JONGE BENEN

Eerst gingen ze crossen door de Herentalse bossen, daarna reisden ze met hun fietsen in kartonnen dozen naar het Spaanse Alora. Sean, Jasper, Louis en Tim, vier heren die moeten crossen om te voelen dat ze leven. Of zoals de moeder van Louis het later zei: ‘Hij kickt erop om in het rood te gaan.’ In het huis dat ze samen huren om zich voor te bereiden op Parijs-Nice en de voorjaarsklassiekers, spelen ze blad-steen-schaar om te bepalen wie de afwas doet en terwijl Tim de resten van de vorige huurders uit de ijskast schraapt, vertelt hij wat het voor hem betekent om deze zomer voor het eerst mee te rijden in de Ronde van Frankrijk.

Jonge honden zijn het, die gasten met hun jonge benen. Ze schateren het uit als een van hen op zijn handen heeft gepist, ze jennen elkaar, ze jutten elkaar op en ze lachen met elkaars onderbroeken. Want, eerlijk, wie loopt er nu rond in een onderbroek met Vespa’s op? Louis, dus. Een onderbroek die trouwens uitgebreid in beeld zal komen na de fenomenale valpartij in de Ruta del Sol. Als Louis en Tim hun strakke shirts afpellen, tonen ze in detail hun geschonden lichamen. Ze lachen nog een beetje, grijnzen in de camera die ze om de beurt vasthouden om de ravage op elkaars lichamen in beeld te brengen, maar niet veel later zakt Louis steeds verder weg op de bank in de bus. In zijn onderbroek met Vespa’s, met de typische rennersbenen – gebruind tot boven de knie, daarboven spierwit – in een hoek van 45 graden.

Met een lichte hersenschudding, een wonde in zijn bil en hechtingen in de pols moet hij terug naar huis. Moeder en stiefvader schotelen hem liefdevol een bord pasta voor en kijken hoe hij haastig het eten naar binnen lepelt, want buiten staan de rollen te wachten. Een renner talmt niet, een renner moet vooruit en stilstand is conditieverlies. ‘Van ons moest hij niet koersen, het is geen schoon leven’, zucht de stiefvader. ‘Ik eis veel van mezelf’, zegt Louis met de mond vol. Hij lacht erbij. Alsof hij ervan geniet om het onmogelijke van zichzelf te eisen. Het is dat wat Jonge benen zo wervelend in beeld brengt: het plezier dat deze prille renners beleven aan het fietsen, een plezier dat ze twitterend met de wereld delen.

Tegelijk is het verrassend om door hun jonge ogen naar de wereld van het wielrennen te kijken. Ze zijn vrienden, ja, echte vrienden. En toch vraag je je af of vriendschap standhoudt in een wereld waarin er toch maar één winnaar is? Hoe hard gun je het elkaar om beter te zijn? Voorlopig walsen ze daar jolig overheen. Als Tim te horen krijgt dat hij met Thomas De Gendt een hotelkamer deelt, sms’t hij prompt naar de vrienden: ‘Hij heeft lucifers en plakband bij.’ ‘Waarom?’, luidt razendsnel het antwoord. ‘Ja, waarom eigenlijk, Thomas?’, vraagt Tim voor de camera. Een zucht, een frons, een rimpel van ergernis. De Gendt duwt zich recht als een renner met ervaring op de teller. Hij weet wat het is om van hotelkamer naar hotelkamer te verhuizen. ‘Om lampjes af te plakken en om vervelende geurtjes te verjagen.’ Want dat, voegt hij er net niet aan toe, is de realiteit van het wielrennen. Stinkende hotelkamers en rottige lampjes.

Wat ik me ook afvroeg: wanneer komen de pillen en preparaten in beeld? Want hoe proper is die vrolijke wereld van de jonge wielrenner? Het enige wat in anonieme doosjes en flesjes van hand tot hand gaat, zijn cacaopillen en eiwitshakes. In het zog van Sean, Jasper, Louis en Tim is een mens geneigd te geloven dat er niet meer geslikt en gespoten wordt. Al was het maar uit grenzeloze sympathie voor deze gloedvolle heren met fietsersbenen.

****, woensdag, 20.45, één

DOOR TINE HENS

WAT JONGE BENEN ZO WERVELEND IN BEELD BRENGT, IS HET PLEZIER DAT JONGE RENNERS BELEVEN AAN HET FIETSEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content