It’s a man’s world

Na Amy, Duffy en Adele maken nu ook de heren hun opwachting in de soul – vlinderdas strak aangespannen en Motown- en Stax-catalogus in het achterhoofd. Een introductie tot de mannelijke generatie retrosoul in zes gezichten.

ALOE BLACC

Album: Good Things

Jukebox: I Need a Dollar, Loving You Is Killing Me

Mogen wij u voorstellen: Aloe Blacc, het nieuwe gezicht van de huidige generatie soulmannen. Het pianoriedeltje van zijn I Need a Dollar staat al zes maanden non-stop op repeat in ons hoofd; Good Things, zijn tweede album, ligt eind deze maand in de betere platenzaak.

Mogen we je Aloe noemen?

Aloe Blacc: Spreek het dan wel als ‘allo’ uit, een beetje op zijn Frans. (Lacht) Mijn echte naam is Nathaniel, maar Aloe is prima. Eigenlijk is het mijn hiphoppseudoniem, maar het voelt al als een tweede voornaam.

Waarom noemt een zichzelf respecterende hiphopper zich überhaupt naar een planten-extract?

Blacc: Ken je Q-Tip, de frontman van A Tribe Called Quest? Ik weet niet of je het weet, maar een Q-tip is in Amerika een oorstokje. Zijn raps waren zo zacht als een oorstokje, vandaar zijn naam. Wel, toen ik dat hoorde, dacht ik: mijn stijl is zo glad als lotion. En dus kwam ik met ‘Aloe’ op de proppen. (Lacht) Ach, toen leek het een goed idee.

De hiphop is wel naar de achtergrond verschoven op ‘Good Things’, je tweede plaat en een volbloed soulalbum. Vanwaar die plotse ommekeer?

Blacc: Mijn debuut, Shine Through, was een beetje van alles: dancehall, hiphop, salsa, folk en soul. Voor deze plaat wilde ik daar één aspect uitlichten en een volledig album uitwerken. En dat is soul geworden. Voor een volgende cd kan het weer evengoed salsa zijn. Nu, je ziet het laatste jaar wel meer hiphoppers richting soul opschuiven. De link tussen de twee genres is heel sterk, vandaar dat hiphop altijd veel soul-samples gebruikt heeft – van J Dilla tot Jay Z. Veel hiphoppers zijn ook opgegroeid met de muziek van hun ouders – en dat is niet zelden zwarte soul. Het is de natuurlijke progressie voor een hiphopartiest, als ik er zo over nadenk.

Is dat je verklaring waarom er het laatste jaar zoveel soulmannen opgestaan zijn?

Blacc: Dát, en het feit dat soul een heel sterke traditie is. Deze lichting soulartiesten breit er enkel een nieuw hoofdstuk aan.

Bij het luisteren van ‘Good Things’ moesten we niet zelden aan Bill Withers denken. Je zou zijn kleinzoon kunnen zijn.

Blacc: Het hangt er een beetje van af op welke song, maar in I Need a Dollar valt het bijvoorbeeld niet weg te steken. De groten van de soul zijn nu eenmaal een sterke invloed geweest. Donny Hathaway, Marvin Gaye, Al Green: dat zijn de heren naar wie ik opkijk. Vooral de emotie in hun muziek spreekt me aan. Je kunt niet naar Bill Withers luisteren en de emotie in zijn muziek niet horen. De eerlijkheid in zijn stem, de oprechtheid in de lyrics: dáár gaat het om in muziek.

Er zit toch ook een duidelijk sociaal bewogen kantje aan ‘Good Things’. Klopt het dat je ‘I Need a Dollar’ ten tijde van de housing boom in Amerika hebt geschreven?

Blacc: In 2005, om precies te zijn. Ik luisterde in die tijd nogal veel naar chain gang music, zwarte muziek met call en response, je kent het wel. Ik was net ontslagen als business consultant, dus het was in de eerste plaats een persoonlijk nummer. Maar kijk: vijf jaar later lijkt het op maat geschreven van het economische klimaat en de groeiende kloof tussen arm en rijk. Soms duurt het even voor de ware betekenis van een song duidelijk wordt, blijkbaar. Weet je, het uiteindelijke doel van een artiest moet positive social change zijn. Muziek mag om plezier gaan, maar er moet ook meer zijn. Als artiest – en eigenlijk als publiek figuur tout court – heb je de verantwoordelijkheid om op zijn minst een dialoog te beginnen over wat er beter kan in de samenleving. I Need a Dollar is daar mijn bescheiden bijdrage toe.

RAPHAEL SAADIQ

Album: The Way I See It

Jukebox: 100 Yard Dash, Keep Marchin’

Okergeel kostuum, vintage bril, manchetknopen en vlinderdas: geen man die meer de sixties uitstraalt dan Raphael Saadiq, het stijlicoon van de nieuwe soul-gezichten. Wie hem eind vorig jaar in de Brusselse AB aan het werk zag – met de hele band in matching outfits – waande zich even in Motowns Hitsville. Een half uur dan toch, daarna verloor Saadiq zich in het eindeloos uitdelen van handtekeningen aan de eerste rijen – het moet zijn r&b-verleden zijn dat even opspeelde.

Mocht u hem niet kennen: Saadiq is een absolute ster. Hij richtte midden jaren 90 mee het hilarisch getitelde Tony! Toni! Toné! op, goed voor meervoudig platinum. Hij producete Joss Stone, D’Angelo, TLC, Mary J. Blige en John Legend. En hij scoorde met Lucy Pearl rond de millenniumwisseling bijzonder fijne r&b-hits als Dance Tonight en Don’t Mess With My Man.

Om vervolgens nog maar eens zijn carrière om te gooien en onder eigen naam met The Way I See It een retrosoulparel af te leveren, met gastbijdrages van Joss Stone, Stevie Wonder en Jay-Z. Retrosoul en géén neosoul: ‘Wie wil er nieuwe soul? Ik wil mijn soul hetzelfde als die van Otis Redding, ik wil geen nieuwe soort.’

LEE FIELDS

Album: My World

Jukebox: Ladies, My World

Als u een jaar of vijf geleden wel eens de Hasseltse Versuz durfde binnen te stappen, is er een redelijke kans dat u Lee Fields al live aan het werk zag. In 2006 was hij de stem van Martin Solveigs houseklassiekers Everybody en Jealousy, waarmee hij door discotheken toerde. Het was maar een van de vele carrières van deze 58-jarige soulbompa.

Fields is the real deal. Hij bracht zijn eerste 45-single uit in 1969, in dezelfde studio waar James Brown zijn Papa’s Got A Brand New Bag opnam, werkte zes maanden samen met Kool & The Gang, bracht zijn eerste full album uit in ’79 en werd zo vaak vergeleken met James Brown dat hij de bijnaam Little J.B. kreeg – wie hem dit jaar aan het werk zag in het Leuvense Depot of op Dour kan het beamen. Vervolgens verdween hij gedurende de hele jaren 80 om midden jaren 90 zijn comeback te maken bij Desco, de voorloper van het Daptonelabel, zowat hét hedendaagse soullabel sinds het mee de carrière van Amy Winehouse hielp lanceren.

Waarom wij hem dan toch bij de nieuwe generatie plaatsen? Simpel, omdat hij met My World, omringd door de hipperds van El Michels Affair en Menahan Street Band, nog maar eens een comeback maakte om u tegen te zeggen en zich naast Sharon Jones nestelde voor hét oudjeskoppel van de hedendaagse soul. Ook de bijna vergeten soulartiesten van voorheen krijgen dus weer kansen. ‘Dit zou wel eens het mooiste project kunnen zijn dat ik al gedaan heb’, zei Fields. Voor een man met zijn CV wil dat iets zeggen.

MAYER HAWTHORNE

Album: A Strange Arrangement

Jukebox: Maybe So, Maybe No, Just Ain’t Gonna Work Out

Is Aloe Blacc de soulsensatie van 2010, dan was Mayer Hawthorne, niet toevallig op hetzelfde label Stones Throw getekend, die van vorig jaar. Op de blogs dan toch – de doorbraak naar de mainstream was hem in ons land niet gegund. Waarmee meteen ook de impact van de hedendaagse soulmen is geschetst: alles speelt zich – vooralsnog – nét onder de radar van de mainstream af, in tegenstelling tot bij hun vrouwelijke pendanten als Amy en Duffy.

Nochtans heeft Hawthorne met complimenten van artiesten als Justin Timberlake, Snoop Dogg en Mark Ronson een major fanbase. En terecht: met een mix van hip-hop en Smokey Robinson, Curtis Mayfield en Isaac Hayes gaf hij een hedendaagse toets aan de classic soul. Luister naar Just Ain’t Gonna Work Out – uitgekomen als single op rood hartvormig vinyl – en u weet wat we bedoelen.

Hawthorne is de derde in het rijtje met een hiphop-verleden. Geen toeval. ‘Waarom ik soul ben beginnen te maken? Omdat ik een hekel had aan het clearen van de rechten van samples. Uiteindelijk ben ik zelf mijn samples gaan maken, tot die nummers in handen kwamen van mensen van mijn latere label en de bal aan het rollen ging.’ Grappig detail: toen Peanut Butter Wolf, de labelbaas van Stones Throw, de eerste twee songs toegestuurd kreeg, begreep hij er niets van. Hij dacht dat Hawthorne twee vergeten oldies in een archief had opgesnuisterd en doorgestuurd. Très retro, kortom.

PLAN B

Album: The Defamation of Strickland Banks

Jukebox: She Said, Prayin’

Vreemdste carrièreswitch van 2010: Ben Drew, alias Plan B. De Londenaar – mét filmambities – toonde zich in 2006 met Who Needs Action When You Got Words nog als het Britse antwoord op Eminem met een touch van The Streets. Poseerde in NME met bloed op de handen. Schreef een reeks fuck you’s als dankwoord in zijn cd-boekje. Maakte nummers over minderjarigenseks, crack-verslaving en mensen in het oog steken met een balpen. Kortom, niet de man die wij vier jaar later met falsetto zijn innerlijke Smokey Robinson hadden zien ontbinden.

En toch is dat precies wat hij dit jaar met The Defamation of Strickland Banks deed. Drew ruilde zijn capuchon-en-baggy-pants voor een strak pak, trok een smalle das aan en richtte zich op de soul. En met succes: de catchy single She Said is vintage Motown, Prayin’ lijkt dan weer een antwoord op Frankie Valli’s Beggin‘ – vorig jaar nog met succes gecoverd door de heren van Madcon.

Of het niet een tikje opportunistisch was om op de kar van Amy Winehouse te springen? ‘ I don’t give a fuck‘, zei Drew daar zelf over. ‘Tuurlijk heeft Amy Winehouse me beïnvloed. Maar soul heeft altijd in mij gezeten, lang voor Mark Ronson naam maakte. Ik schrijf al soul sinds mijn veertiende. Het is de muziek die bij mij vanzelf lijkt te komen.’ Zijn muziek had alle kanten kunnen uitgaan, het was de platenmaatschappij die zijn oog in eerste instantie had laten vallen op de boze raps. En later wel iets zag in de soulnummers die hij in zijn vrije tijd had neergepend – Drews échte liefde.

Meteen een van de voornaamste redenen voor de hedendaagse soulrevival: sinds het succes van Amy Winehouse – haar Back to Black was goed voor meer dan tien miljoen verkochte exemplaren – geloven labels weer in het succes van het retrogeluid. Het blijkt ook een goede carrièremove. Aloe Blacc, Plan B en ook Jamie Lidell: dankzij een flirt met de soul wisten ze de mainstream in te duiken.

ELI ‘PAPERBOY’ REED

Album: Come and Get It!

Jukebox: Come and Get It!, Stake Your Claim

Samen met Hawthorne, Plan B en de helft van het oeuvre van Jamie Lidell – sorry, N8N, jij niet – het bewijs dat blanke mannen wel degelijk soul in zich kunnen hebben. Mocht u het zich afvragen: zijn middle name is een verwijzing naar de pet van zijn opa die hij vroeger steevast op had – het kledingstuk van dé krantenjongen. Reed, nog altijd maar 27, heeft altijd al een oude ziel gehad. Zijn hang naar Wilson Pickett, Stax en gospel op zijn derde plaat, Come And Get It!, deed al zoiets vermoeden. Opvallend: voor die plaat maakte Reed de stap naar een major label – Capitol Records met name, een deel van de EMI Music Group. Zoals gezegd: de labels zien echt wel geld in de retrosoul dezer dagen.

Om de terugkeer van de soul te verklaren wordt wel eens gewezen op de tanende dominantie van hiphop op de zwarte popmuziek: er is weer ruimte om iets anders te doen. Zou best wel kunnen, maar Reed heeft zo zijn eigen visie. ‘Er is tegenwoordig zoveel ironie in de pop dat het een verademing is voor de kids van vandaag om zich te kunnen laten gaan in oprechte emotionaliteit. Mensen willen iets voelen. Dat is het succes van de soul in een notendop. ‘ Amen to that!

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content