Voor posterboy James Franco is het niet de eerste keer dat hij in de huid van een historisch figuur kruipt – hij speelde acteur James Dean in diens biopic, Harvey Milks lief Scott Smith in Milk en avonturier Aaron Ralston in127 Hours. Alleen had hij nooit gedacht Allen Ginsberg aan dat rijtje te mogen toevoegen.

Was je vertrouwd met het werk van Allen Ginsberg?

James Franco: Op de middelbare school had ik al veel van de Beatliteratuur gelezen. Enkele vrienden hadden me aangeraden om die boeken en gedichten te proberen. Op mijn vijftiende was ik al een fan. Toen ik acteur werd, dacht ik zoals zo veel mensen dat het een geweldig idee zou zijn om een film te maken over die periode uit de Amerikaanse geschiedenis.

En toch heeft het nog vrij lang geduurd?

Franco: Coppola heeft al tientallen jaren de filmrechten voor On the Road en ik bleef maar horen dat bekende acteurs de rol zouden spelen, van Brad Pitt tot Johnny Depp. Op een bepaald moment zag het ernaar uit dat Walter Salles de film met mij zou maken. Maar telkens viel het project in het water. In elk geval dacht ik dat ik in een film over de Beatgeneratie ofwel Jack Kerouac ofwel Neal Cassady zou spelen, nooit Allen Ginsberg. Toen uitvoerend producent Gus Van Sant me tijdens de opnames van Milk het script gaf en vroeg of ik zin had om de hoofdrol te spelen, viel ik compleet uit de lucht.

Wat spreekt je aan in de Beatpoëzie?

Franco: De teksten liggen heel dicht bij het gesproken woord, waardoor de gedichten een enorme vitaliteit krijgen. Ik houd vooral van Ginsbergs vroegere werk, zoals Howl, Kaddish en America. Daarna werd Ginsberg een publieke en politieke figuur en raakte hij geïnteresseerd in boeddhisme. Dat had ook een invloed op zijn poëzie.

Omdat Ginsberg zo’n publieke figuur was, kon je als acteur terugvallen op een hoop historisch materiaal. Werd het op den duur niet te veel?

Franco: Als er iets is wat ik in mijn carrière heb geleerd, dan wel dat je nooit te veel research kan verrichten. Dat heb ik al helemaal aan het begin uitgemaakt, toen ik James Dean speelde. Ik wist dat mijn vertolking onder de loep zou worden genomen en dat ik nooit iedereen tevreden zou stellen. Dat kon ik niet controleren, maar ik kon wel de kritiek vermijden dat ik mijn research niet had gedaan. Voor Howl heb ik precies hetzelfde gedaan, met het gedicht als uitgangspunt. Vandaar kwam ik bij zijn biografie, zijn lezingen en uiteindelijk zijn gedrag.

Veel van wat Ginsberg deed, heeft te maken met vrijheid en remmingen afgooien. Herken je die drang?

Franco: Absoluut. Ik was als kind heel verlegen, in die mate dat ik geen sociaal leven had. In mijn jaarboek won ik de prijs voor mooiste glimlach, maar dat was enkel omdat ik niks anders kon. (Lacht) Ik wist niet hoe ik met mensen moest praten. Dat is pas veranderd toen ik besloot dat het genoeg was geweest: ik deed auditie voor het schooltoneel en kreeg de hoofdrol. Ginsberg had het veeleer over een manier van schrijven. Toen hij aan de universiteit van Columbia studeerde, kreeg hij les van mensen als Mark Van Doren en Lionel Trilling. Zij brachten hem de traditionele vorm en versmaat bij terwijl hij net probeerde om expressievere en minder formele poëzie te schrijven. Hij en Kerouac waren overtuigd van het ‘First thought, best thought’-principe, al dan niet geholpen door bepaalde middelen.

DOOR RUBEN NOLLET

‘Ik herken bij mezelf Ginsbergs drang naar vrijheid en het afgooien van remmingen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content