JOHN GRANT ‘IK SNAP NOG STEEDS NIET WAAROM IK ER GEEN EINDE AAN GEMAAKT HEB’

Neen, een vrolijke Frans kun je John Grant niet noemen. Zijn drie jaar oude debuut Queen of Denmark liep al over van de zelfverwijten en onvervulbare verlangens, en op Pale Green Ghosts trekt hij die lijn door. Gelukkig met de nodige ironie en droge humor. ‘Er staan verdomme niet genoeg vuile woorden op deze plaat.’

John Grant – met zijn ruige baard, wollen muts en rugzak ziet hij eruit als een licht overjaarse backpacker – tuurt door het raam van een ecologisch verantwoorde snackbar naar de blauwe winterhemel die zich uitstrekt over het Brusselse Beursplein. Straks wil hij de Grote Markt bezoeken, ‘een van de mooiste plekken van Europa’. Maar eerst moet er gepraat worden over Pale Green Ghosts, zijn nieuwe album en de opvolger van het veelgeprezen Queen of Denmark, het debuut dat hij in 2010 op de wereld losliet met assistentie van de folkrockers van Midlake.

Tussen ons ligt een A4’tje vol vragen over de curieuze vriendschap die Grant tegenwoordig onderhoudt met zijn jeugdheldin Sinéad O’Connor, die ook backings zingt op het nieuwe album. Over de nieuwe, elektronisch getinte paden die hij op dat album verkent, over zijn hyperpersoonlijke, vaak pijnlijk openhartige teksten en de reden waarom hij tegenwoordig in Reykjavik, IJsland, resideert, waar in de studio van Biggi ‘GusGus’ Veira Pale Green Ghosts tot stand kwam.

Maar Grant neemt het gesprek meteen zelf in handen, en steekt van wal met een liefdesverklaring aan de Vlaamse taal: ‘Ik wou dat ik Vlaams kon spreken. Lezen lukt me al aardig. Eens je het systeem van de klinkers en de klemtonen onder de knie hebt, is het vrij gemakkelijk voor wie een woordje Engels, Frans en Duits spreekt. Ik vind het Vlaams trouwens een van de meest sexy talen ter wereld, meer dan Spaans of Italiaans. De film Moscow, Belgium(Aanrijding in Moscou, nvdr.) bijvoorbeeld, die vond ik schitterend. Niet alleen vanwege de taal, maar ook om het humane verhaal en de knappe acteerprestaties. It really grabbed me. Ik heb hem onlangs op dvd gekocht, om eens te herbekijken met ondertitels. Hij is gefilmd in Gent, niet? Ook zo’n prachtige stad, net als Brussel. Ik zou er gerust een tijdje kunnen wonen.’

Waar heb je die fameuze talenknobbel opgelopen?

JOHN GRANT: Die is te danken aan de muziek. Het is begonnen met Duits, back in the eighties, toen ik verslingerd was aan de platen van Nina Hagen. In het laatste jaar van mijn middelbare school kreeg ik de kans om Duits te studeren – niet bepaald een populair vak – en na mijn highschool ben ik er zes jaar gaan wonen. Ik heb in Duitsland Duits en Russisch gestudeerd, en talen zijn sindsdien een onderdeel van mijn dagelijkse leven.

Zing je wel eens in een andere taal dan het Engels?

GRANT: Ik heb al covers gebracht in het Duits, en zelfs in het aartsmoeilijke IJslands, maar dat was voor de fun. Ik zou gerust meer willen zingen in een vreemde taal, maar dan wil ik ook zelf de songteksten schrijven. Het moet bijzonder zijn, ik moet er iets van mezelf in kunnen leggen – in plaats van zomaar iets van Serge Gainsbourg te coveren. Voorlopig beperk ik me dus tot het saaie Engels, al doe ik dat ook niet slecht. (lacht)

‘Back then I often found myself driving on the road at night’ is de eerste zin van de eerste song op het nieuwe album. Kun je ons de tijd en plaats preciezer schetsen?

GRANT: Er loopt een snelweg door Denver, van noord naar zuid. Vroeger reed ik continu over die I-25. Die snelweg staat symbool voor mijn jeugd in Boulder, Colorado, want wie daar woont – een dorp van twee keer niks – heeft geen andere keuze dan over die snelweg de bewoonde wereld te verkennen. Elke ingrijpende gebeurtenis in mijn leven is gelinkt aan die weg: mijn moeder aan kanker verliezen, mijn grote liefde bezoeken, afkicken van de drugs… maar ook happy times, zoals gaan dansen in de clubs van Denver en nieuwe muziek ontdekken.

En wie zijn de pale green ghosts uit de titel?

GRANT: Eind mei staan langs die weg rijen Russische olijfbomen in bloei. Ze hebben kleine, lichtgroene blaadjes die ’s nachts zilverachtig licht reflecteren en een wonderbaarlijk parfum afscheiden. Ik herinner me een zomer dat ik met de wind in de haren langs die lichtgroene, spookachtige verschijningen reed, onderweg naar de clubs of platenwinkels in Denver, en één radiostation non-stop oceaangeluiden uitzond. De song is een snapshot van een heel korte, maar intens gelukkige periode in mijn leven.

Welke muziek hoort bij die periode?

GRANT: Cocteau Twins en alles op het 4AD-label, Dead Can Dance, massa’s Depeche Mode, Visage, Blancmange, New Order, Siouxsie and The Banshees, Ministry, Lene Lovich, The Cure natuurlijk, en ga zo maar door.

Je was dus een rasechte newwaver?

GRANT: In vol zwart ornaat, met eyeliner, make-up en de hele bazaar, inderdaad. Heel uncool waar ik vandaan kom, en tot afgrijzen van mijn ouders, die zich diep schaamden voor mij. Ze vermoedden door mijn kledij dat ik gay was, of beter: ze waren bang dat ik gay was. Op basis van hoe ik er toen uitzag, ben ik elke dag van mijn tienerjaren voor faggot uitgescholden.

De tijden zijn niet veranderd.

GRANT: En dat kan ik zó moeilijk geloven. Hebben de mensen intussen niet alles al eens gezien – daar bestaat het internet toch voor? Wat kun je tegenwoordig nog vreemd noemen? En toch kunnen mensen zich niet inhouden. Vanaf dat ze iets zien dat niet in hun vakje past, flippen ze en willen ze het dood doen. Want geloof me, dergelijk dagelijks misprijzen is een pijn die als een gletsjer door je hele wezen schuift. Traag, maar vernietigend. Mij heeft het in elk geval beschadigd, tot op het niveau van hersenschade toe. Als je twintig jaar lang moet horen dat er iets mis met je is, begin je het niet alleen te geloven, het wordt een deel van je persoonlijkheid. Ik sleur nog elke dag de twijfel, de schaamte en de zelfhaat met me mee. Elke persoon reageert daar anders op, maar mij raakten al die opmerkingen tot in het diepst van mijn ziel. Ik trok het me aan hoe mijn ouders over me dachten, ik hield van mijn ouders. Ik wilde graag gezien zijn op school, ik was er helemaal niet op uit te choqueren. Pas veel later ben ik me kwaad beginnen te maken. Je kunt maar zoveel slikken voordat er een schakelaar wordt omgedraaid en je tegen iedereen ‘FUCK YOU!’ wilt roepen.

Er staat dan ook – door veel fucks en fuckings begeleide – kwaadheid op Pale Green Ghosts, met als orgelpunt het cynische GMF, oftewel Greatest Mother Fucker.

GRANT: Er wordt een stevig potje gevloekt, ik weet het. Het is wat het is. De Britse pers heeft blijkbaar een probleem met de vele fucks op de plaat, geweldig belachelijk vind ik dat. (ironisch) Jeetje, gevloek in rock, wat moeten we daarmee? Er staan verdomme nog niet genoeg vuile woorden op de plaat! We hebben het hier wel over de waarheid, hé!

In Greatest Mother Fucker zit een intrigerend zinnetje: ‘So go ahead and love me while it’s still a crime.’

GRANT: Ik ben blij dat je daar iets over vraagt. Dat zinnetje slaat op het feit dat het nog steeds niet ‘legaal’ is om homo te zijn, heel veel mensen zien het nog steeds als een misdaad. Een misdaad waar – in sommige landen letterlijk – de doodstraf op staat. Een misdaad strafbaar met excommunicatie of mishandeling. Dat is in grote delen van Afrika zo, in de States, maar ook in Europa. Kijk maar naar het debat in Frankrijk over het homohuwelijk: ook bij jullie zijn homorechten nog steeds geen vanzelfsprekendheid.

Vorige zomer schreef je I Try to Talk to You, een samenwerking met Hercules & Love Affair. Toen je die song over aids met hen voor het eerst live bracht, verklaarde je van op het podium dat je hiv-positief bent. Waarom daar en dan?

GRANT: Omdat ik een goede klik had met Andy Butler van Hercules & Love Affair, en omdat hij me gevraagd had diep te graven voor mijn tekst. Ik wilde helemaal de show niet stelen met mijn ‘bekentenis’, maar ik vond dat ik íéts moest zeggen. (denkt na)It felt like a very John Grant, inappropriate thing to do. Het voelde ongepast en daarom voelde het goed. (lacht)

Ongepast voelt goed voor jou?

GRANT: Ik pas al mijn hele leven nergens in, en hiv was simpelweg een nieuwe reden om mezelf daarvoor te haten. Ik was het niet waard geliefd te zijn omdat mijn looks niet goed genoeg waren, ik was het niet waard geliefd te zijn omdat ik niet goed genoeg was als muzikant, als zanger; niet goed genoeg in eender wat – en nu was ik nog eens besmet op de koop toe. Meer olie op het vuur. Maar met deze plaat probeer ik daar afstand van te nemen, gedaan met het zelfbeklag! Ik begin langzaam in te zien dat wat gebeurd is in het verleden niet noodzakelijk relevantie heeft in het heden. Maar dat is wat depressie met je doet, je reageert constant op oud zeer. Je zou het kunnen vergelijken met fantoompijn. Pijn die ik probeerde te blussen met alcohol en drugs, en door mezelf af te sluiten voor andere mensen. Wie zich afsluit, kan zijn familie niet meer teleurstellen, kan zijn vrienden niet generen. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik er geen einde aan gemaakt heb, echt waar niet. Gelukkig was ik intelligent genoeg om te weten dat er iets schortte aan mijn perspectief.

En je had de songschrijverspen om het te kanaliseren.

GRANT: Ik ben er nog niet eens uit waarom het belangrijk voor me is om al die dingen in songs te gieten, of waarom het me zo goed lukt. Ik veronderstel dat het een manier is om te leren communiceren, om de dingen te zeggen die ik niet kon zeggen toen ik jonger was. Want dat is nog zoiets: wie zichzelf haat, doet geen moeite om dingen te leren – I decided not to learn anything,’cause I was a piece of shit. Ik was het niet waard om op te letten op school, om te leren koken, mezelf discipline bij te brengen, piano te studeren… alles leek zo doelloos. Waarmee je een heleboel kansen in het leven mist die de mensen rond je als vanzelfsprekend grijpen. Wat dan weer kwaadheid meebrengt, want niets doet meer het bloed koken dan omringd te worden door het geluk van anderen. Niemand die tegen hen ooit zei dat ze niet aan sport mochten doen omdat ze een vuile homo zijn, of dat ze niet mochten genieten van seks omdat ze ‘abnormaal’ zijn. (zucht) Dus, songs schrijven biedt me een soort van tweede kans, een uitweg naar een beter leven, en ik heb genoeg bagage om nog minstens drie albums te vullen. (lachje) Maar ik kan nog steeds niet koken.

PALE GREEN GHOSTS

Vanaf 11/3 via Bella Union/Coop.

DOOR JONAS BOEL

JOHN GRANT ‘VANAF DAT MENSEN ZIEN DAT IETS NIET IN HUN VAKJE PAST,WILLEN ZE HET DOOD DOEN. DAT DAGELIJKSE MISPRIJZEN BESCHADIGT JE, BIJ MIJ TOT HERSENSCHADE TOE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content