‘JE RIJDT DE TOUR TOCH OOK NIET OM DERDE TE WORDEN?’

© JEF BOES

‘Ook ik had kunnen eindigen met al mijn tekeningen onder mijn matras’, zegt Michaël Borremans. Het is anders gelopen, met name sinds hij het aandurfde om te gaan schilderen. Bozar presenteert binnen enkele weken een overzicht van zijn werk, wij gingen alvast langs bij de kunstenaar, die ijverig zijn belastingaangifte aan het invullen was.

Achter een alledaagse deur in een anonieme straat in Sint-Amandsberg gaat de wereld van Michaël Borremans schuil. In de tuin rennen konijntjes rond, binnen heerst de rust van een middeleeuws klooster. Borremans geeft ons een rondleiding door zijn ateliers – eentje voor de zomer, eentje voor de winter en eentje voor het tussenseizoen. Bij een akelig steil trapje naar het zolderatelier houden we halt. ‘De trapleuning heb ik laten maken toen koningin Paola op bezoek kwam’, zegt hij. ‘Het idee dat de koningin van mijn trap zou vallen, ik moest er niet aan denken.’ In zijn talrijke werkruimtes schilderde de kunstenaar de laatste vijftien jaar een hele carrière bij elkaar. Langzaamaan, want hij gaat alleen aan het werk als hij dat absoluut noodzakelijk vindt. Zijn vaardig gepenseelde, in zichzelf gekeerde mensen zitten wereldwijd in allerlei collecties. Borremans is een kwaliteitslabel, maar last van divamanieren heeft hij niet. ‘Fotografeer me maar terwijl ik in mijn neus zit te peuteren’, zegt hij tegen de fotograaf. We hebben hem er geen enkele keer op kunnen betrappen.

Jaren geleden zei je wel eens dat je mensen graag op het verkeerde been zet. Als iemand vroeg wat voor werk je deed, vertelde je bijvoorbeeld dat je verkoper was van gravel voor tennisvelden. Doe je dat nog steeds?

MICHAËL BORREMANS: Heb ik dat gezegd? Dat weet ik niet meer, maar het zou heel goed kunnen. Op feestjes vragen mensen soms wat ik doe voor de kost. Dan zeg ik dat ik ballonvaarten organiseer, of dat ik in vastgoed zit. Het is nooit tof om uit te moeten leggen dat je kunstenaar bent en wat je dan precies doet. Vorig jaar zat ik op een deftig diner in Brussel, met een galeriehoudster naast me die me niet kende. Onder het eten legde ik haar uit dat ik lyrisch abstract werk maak. Dat ik vroeger geometrisch abstract schilderde maar dat ik veranderd was om religieuze redenen. (lacht) Ik heb toen ook gesolliciteerd met mijn lyrisch abstract werk, maar tevergeefs. De vrouw heeft niks meer van zich laten horen.

Je werk verkoopt vlot, je schilderijen zitten overal ter wereld in collecties van musea en verzamelaars, en om tentoonstellingen zit je evenmin verlegen. Heeft dat een prijs?

BORREMANS: Een prijs betaal je meestal achteraf. Sociale relaties met mensen worden soms anders. Succes verandert je, maar het heeft ook een effect op de mensen om je heen. Sommigen willen je vriend zijn, anderen juist niet. Je raakt wat geïnstitutionaliseerd, met als gevolg dat men wel eens iets van je wil. Maar ik blijf steeds het beste in mensen zien, ook al kwam ik daardoor soms bedrogen uit. Misschien moet ik wel een tikkeltje wantrouwiger worden.

Je maakt aanvankelijk tekeningen en bent pas laat aan schilderen begonnen. Wat heeft je ertoe aangezet de stap naar de schilderkunst te zetten?

BORREMANS: Ik heb inderdaad heel lang getekend. Ik durfde nooit te schilderen omdat ik dacht dat dat te moeilijk was. Als jongen wilde ik graphic novels maken. Met dat idee in het achterhoofd heb ik vrije grafiek gestudeerd. Maar ik zag in dat een graphic novel niks voor mij was. Om zoiets goed te doen moet je de hele tijd een zelfde stijl aanhouden. Dat lag me niet: na twee bladzijden was mijn stijl alweer veranderd. Ik stelde ook vast dat graphic novels maken saai was. Het werk vereist een bepaalde discipline die ik niet aan de dag kon leggen. Min of meer op de tast ben ik verder gegaan, zonder te weten waar ik uit zou komen. Op een gegeven moment ben ik om vrij rationele redenen beginnen te schilderen: ik besefte dat een schilderij een podium was, en dat een schilderij tonen een heel andere daad is dan een tekening tonen.

Je gaat alleen aan het werk als je vindt dat dat nodig is. Lukt het schilderen op die manier beter?

BORREMANS: Mijn tempo ligt laag. Ik wacht bewust tot ik zin heb om een schilderij te maken. Als de inspiratie er is, wacht ik zelfs nog wat langer. Zo bouw ik spanning op en tracht ik nog meer goesting te krijgen. Als ik me niet meer kan inhouden, begin ik aan een doek. Op die manier ben ik op mijn best. En zo heb ik ook het gevoel dat elk schilderij vanuit een innerlijke noodzaak ontstaat.

Er zijn ook kunstenaars die elke dag plichtsgetrouw tekenen en schilderen.

BORREMANS: Ja, maar mij is het niet gegeven. Ik kan niet gedisciplineerd werken. Een vriend van me werkt vlot van negen tot vijf. Zijn productie is hoog en regelmatig en nooit mislukt er iets. Bij mij mislukt er veel. Van het schilderij The Angel(de vrouw met het zwarte gelaat en de roze jurk, nvdr.) heb ik drie versies gemaakt. Pas na de derde poging beviel het werk me. Ik ben maanden bezig geweest, maar alleen zo vind ik schilderen de moeite waard.

De lat hoog leggen en beginnen met het idee dat een werk schitterend moet zijn, helpt vermoedelijk ook niet?

BORREMANS: Als ik mij voorneem om goed te schilderen lukt het niet. Ik mag mij niet te sterk bewust zijn van het feit dat ik aan het werk ben. De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens, dat geldt ook voor kunst.

Sommige kunstenaars gebruiken drugs. Is dat iets voor jou?

BORREMANS: Speed en coke lijken misschien wat maar ik heb dat niet nodig, ik ben zo al genoeg mezelf. Het gaat me niet af, laat ik het zo zeggen. Als ik zou moeten kiezen, zou ik eerder voor drugs gaan met een kalmerend effect, zoals opium of morfine. Maar dan kun je niet werken, dus dat hoeft ook niet. Bovendien zou ik erg gemakkelijk verslaafd kunnen raken. Dus nee, als puntje bij paaltje komt, leef ik liever gezond.

Succesvolle kunstenaars hebben soms nauwelijks ruimte over om te experimenteren of te falen. Ze zitten vast in een bepaald stramien, ook al omdat de markt het zo wil.

BORREMANS: Ja, er wordt een bepaald soort werk van je verwacht. Een bepaald soort werk ligt ook beter in de markt. Als ik blote meisjes zou schilderen, zouden die beter verkopen. Een goed geschilderde dooie kip daarentegen niet. Iedereen zou bravo roepen maar niemand zou het werk kopen. Om die reden vind ik sculpturen interessant. Commercieel gezien liggen die veel minder goed. De prijzen gaan lang niet zo hoog, maar sculpturen laten me toe te experimenteren in de marge. Heel wat van mijn schilderijen zijn trouwens projecties van sculpturale ideeën.

Je schilderijen zijn de laatste tien, vijftien jaar uitgebreid belicht en getoond. Krijg je nog kritiek?

BORREMANS: Als ik al kritiek krijg, is dat altijd derdehands. Ik zou nochtans graag wat kritiek krijgen, dat kan erg nuttig zijn. Maar die cultuur hebben we hier helaas niet. Als je kritiek geeft op iemands werk, wordt dat onmiddellijk persoonlijk opgevat. Dat valt te begrijpen maar het hoeft eigenlijk niet. Ik sta zelf erg kritisch tegenover het werk van collega’s, maar ook tegenover zoiets als de Vlaamse film. Er worden veel films gemaakt maar die zijn lang niet allemaal even goed. Ik vind niet dat we ons daarom op de borst moeten kloppen. Maar de Belgen zijn slecht in chauvinisme. Als we al eens chauvinistisch zijn, is het misplaatst. (lacht)

Sommige kunstenaars, de meest succesvolle voorop, twijfelen zich te pletter. Twijfel jij aan je werk?

BORREMANS: Ik twijfel niet aan mijn mogelijkheden of aan mijn talent. Maar des te meer aan de manier waarop ik dat ontwikkel en naar buiten breng. De perceptie van mijn werk is niet altijd zoals ik het wil. Misschien ligt dat aan mij, dat weet ik niet. Maar twijfel is noodzakelijk. Je mag niet te overtuigd zijn. Al moet je op sommige momenten net héél overtuigd zijn. Als ik in mijn atelier sta te schilderen aan een groot doek plaats ik mezelf op het niveau van de grote schilders. Als je dat niet doet, kun je nooit een goed werk maken. Het is een beetje zoals met sport. Als wielrenner zou ik ook de Tour de France willen winnen. Ik zou niet deelnemen om derde te worden.

Bozar belooft een overzicht met meer dan honderd werken. Daar zijn ook tekeningen bij, maar het klinkt toch omvattend. Hoe is het idee van dat overzicht ontstaan?

BORREMANS: Ik kreeg ongeveer gelijktijdig een uitnodiging van het Dallas Museum en van Bozar. Het leek me een gelegenheid om beide musea met elkaar in contact te brengen. Ik had het idee dat ze misschien konden samenwerken en dat bleek vlot te gaan. Als je met meerdere musea samenwerkt, kunnen meer werken van Amerika naar Europa reizen, en omgekeerd. Transporten en verzekeringen zijn erg duur, en samenwerken kan de kosten drukken. Jeffrey Grove van het Dallas Museum en ik hebben samen een selectie gemaakt. Ik heb geprobeerd een best of te brengen, maar niet elk werk is zomaar los te krijgen. Soms zitten werken vast, valt het transport te duur uit of willen mensen niet uitlenen. We hebben in elk geval geprobeerd om alle aspecten van mijn oeuvre te belichten.

De titel van het overzicht luidt As Sweet as It Gets. Maar erg gelukkig en voldaan zien de mensen uit je doeken er niet uit. Mogen we die titel ironisch opvatten?

BORREMANS: Hij is een beetje contradictorisch, ironisch, zo je wilt. ‘As sweet as it gets’ is een Amerikaanse uitdrukking. Als je alles hebt wat je wilt, kun je zeggen: this is about as sweet as it gets. Het is ook de titel van een tekening die ik ooit maakte, maar die ik niet in de expo heb gelaten. Het is dubbel. Mijn schilderijen kunnen mooi, glad en aantrekkelijk zijn maar je voelt dat er iets niet pluis is. Een goed kunstwerk draagt voor mij altijd een contradictie in zich. Daardoor blijft het leven, raak je er niet klaar mee. Het mag geen illustratie zijn. Het moet een knoop zijn.

Je hebt een tienerdochter. Wat vindt ze van je werk?

BORREMANS: Als ik het echt niet weet, vraag ik het aan haar. Ze is opgegroeid in schilderkunst, dus ze weet perfect waarover het gaat. Ze is ook erg kritisch én feilloos in haar oordeel. Maar verder interesseert het haar niet. Ze geeft haar mening niet uit belangstelling maar alleen om mij te helpen. Volgens haar is schilderkunst weerzinwekkend.

Enig idee waarom ze dat vindt?

BORREMANS:(zonder aarzelen) Omdat ik het doe. Ze is veertien en moet zich afzetten. Ze is ook meer een tafelspringer en veel extraverter dan ik. We hebben dezelfde energie en hetzelfde te vertellen maar we uiten het anders.

Is ze dan niet een beetje trots?

BORREMANS: Natuurlijk wel, maar ze lacht mij ook uit. Papa met je grote ego, zegt ze dan. En: ‘Moeten we nog een bord bijzetten voor je ego?’ Ze maakt graag zulke grapjes. Ze heeft een geweldig gevoel voor humor.

Vroeger gebruikte je regelmatig foto’s voor je schilderijen. De laatste tijd werk je meer met modellen. Werk je met mensen uit je onmiddellijke omgeving?

BORREMANS: Niet echt. De meeste van hen ken ik wel, maar dat heeft eigenlijk geen enkel belang. Ik gebruik hun lichamen en hun fysionomie om een enscenering te maken. Met mijn modellen bouw ik een constructie die verder niets zegt over de persoonlijkheid van de mensen die je ziet.

Lichamen om een enscenering te maken: het lijkt wel alsof je het over dans of theater hebt.

BORREMANS: Mijn werk is inderdaad verwant aan theater. Voor mij is het canvas een podium. Schilderkunst is in de geschiedenis heel dikwijls theater geweest. Neem Rubens en van Eyck, die brengen toch ook theater? De kruisafneming of Het Lam Gods zijn ensceneringen zonder enig documentair gehalte. Ze hebben niks met realiteit te maken. Voor mij is schilderkunst het interessantst als iemand een wereld construeert die je wel herkent maar niet helemaal.

Dus voor een portret is een beroemdheid bij jou aan het verkeerde adres?

BORREMANS: Inderdaad. Maar als ik die man of vrouw kan gebruiken in een van mijn ensceneringen kan het me niet schelen of hij of zij beroemd is. Al moet de persoon in kwestie zich dan wel aanpassen. Hannelore Knuts bijvoorbeeld was model voor The Angel, maar dan niet als Hannelore Knuts. De koningin is hier een paar keer geweest en ze heeft ook wel naar een portret geïnformeerd. Dat is traditie, weet je. Maar dat doe ik niet. Ik ben geen portretschilder.

Je hebt vriendelijk doch kordaat geweigerd?

BORREMANS: Zoiets. Ik heb uitgelegd dat ik geen portretten maak, dat portretschilderkunst geen specialiteit van me is.

Wat me opvalt is dat men – jijzelf eigenlijk ook – het altijd heel formeel over de opbouw van je werk heeft, maar haast nooit over de inhoud. Waarom ogen de mensen in jouw doeken steeds zo in zichzelf gekeerd?

BORREMANS:(denkt na) We kennen de wereld alleen maar vanuit onze eigen perceptie, en die is erg beperkt. Misschien wil ik daarnaar verwijzen. Je hoofd is een cocon of een gevangenis waar je niet uit kunt. Je kijk op de wereld en op andere mensen zal nooit echt juist of waarheidsgetrouw zijn. Wellicht is dat besef een thema in mijn werk. Het idee leeft in elk geval sterk in mij. Als kind begrijp je niets van de wereld. Je denkt dat wanneer je groot bent je het wel zult begrijpen. Maar ik merk dat hoe ouder ik word, hoe minder ik ervan begrijp. Misschien is het wel daarom dat ik kunstenaar ben geworden. Ik voel me nog altijd een kind dat naar de wereld kijkt. Er overkomen me ook steeds dingen die ik niet begrijp of kan plaatsen. Voor mij is kunst een noodzaak: het is een manier om met de dingen om te gaan. Ongetwijfeld heeft kunst tot op zekere hoogte iets therapeutisch voor me. Wellicht ben ik ook een soort outsiderkunstenaar, maar ik vermoed sterk dat dat voor veel kunstenaars geldt.

Hoezo?

BORREMANS: In de grond verschilt mijn situatie lang niet zoveel van die van sommige outsiderkunstenaars. De geschiedenis van Henry Darger bijvoorbeeld had op de een of andere manier ook mijn levensverhaal kunnen zijn. (zonderling Darger had in alle stilte een enorm, autobiografisch oeuvre bij elkaar getekend, zo bleek kort voor zijn dood, nvdr.) Misschien zijn we allemaal wel autisten. We hebben allemaal dat soort kwetsbaarheid en die beperkingen, al gaat iedereen er anders mee om. Maar ik kan heel goed in de situatie van een outsiderkunstenaar komen. Ook ik had kunnen eindigen met al mijn tekeningen onder mijn matras.

Van je werk zegt men dat het absurdistisch is, donker en subversief. Zie je dat ook om je heen?

BORREMANS: De wereld is een enge plek, je kunt haast niet anders dan er doodongelukkig van worden. We vernemen tegenwoordig ook zoveel slecht nieuws. Een brein kan dat niet aan. We kunnen ons toch niet al het leed van de wereld aantrekken? We weten zoveel maar we kunnen er niks aan doen. Eigenlijk is dat je reinste foltering. Bovendien zijn we met te veel, en voor dat probleem bestaat geen oplossing. Je zult het nog zien, de boel gaat ontploffen. Er zal geween zijn en tandengeknars. (lacht)

AS SWEET AS IT GETS

Van 22/2 tot 3/8, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel.

Alle info: bozar.be

DOOR ELS FIERS – FOTO’S JEF BOES

MICHAËL BORREMANS ‘JE MAG NIET TÉ OVERTUIGD ZIJN, MAAR ALS IK IN MIJN ATELIER STA TE SCHILDEREN AAN EEN GROOT DOEK PLAATS IK MEZELF OP HET NIVEAU VAN DE GROTE SCHILDERS. ANDERS KUN JE NOOIT EEN GOED WERK MAKEN.’

MICHAËL BORREMANS ‘MIJN DOCHTER IS ERG KRITISCH ÉN FEILLOOS IN HAAR OORDEEL, MAAR VOLGENS HAAR IS SCHILDERKUNST WEERZINWEKKEND. OMDAT IK HET DOE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content