Voor Alice in Wonderland zette Tim Burton zijn levenslange aversie van CGI en 3D graag opzij. Hollywoods prince of darkness zag in deze hoogtechnologische trucjes de ultieme manier om Lewis Carrolls klassieker naar het scherm te vertalen – inclusief de magie, het verdriet én de tomeloze verbeelding. ‘Op de set waan ik me in een luchtbel waarin alles kan.’

Tim Burton maakt een slordige indruk. Hij struikelt zijn suite van het Londense Dorchester Hotel binnen in een verfomfaaid zwart kostuum en met zijn gigantische bril scheef op zijn neus. Als hij van een fles water nipt, sijpelt het vocht meer naast dan in zijn mond. En toch bewaart hij te allen tijde zijn cool. Sterker nog: hij heeft meer charisma dan alle bands op het podium van Rock Werchter samen.

Burtons films teren op gelijkaardige tegenstrijdigheden. Met Edward Scissorhands (1990) herdoopte hij voormalige tienerster Johnny Depp tot een grim emo-icoon avant la lettre. Zijn biopic Ed Wood (1994) deed zelfs de strengste arthousefan meeleven met het titelpersonage, misschien wel de slechtste regisseur aller tijden. En musicalbewerking Sweeney Todd (2007) ademde ondanks de barokke bloed-baden en ontoegankelijke liedjes een hartverscheurende tragiek uit.

Hetzelfde geldt voor Burtons interpretatie van Alice in Wonderland. In de handen van een mindere filmgod, was deze update van Lewis Carrolls wereldberoemde verhaal een gezichtsloos Disneyproduct geworden. U weet wel: een moker van een moraallesje hier, een crapuleus CGI-creatuur daar. Burton benadrukt in zijn semisequel, waarvan het verhaal zich tien jaar na Alices eerste avontuur afspeelt, voornamelijk de treurnis van Carrolls onvergetelijke personages.

Alice, fantastisch vertolkt door nieuwkomer Mia Wasikowska, valt andermaal in het konijnenhol wanneer ze op de vlucht slaat voor een troosteloze toekomst met een man die haar niet kan bekoren. Achter de geflipte façade van Johnny Depps Mad Hatter – inclusief vuurrode haren en vreemde vormen aannemende ogen – schuilt een diepdroevig relaas. De andere bewoners van Wonderland – of is het Underland? – gaan gebukt onder het juk van de opvliegende Red Queen (gespeeld door Burtons wederhelft Helena Bonham Carter) die de bizar-brave White Queen (Anne Hathaway) van de troon heeft gestoten.

Ook op visueel gebied weet Burton te verbazen. Nog nooit maakte de combinatie van green screen-acteerwerk, volledig uit nullen en enen opgetrokken creaturen en digitale 3D zo’n levendige indruk. Bovendien houdt Burton in tegenstelling tot James Cameron rekening met de bioscoopbezoeker en schroeft hij het montagetempo aanzienlijk terug. Zo word je werkelijk meegezogen in het maffe universum van het Horlogekonijn, de Maartse Haas en de Cheshire Cat.

Het is dan ook even schrikken wanneer Burton vertelt dat hij tijdens zijn jeugdjaren géén Carrollfan was. ‘Ik moet toegeven dat ik als kind het boek niet heb gelezen’, grinnikt de cineast. ‘Ik heb Alice en de andere Wonderlandpersonages leren kennen door verwijzingen in liedjes, films en andere boeken. Toen ik Carrolls klassieker uiteindelijk toch las, was ik er helemaal ondersteboven van.’

Dit moet om en bij de 25e adaptatie van ‘Alice in Wonderland’ zijn.

Burton: Dat is net de sterkte van Carrolls boek. Iedereen kan het op zijn manier interpreteren. Dé perfecte bewerking bestaat niet. Nu, ik denk wel dat Carroll met sommige adaptaties net iets blijer is geweest dan met andere. (Lacht)

Jouw versie wijkt wel erg af van het bronmateriaal.

Burton: Een brave bewerking interesseerde me absoluut niet, dat heb ik de Disneybonzen meteen duidelijk gemaakt. Er zijn al zoveel getrouwe versies dat ik het hoog tijd vond voor een persoonlijker interpretatie. Daarom koppelde ik Carrolls onvergetelijke personages en magische setting aan mijn eigen dromen en fantasieën.

Toch is er ook ruimte voor realistische problemen.

Burton: Klopt. Mensen hebben de neiging om droom en werkelijkheid te scheiden, maar ik geloof daar niet in. Fantasie en realiteit lopen in elkaar over. Ze vormen één geheel. Dat voelde Carroll perfect aan. Ik denk dat zijn cryptische omschrijvingen van dergelijke bevindingen vaak raker waren dan de geschriften van psychologen als Freud en Jung. Carrolls verhalen vatten het ondefinieerbare van ons onderbewustzijn.

Ten tijde van ‘Big Fish’ hekelde je het gebruik van CGI. Nu maak je een film die voor negentig procent uit digitale effecten bestaat.

Burton: Cinema evolueert tegen een razendsnel tempo. De CGI van tien jaar geleden is een lachertje in vergelijking met die van nu. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik plots stapelgek ben op digitale effecten. Het leek me echter de perfecte techniek om een geflipt verhaal als dit te vertellen. Ik beschouw CGI net zoals stop-motion en handgetekende animatie als een werktuig waarmee je een fictieve doch geloofwaardige wereld kunt creëren.

Zag je het onmiddellijk zitten om de film in 3D te draaien?

Burton: Als dit geen 3D-project was geweest, had ik waarschijnlijk niet toegezegd. Het procedé – dat me in mijn jeugd verschillende keren schele hoofdpijn heeft bezorgd – staat eindelijk op punt. Het is geen gimmick meer. Bovendien leent het verhaal van Alice zich goed voor deze technologie. Digitale 3D is de ultieme manier om de vreemde trip van Carrolls verbeelding naar het grote scherm te vertalen.

Zal je vanaf nu dan alleen nog in 3D draaien?

Burton: Ik wil vooral niet te hard van stapel lopen. Als de invoer van geluid en kleur ons één ding geleerd heeft, is het wel dat je nooit moet overdrijven. De beste films zijn degene die subtiel omspringen met de tools die voorhanden zijn. Toch moet ik toegeven dat de 3D-technologie mijn manier van werken flink overhoop heeft gegooid. Zelden heb ik zo hard zitten tobben over de mise-en-scène en de cameravoering.

Als Alice in een benarde situatie terechtkomt, zegt ze steeds: ‘Het is mijn droom. Ik kan doen wat ik wil.’ Benader jij je projecten op dezelfde manier?

Burton: Was het maar zo simpel. Ik zou het graag anders zien, maar ellenlange vergaderingen met saaie studiobonzen en andere klojo’s zijn verplichte kost als je een film van de grond wil krijgen. Zodra ik op de set sta, waan ik me wel in een luchtbel waarin alles kan. Dat viel nu echter flink tegen. Ik heb nog nooit zo gestrest om een film af te krijgen. Anders vind ik het al lastig dat ik een dag moet wachten voor ik kan zien of een shot gelukt is. Deze keer sleepte de digitale bewerking van bepaalde beelden tot enkele dagen voor de première aan.

Het valt op dat je als eeuwige ‘man in black’ ditmaal enorm kleurrijk uit de hoek komt.

Burton: Ik heb niets tegen kleuren – kijk maar naar Edward Scissorhands. Ik vind alleen dat je er op de juiste manier mee moet omgaan. Een film als Ed Wood zou al zijn kracht verliezen als we hem in kleur hadden gedraaid. Ik beschouw het kleuren-palet van een film als een extra personage dat je evenveel aandacht moet geven als de andere figuren.

Het zijn drukke dagen: je brengt een nieuwe film uit, er loopt een tentoonstelling van je tekenwerk in het New Yorkse Museum of Modern Art en in mei zit je in Cannes de festivaljury voor. Vreest de eeuwige outsider in jou niet dat de mainstream Tim Burton tracht op te slokken?

Burton: Daar heb ik niet met-een een antwoord op. Ik analyseer de dingen die ik doe niet. Dat is de enige manier om een beetje normaal te blijven. Ik weet wel dat ik het verschrikkelijk zou vinden als mijn naam plots synoniem zou staan met een of ander afgelikt product. Ik heb nooit een grootse strategie uitgedokterd om de filmwereld te veroveren. Als mensen mij bijvoorbeeld vertellen dat ik al zeven keer met Johnny en al zes keer met Helena heb samengewerkt, val ik uit de lucht. Die dingen gebeuren organisch. Ik plan nooit vooruit. Zo berekend ben ik niet.

Johnny en jij hebben van de Mad Hatter een opvallend tragisch personage gemaakt.

Burton: In de meeste adaptaties gedragen de figuren die Alice ontmoet zich als eendimensionale gekken. Het is echter onmogelijk om een publiek te laten meeleven met een stelletje malloten. Vandaar dat Johnny en ik op zoek gingen naar een manier om het personage van de Mad Hatter uit te werken. Tijdens zijn research ontdekte Johnny dat de uitdrukking ‘mad as a hatter’(stapelgek zijn; nvdr.) ontstaan is toen verschillende 19e-eeuwse hoedenmakers krankjorum werden omdat ze met kwik werkten en de hele dag schadelijke gassen inademden. Zulke details zorgen ervoor dat je het publiek meer in het verhaal betrekt.

Werk je zo vaak met Helena omdat ze je partner is?

Burton: Absoluut niet. Uiteindelijk draait het allemaal om de personages. Johnny en Helena weten wat ze willen. Als een rol hen niet aanstaat, zullen ze beleefd doch kordaat weigeren. En ik vraag hen alleen maar als ik denk dat ze perfect zijn voor een rol. Helena enkel casten omdat ze mijn geliefde is? Dat is pas een slecht idee!

Nieuwkomer Mia Wasikowska toont zich een ware revelatie als Alice.

Burton: Onze zoektocht naar Alice heeft lang geduurd. Toen Mia langskwam, wisten we onmiddellijk dat we haar gevonden hadden. Dat het om een onbekende actrice ging, was een pluspunt, maar het was toch Mia’s uitstraling die het hem deed. In haar ogen schuilt een oude ziel. Die kwaliteit paste perfect bij de Alice die ik in gedachten had. In de voorgaande adaptaties werd het wicht bijna altijd herleid tot een onuitstaanbare snotaap. Dat wilde ik absoluut vermijden.

Jouw Alice worstelt met een kanjer van een jeugdtrauma.

Burton: Dat vind ik het belangrijkste element van de film. Alice heeft haar herinneringen aan Wonderland volledig verdrongen en ze doet haar uiterste best om haar kinder-jaren achter zich te laten. Volgens mij is dat een van de domste dingen die je kunt doen. Je mag het kind in jezelf nooit ofte nimmer loslaten.

Zware kost voor een Disneyfilm.

Burton: Natuurlijk wist ik dat een Disneyproductie bepaalde beperkingen meebrengt. Tot op zekere hoogte heb ik daar zelfs begrip voor, want ze investeren ontzettend veel geld in mijn project. Ik ben op mijn beurt volwassen genoeg om te beseffen dat als ik hun centen aanneem en hen vervolgens de middenvinger geef om de vreemdste shit aller tijden af te leveren, ik nooit meer in Hollywood aan de bak kom.

Volgens mij lachte Disney groen toen de Amerikaanse keuringscommissie besloot om het jonge publiek te waarschuwen voor beelden van ‘een rokende rups’. Hebben ze je nooit het vuur aan de schenen gelegd?

Burton: Wat mij betreft mogen ze alle commissieleden een enkeltje Siberië geven. Hun bemerkingen zijn vaak totaal van de pot gerukt. Gelukkig begreep Disney dat we niet konden raken aan een iconisch personage als de Waterpijp-rups. Tijdens de shoot van Charlie and the Chocolate Factory lag dat wel net iets anders. Dag in dag uit vroegen de clowns van Warner Bros. me of Willie Wonka niet wat vriendelijker kon zijn tegen de kinderen.

Win 5 muzikale pakketten van Alice in Wonderland (Soundtrack + Almost Alice). Zie pagina 6. Trakteert op KNACKFOCUS .BE

Alice in Wonderland

Vanaf 10/3 in de bioscoop.

Door Steven Tuffin

‘Mensen hebben de neiging om droom en werkelijkheid te scheiden. Ik geloof daar niet in.’

‘Wat mij betreft mogen ze alle leden van de keuringscommissie een enkeltje Siberië geven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content