Polly Jean Harvey, de getunede versie van Patti Smith, heeft een pianoplaat gemaakt. ‘White Chalk’, zoals haar alweer achtste worp heet, gaf ons het al jaren gedroomde excuus om bij de Britse rockdiva, punkdichteres en ex van Nick Cave op de thee te gaan. ‘Nee, ik eet geen babylijkjes als ontbijt.’

In het landelijke Dorset, de adembenemend mooie geboortestreek van Polly Harvey, kennen ze hun comedyklassiekers. Op weg naar het onooglijke kustdorpje Abbotsbury schreeuwen twee louche ogende hotels om onze aandacht: The Fawlty Hotel en Basil Towers. Maar nog voor we ‘Manuel!’ kunnen roepen, worden we door onze taxi al uitgespuwd op de stoep van Ilchester Arms, de pub waar Harvey ons rendez-vous heeft gegeven.

Na jarenlange omzwervingen langs Londen, New York en LA is de Britse zangeres teruggekeerd naar haar heimat en daar schept ze zichtbaar genoegen in. Vroeger kwamen fans hier wel eens aan Polly-spotting doen, maar tegenwoordig gedijt Harvey (36) in relatieve anonimiteit. ‘Mijn buren weten natuurlijk wel wie ik ben,’ zegt een in zwart mantelpak gewikkelde Harvey, ‘maar op straat of in de supermarkt word ik nauwelijks herkend.’

Het cliënteel van de drenkplaats waar wij heden over haar nieuwe plaat komen praten, toont alleszins geen noemenswaardige belangstelling voor de wereldvermaarde muzikante. Dat ze hier vaak bij een kop thee komt verpozen tijdens haar wandelingen, zegt ze, en dat ze ons vooral de klim naar de nabijgelegen St. Catherine’s Chapel kan aanbevelen. ‘St. Catherine is de patroonheilige van de oude vrijsters’, legt een opvallend vrolijke Polly uit. ‘In de middeleeuwen kwamen vrouwen op pelgrimstocht naar die kapel om geluk in de liefde af te smeken.’ Razendsnel anticiperend op de evidente vraag die de man- en kinderloze Harvey in ons ziet opborrelen, gooit ze er een waarschuwing achteraan. ‘Don’t even think about it!’

Obsessief aanrommelen

‘Toch wel vreemd’, gniffelt Harvey even later terwijl ze van haar glas water nipt. ‘Op mijn achttiende kon ik hier niet snel genoeg weg zijn en nu voel ik me nergens zo veilig en geborgen als hier.’

PJ Harvey: Als puber vond ik de mentaliteit hier benepen en de geïsoleerdheid ronduit verstikkend. Ik werd er claustrofobisch van. Maar als ik nu nog maar een paar dagen van huis ben, krijg ik al heimwee. Ik laat dit verdomde boerengat graag even achter mij, maar ik kom nog liever terug. Mijn hart springt altijd op als ik weer thuis ben. Raar, hé?

Is de titel van je nieuwe plaat daarom een geografische verwijzing naar de kustlijn van Dorset?

Harvey: De beelden van die steile klippen en helwitte krijtrotsen zijn zowat mijn vroegste jeugdherinneringen. Dus ja, je kan er een ode aan Dorset in lezen. Maar ik vond White Chalk vooral goed klinken. Ik hou van woorden die lekker zijn om uit te spreken. Neem nu Sheela-Na-Gig, Wang Dang Doodle of de titel van mijn vorige plaat, Uh Huh Her: dat zijn allemaal woorden die heerlijk over je tong rollen. En er is nóg een reden waarom ik voor White Chalk gekozen heb. Krijt kun je heel makkelijk uitwissen. Daar kan ik me misschien aan optrekken als ik over enkele jaren terugkijk op deze plaat en er, zoals aan de meeste van mijn andere platen, geen hol meer aan vind.

Je platen dragen bijna zonder uitzondering de stempel van de omgeving waarin ze zijn ontstaan. ‘White Chalk’ is hoorbaar tot stand gekomen in afzondering, vind ik.

Harvey: (mijmert) Interessante theorie, maar ik weet niet of ze wel helemaal opgaat. Ik heb hier de voorbije jaren zeker niet zitten verpieteren. Ik heb een tijdje in LA doorgebracht, heb even in Bristol gewoond…

Maar het klopt wel dat ik me in de aanloop naar de opnames van deze plaat een beetje op mezelf heb teruggeplooid. Wekenlang ben ik elke ochtend bij het krieken van de dag opgestaan om aan mijn schrijftafel te gaan zitten. In slaapdronken toestand gooide ik dan lukraak woorden op papier, in de hoop dat er een coherente tekst van kwam. Er was dus zeker geen masterplan met deze plaat gemoeid. Eigenlijk heb ik maar wat aangerommeld. Maar wel obsessief aangerommeld, als je begrijpt wat ik bedoel. Elke dag herhaalde ik die routine met ijzeren discipline. Maar of je die wekenlange afzondering op de plaat kunt horen doorklinken, dat weet ik nog zo niet.

En toch. Neem nu ‘Stories From The City, Stories From The Sea’. Die plaat bestaat heel duidelijk uit twee soorten songs: de ‘stories from the city’, die je in New York hebt geschreven, en de ‘stories from the sea’, die duidelijk in Dorset zijn ontstaan.

Harvey: Mja. De songs die ik in New York heb geschreven, kun je er inderdaad zó uithalen. Maar New York is dan ook een overrompelende stad die je helemaal in zijn greep houdt. Ik woonde er in een appartement waarvan het straatraam zowat letterlijk uitgaf op het venster van mijn overbuur. Als ik mijn hand uit het raam stak, kon ik bij wijze van spreken de bloemen uit de vaas op zijn vensterbank wegplukken. De conversaties die op de stoep gevoerd werden, kon ik daar zestien hoog woord voor woord volgen. New York was met andere woorden de antipode van Dorset. Leven als sardienen in een blik, zero privacy: logisch dat zulke omgevingsfactoren een invloed hebben op je gemoedstoestand en dús op je creatieve output.

Kloteklavier

Drie jaar heeft White Chalk liggen rijpen in het hoofd van Polly Harvey en vijf volle maanden heeft het haar gekost om ze in de studio af te werken. ‘Ik heb mijn tijd genomen,’ geeft ze toe, ‘maar ik wilde ook niet zomaar een album uitbrengen. Er komen al zoveel overbodige platen uit, daar wou ik er niet nog eentje aan toevoegen.’ Als Harvey al één verdienste heeft, dan wel dat geen twee van haar albums hetzelfde klinken. Zo was Is This Desire? met zijn sferische elektronica een reactie op de punkblues van Rid Of Me en staat het ruwe Uh Huh Her haaks op het toegankelijke Stories From The City, Stories From The Sea. Bij elke nieuwe plaat maakt Harvey tabula rasa.

Dat is nu niet anders, ook al deed ze voor White Chalk een beroep op oudgedienden als Dirty Threedrummer Jim White en keyboardcrack Eric Drew Feldman (Captain Beefheart, dEUS…) en was de productie in handen van John Parish en Flood, die ook al tijdens de opnames van Is This Desire? en To Bring You My Love achter de knoppen zaten. ‘Het lijkt een contradictie,’ zegt Harvey, ‘maar ik heb vertrouwde gezichten nodig om me heen als ik naar zo’n nieuw geluid op zoek ga.’ En op White Chalk komt dat nieuwe geluid uit een piano.

Harvey: Daar had ik nog nooit eerder op gespeeld. Pas drie jaar geleden heb ik er een gekocht en met vallen en opstaan heb ik er een beetje op leren spelen. Een beetje, zeg ik, want ik heb nog altijd een metronoom nodig om ritme te houden op dat kloteklavier (lacht). Soms vind ik het ronduit zielig als ik mezelf zo bezig zie, maar ik denk dat die onbeholpenheid net de charme van deze plaat uitmaakt.

Al in 1993 sprak je de wens uit om ooit muziek te maken zonder gitaren.

Harvey: Heb ik dat echt gezegd? Cool! Het voelde in ieder geval aan als een enorme bevrijding om eens geen gitaar te moeten spelen. Dat ik mezelf heb verplicht aan de slag te gaan met een instrument waarmee ik nauwelijks vertrouwd was, betekende ook dat ik niet kon terugvallen op mijn tics. Waardoor ik per definitie op een heel andere manier songs ging schrijven dan ik gewoon ben.

‘Maar zonder gitaar zou ik me verschrikkelijk naakt voelen’, voegde je daar in datzelfde interview aan toe. En?

Harvey:(lacht) Dat valt best mee. Ik kan me nog maar moeilijk verplaatsen in het meisje dat ik vijftien jaar geleden was, maar ik denk dat mijn gitaar toen vooral een geruststellend attribuut was. Ik kon er waanzinnig veel lawaai mee maken en me er tegelijk een beetje achter verschuilen. Het was een ideaal instrument om mijn onzekerheid mee te camoufleren.

Verpleegster in Afrika

Onzekerheid. Het is een steeds weerkerend begrip in zowat elk interview met PJ Harvey. Ook nu. ‘Ik ben heel streng voor mezelf. Van alle mensen op deze wereld zal ik de laatste zijn om te zeggen dat mijn platen ook maar een beetje deugen. In se ben ik een enorme streber. Altijd geweest. Ik werk me te pletter, maar ik ben zelden tevreden met het resultaat. Ik heb nog geen enkele plaat gemaakt waar ik echt trots op ben.’

Haar eerste zenuwinzinking kreeg Harvey toen de druk haar na het overrompelende succes van debuutplaat Dry te veel werd. En in ’97 nam de zelftwijfel in haar hoofd zulke grote proporties aan dat Harvey finaal rock bottom bereikte. Haar breuk met Nick Cave deed Polly in een joekel van een identiteitscrisis belanden en toen de opnames voor Is This Desire? maar niet leken te vlotten, pleegde ze een paniektelefoon naar producer, vriend en toeverlaat Flood. Dat ze er de brui aan wou geven, huilde ze. En dat ze verpleegster wilde worden. In Afrika.

Harvey: Ik méénde dat toen. Als artieste vond ik mezelf compleet waardeloos en – nog erger – nutteloos. Ik begreep echt niet wat ik de wereld met mijn beroep kon bijbrengen. Als kind al vond ik dat een mens het potentieel dat hij in zich heeft ten volle moet benutten om van deze wereld een betere plek te maken. Het klinkt een beetje melig, ik weet het, maar jezelf tot nut maken, vind ik belangrijk in het leven. En ik ben er nog altijd niet van overtuigd dat wat ik doe nuttig is.

Vind je mensen verstrooien, entertainen en ontroeren dan geen nuttig beroep?

Harvey: Well, that’s a lovely thing to say. Maar ik weet het niet. Twintig jaar geleden leek verpleegster worden me veel zinvoller.

Wat heeft jou toen artistiek doen ontwaken?

Harvey: Optreden deed ik al op heel jonge leeftijd. Ik schreef gedichten die ik voordroeg voor mijn ouders of stak toneelstukjes in elkaar die ik dan opvoerde. Als er bezoek over de vloer kwam, was mijn eerste gedachte altijd: ‘Leuk, een nieuw publiek!’ (lacht)

Over publiek gesproken: heb je ‘White Chalk’ al aan Captain Beefheart laten horen? Ik weet dat hij de eerste is die nieuwe muziek van je te horen krijgt.

Harvey: Ik heb ze hem al opgestuurd, maar ik weet nog niet wat hij ervan vindt. We hebben elkaar al een paar keer vergeefs gebeld en belanden steeds op elkanders antwoordapparaat. We blijven elkaar nu al dagenlang mislopen. Frustrerend, want ik ben benieuwd wat hij over de plaat te zeggen heeft. Ik zit nu al weken met een bang hartje zijn oordeel af te wachten. Maar het is moeilijker geworden om met hem in contact te blijven en we bellen lang niet zo vaak meer als vijf, zes jaar geleden. Hij is nog meer een kluizenaar geworden dan vroeger.

Hips, lips, tits

Fans van PJ Harvey verkeren in goed gezelschap. Bob Dylan, Courtney Love, Shirley Manson en Madonna zijn grote bewonderaars en fijn volk als Stef Kamil Carlens en An Pierlé rekenen zich tot haar grote schare Belgische fans. Het legertje halfgoden dat een beroep deed op haar gitaar-, zang- en producerskunsten is ook niet gering. Mark Lanegan, Thom Yorke, Josh Homme en Marianne Faithfull: allen kwamen ze in Dorset aankloppen. Maar ook de pers krijgt niet genoeg van Polly Harvey, die altijd een mysterieus imago heeft opgehouden. Ze is feministe noch popslet, poseerde ooit topless op de cover van NME, maar gruwt van het etiket riot grrrl.

Het Britse muziekblad Q zette Harvey in ’93 samen met Björk en Tori Amos op zijn cover onder de weinig aan de verbeelding overlatende titel ‘Hips, lips, tits’. Onlangs reageerde la Amos in Focus Knack bijzonder gechoqueerd toen ze aan die cover herinnerd werd, al had ze in het bijbehorende interview wel zélf de voorzet gegeven: ‘Twee tieten en drie gaten,’ orakelde Amos toen, ‘dat is alles wat we gemeen hebben.’

Harvey: Sinds dat interview hebben we nóg iets gemeen: dat we alledrie door hetzelfde blad zijn genaaid. Eerlijk, we waren er alledrie behoorlijk van aangedaan. ‘Hips, lips, tits’: komáán zeg. Hadden we op voorhand geweten wat ze van plan waren, we hadden dat interview nooit gedaan. Ik houd trouwens nog altijd nauw contact met Björk en Tori en af en toe spreken we nog eens af. We noemen onszelf The Strange Women of Rock.

De aardappeleetster

Strange woman of rock: in het geval van PJ Harvey is dat een joekel van een understatement. Zo zedig, alledaags en bijna onschuldig meisjesachtig als ze vandaag voor ons zit, zo provocerend en seksueel geladen zijn haar shows. Met name halverwege de jaren 90 mat Harvey zich de meest uiteenlopende poses aan. Van aseksueel en androgyn over neoromantisch tot voluptueus sexpliciet. Wie haar ooit op Pukkelpop de bühne zag beklimmen in een roze catsuit, voelt het wellicht bij de herinnering alleen al down under tintelen.

In een interview met David Byrne gaf je enkele jaren geleden te kennen dat je de kloof tussen Polly-de-zangeres en Polly-de-huisvrouw wil dichten. Loop je nu ook thuis rond in een roze catsuit?

Harvey: (lacht) Ik bedoelde natuurlijk het omgekeerde, smart ass. Ik had het wellicht over de To Bring You My Love-tournee, toen ik op het podium met pruiken, heel veel make-up en allerlei rare pakjes in de weer was. Achteraf bekeken besef ik dat al dat theater maar een façade was, alweer een manier om mijn onzekerheid te maskeren. Ik denk dat ik ondertussen ervaren genoeg ben om het zonder al die poeha te doen. Tegenwoordig verschilt de Polly op het podium niet zo gek veel van de Polly die thuis in de zetel naar tv zit te kijken.

Mogen we tot slot nog enkele geruchten checken? Steve Albini, de producer van ‘Rid Of Me’, beweert dat je tijdens de opnames van die plaat alleen maar aardappelen at.

Harvey: (schaterlacht) Het is zelfs een running joke geworden. Hij lachte me er tijdens de opnames altijd mee uit dat ik zo gek ben op aardappelen, terwijl hij trouwens óók een patattenmens is. Maar natuurlijk heb ik geen weken aan een stuk alleen maar aardappelen gegeten. Af en toe deed ik er ketchup op. (lacht)

Nog een roddel: je zou ooit twee jaar lang je haar niet gewassen hebben.

Harvey: Ook waar! Dat moet zo rond 1995 geweest zijn. Zoals alle vrouwen lees ik wel eens de gezondheidstips in vrouwenbladen. Zo heb ik me eens laten wijsmaken dat je haar niét wassen heel gezond is. Dat het na een tijd zichzelf begint te reinigen en het zelfs een mooie glans krijgt. Lach niet, het is een echte trend geweest. Ik heb er nog een reportage over gezien op de BBC! Anyway, na een half jaar begon mijn haar vreselijk te jeuken en – nog erger – te stinken. Maar ik dacht: doorzetten, want weldra begint het zichzelf te reinigen. Zover is het dus nooit gekomen.

Elvis Costello beweert dat al jouw songs over ‘blood and fucking’ gaan.

Harvey: Ik vrees dat mijn imago niet helemaal strookt met de werkelijkheid. Iedereen lijkt te denken dat ik een gestoorde, heksachtige duivelaanbidster ben die bij valavond kleine kindjes verdrinkt in het kanaal (ironisch). Geen idéé waar ik dat aan verdiend heb. Once and for all: ik eet géén babylijkjes als ontbijt.

‘WHITE CHALK’

Op 24/9 uit bij Universal Island.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content