben, maar dan gebracht op een manier dat je er iets aan hebt. Ik ben van opleiding trouwens regent aardrijkskunde, alleen heb ik dat beroep nooit uitgeoefend. Maar goed ook, als ik zie hoe ik tijdens de afleve-ringen heen en weer loop, had ik in het onderwijs al lang met een burn-out van hier tot in Tokio gezeten. (Lacht)

Eerlijk gezegd, ik dacht vooral: die man zie ik geen uren aan een stuk door een telescoop turen.

Meuris: Dat kan ik me voorstellen. Maar sterren kijken is een van de weinige dingen waarvan ik rustig word. Samen met tijdschriften lezen: ik kan ’s nachts uren aan een stuk magazines over vliegtuigtechniek lezen. Terwijl het voor een man van 44 die niet in de luchtvaartindustrie werkt toch een beetje raar is om alles over de Airbus A350 te willen weten. (Lacht) Maar dat maakt mijn hoofd vrij, net zoals astronomie. Toen Vegas Las (het bureau dat de reeks lezingen Stijn en De Sterren op poten zette; nvdr.) me enkele jaren geleden vroeg of ik geen hobby had waarover ik kon vertellen, kwam dit eerst niet eens bij me op. Omdat ik astronomie niet als een hobby beschouw, maar als een vorm van zenmeditatie. Sterren kijken is ook één groot ritueel: je moet je materiaal in je auto laden, ergens heen rijden waar de lichtpollutie meevalt, alles weer uitladen… In dat hele procedé vind ik mijn rust. Tegen dat ik met mijn thermoskan koffie op mijn klapstoeltje zit, ben ik ‘geland’.

Wanneer ben je er eigenlijk mee begonnen?

Meuris: Op mijn 14e. Samen met Lucas Pellens, die al sinds de start van Noordkaap mijn vaste lichtman is, had ik in Neerpelt een schuurtje omgebouwd en daar deden we dan aan sterrenkunde. Gewoon met de kleine, amateuristische kijkertjes die we met ons zakgeld konden kopen. In die tijd ging al mijn geld naar astronomie: toen ik met mijn eerste rockgroepjes begon op te treden, kocht ik met wat ik daarmee verdiende geen gitaren, maar telescopen en attributen. Dat is de reden waarom ik tot op vandaag nog altijd geen gitaar kan spelen.

Heb je ooit overwogen om erin verder te doen?

Meuris: Neen, in het middelbaar was ik heel slecht in wiskunde, en laat dat nu net het hoofdvak in astronomie zijn. Misschien was ik een goede technicus geweest, die in een groot observatorium de apparatuur bedient, maar dan nog. Ik heb door mijn contacten met die twee professoren een beter inzicht gekregen in wat astronomie allemaal inhoudt, en het is waanzin. Als je de literatuur nog maar bekijkt, krijg je al schrik. Maar ik heb wel bewondering voor mensen die zich daar volledig instorten, die vijf jaar lang in een uithoekje van de wetenschap bezig kunnen zijn.

Ik zou me nooit tot één ding kunnen beperken, dat is altijd zo geweest. Mijn hele carrière als journalist bij Het Belang van Limburg was exact dezelfde periode waarin Noordkaap bestond en we ontzettend veel speelden. Ik snap nog altijd niet hoe we dat toen gedaan hebben. Ik herinner me er ook ontzettend weinig van. Maar ik moet me kunnen verspreiden, die drang zit in mij. Ik heb au fond ook nergens spijt van, al begint het wel zijn tol te eisen. Een paar weken geleden heb ik vijf dagen in het ziekenhuis gelegen voor een ingreep die rechtstreeks te maken had met hoe ik de voorbije decennia geleefd heb. Ik was op.

Als ik zie wat je allemaal gedaan hebt, krijg ik toch niet de indruk dat je jezelf de afgelopen maanden gespaard hebt.

Meuris: Ja, maar de opnames van Stijn en Het Heelal zijn bijvoorbeeld gemaakt in een vrij cruciale periode wat betreft mijn gezondheid, waarin ik mijn energie echt aan het kwijtraken was. Tijdens de montage viel het me al op hoe moe ik eruitzag. En dan bedoel ik niet dat ik eens een nacht goed moest slapen, maar echt structureel moe. Dat heb ik vaak tegen mijn dokter gezegd: hoe kan het dat iemand van 44 soms drie dagen aan een stuk kapot is? Enfin, nu ik die ingreep achter de rug heb, voel ik me weer veel beter en de energie keert terug. Wat betekent dat ik al nieuwe plannen aan het maken ben, want zo ben ik dan ook weer. Zelfs in het ziekenhuis had ik de derde dag al het gevoel dat ik mijn tijd aan het verprutsen was. Op een bepaald moment koppelden ze de baxters af, en toen vroeg ik meteen of het echt nog nodig was om te blijven. Rusten zit gewoon niet in mij. Ik moet nu van de dokter elke dag gaan wandelen om te herstellen, en zelfs dat gebeurt op een licht autistische manier. Hij had gezegd dat 5 km per dag voldoende zou zijn. Wel, ik ben meteen op Google Earth met de meetlat een traject gaan uitmeten dat precies 5 km is, en dat doe ik nu elke dag. Zo moet het eigenlijk niet hé. (Lacht)

Als je zegt dat je nu nieuwe plannen aan het maken bent, wat voor dingen zijn dat dan?

Meuris: Ik ben me er bewust van geworden dat ik in het verleden veel tijd verloren heb. Ik doe veel dingen die ik graag doe, maar tegelijkertijd leiden die me af van het groter geheel. Ik moet leren om ballast overboord te gooien, keuzes te maken en alles overzichtelijk te houden. In dat opzicht was Stijn en Het Heelal een geweldige ervaring, omdat het zo vlot ging: gewoon enkele cameramensen, een monteur, wat publiek en dat was het. Een fijne manier van werken, die in de muziek niet altijd evident is, omdat er daar veel bijzaken zijn en je met honderd mensen rekening moet houden. Je steekt meer energie in alle bullshit die errond hangt dan in het creatieve.

Ik las dat je ooit een film wil regisseren: als er één wereld is waar je 99 % van je energie in bijzaken steekt…

Meuris: Ja, dat weet ik. En toch staat dat bovenaan op mijn verlanglijst. Ik ben er ook van overtuigd dat het gaat lukken: het scenario is af – wetenschap speelt daar trouwens een belangrijke rol in – de verhaallijnen kloppen, de personages zijn uitgetekend… En vreemd genoeg heb ik nu minder schrik van die praktische kant van de zaken. Tot voor een paar maanden hield dat me enorm op de handrem, omdat ik er echt slecht in ben. Ik weet niets van contracten, ik ben als het over centen gaat al een miljoen keer bezeikt. Als er op de radio een liedje van ons wordt gedraaid, staan ze bij Sabam waarschijnlijk op de tafels te dansen omdat ik tóch niet om dat geld kom vragen. Maar nu denk ik: Ik ben misschien een kluns op dat gebied, maar ik zal wel iemand inhuren, een andere kluns die net daarin goed is. Ik laat mij niet meer afleiden.

Tot slot nog één vraag over ‘Het Gesproken Dagblad’. Let je sinds de hele rel met de Joodse gemeenschap beter op met wat je schrijft?

Meuris: Ik moet toegeven dat ik mijn teksten nu toch vier keer nalees. Terwijl het gewoon om te lachen was, hoor, er is echt geen geheime donkerbruine agenda. Eerlijk gezegd: we hebben in het verleden met iedereen de spot gedreven en voor sommigen is het zelfs een soort geuzennaam geworden. Maar van de Joodse gemeenschap moet je afblijven? Sorry, maar dat wringt nog altijd bij mij. Onlangs zat ik in de auto naar de radio te luisteren en het Joodse gastprogramma begon, en echt waar: ik was nog geen 100 meter verder of de woorden ‘Man Bijt Hond’ vielen al. Ze waren er nog altijd over bezig! En het ging weer over die Joodse nazispotprent uit Der Sturmer, waarmee het filmpje zogezegd begon. Maar godverdomme, wij hebben die niet eens gebruikt! Joods Acteel had ons filmpje op zijn website geplaatst, en zij hebben die tekening ervoor gezet om aan te klikken. (Windt zich op) Ge moet toch maar durven, hé? Die prent is er in de loop van de dag weer afgehaald nadat wij erop hadden gewezen dat die niets met ons filmpje te maken had, maar toen was het al overal overgenomen. Echt waar, het is spijtig dat het niet meer kan, maar sinds dat voorval had ik nog tien ándere items over de Joodse gemeenschap kunnen maken.

Stijn en Het Heelal

Dinsdag 7/4, 21.10 – Canvas

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content