Pianist Nils Frähm behoort tot de nieuwe lichting componisten die zich vanuit het niemandsland tussen neoklassiek, minimal music en postrock een weg naar de hearts and minds van een breed publiek baant. Zijn albums Wintermusik en The Bells oogstten bijval van Berlijn tot Tokio, en nu is er Felt. Vergis u niet in de 28-jarige Duitser: ‘Als het moet, kan ik behoorlijk rock-‘n-roll uit de hoek komen.’

Je nieuwe album ‘Felt’ schreeuwt niet om aandacht, maar fluistert. Alsof je de luisteraar bij het oor neemt en in de piano trekt.

FRÄHM: Je kunt ook zeggen dat ikzelf in de piano gekropen ben. Alle composities heb ik thuis aan mijn eigen piano ingespeeld, met een koptelefoon over mijn oren en stukjes vilt tussen de hamers en snaren. Zo kan ik heel erg zacht spelen. In de binnenkant van de piano zaten kleine opnamemicrofoontjes, die vangen perfect elk zuchtje en kraakje op. Normaal heb je over zulke geluiden geen controle en worden ze mooi weggegomd, maar ik besloot om de piano mee te laten componeren. De ideale manier om onze relatie nieuw leven in te blazen, want na al die jaren waren we op elkaar uitgekeken.

Door zacht te spelen ga je in tegen de huidige tijdsgeest waarin volume vaak kunstmatig wordt opgefokt.

FRÄHM: Een andere journalist had het onlangs over ’the sound of silence’, maar mij interesseert het vooral om in een vertrouwd kader nieuwe geluiden te ontdekken. Die vilttechniek ben ik trouwens beginnen te gebruiken om mijn buren niet te storen wanneer ik ’s avonds zin heb om erop los te tokkelen. Door dat effect te versterken wordt volume iets relatiefs. Op het eerste gehoor klinkt Felt heel zacht en naturel, maar wanneer je de volumeknop opendraait, krijg je bijna een overstuurd en mechanisch effect. Het zijn niet zomaar mooie melodietjes.

Je muziek wordt vaak als dromerig omschreven, maar droom je zelf soms over muziek?

FRÄHM: Enkel in de negatieve zin, zoals dromen dat ik voor een publiek zit en vergeet wat en hoe ik moet spelen. Black-outs zijn de ergste nachtmerrie van elke muzikant. In half slaperige toestand krijg ik de mafste ideeën, zoals backstage een keyboard op een gitaarversterker aansluiten en van daaruit het concert beginnen, zodat het publiek niet begrijpt waar de muziek vandaan komt. Maar ik ben nog nooit wakker geworden met een melodie in mijn hoofd. Jammer genoeg, want wie wil er nu niet slapend werken? (Lacht)

Heb jij een absoluut gehoor?

FRÄHM: Neen, maar dat vind ik niet erg. Perfect pitch is een handig vaardigheidje, maar soms ook storend. Wanneer je bijvoorbeeld in een club staat en de dj het tempo van de beats manipuleert, valt meteen op dat de toonaard niet meer klopt. Lekker ontspannen bij muziek zit er zo niet in.

Hang je veel in clubs rond?

FRÄHM: Ik woon in Berlijn, weet je wel? (Lacht) Omdat ik rustige pianomuziek maak, gaan mensen ervan uit ik een zachtaardige, goed gemanierde jongen ben die nooit dronken wordt of uit de band springt. Klopt dus niet, ik kan behoorlijk, euhm, rock-‘n-roll uit de hoek komen, als het moet. (Lacht)

In films worden pianisten niet zelden afgeschilderd als excentriek, gefrustreerd of pervers. Denk maar aan de Oscarhit ‘Shine’, maar ook Michael Hanekes ‘La Pianiste’ en ‘The Piano’ van Jane Campion.

FRÄHM: De realiteit hoeft niet voor de fictie onder te doen – lees er de biografieën van Glenn Gould of Thelonious Monk maar op na! De pianowereld is vergeven van de crazy genieën. Blijkbaar moet je een afwijkend brein hebben om die massa zwart-witte toetsen helemaal te beheersen. In elke virtuoos schuilt een autist, maar dat geldt ook voor gitaristen.

Vind je de piano een sexy instrument?

FRÄHM: Ik vind het zelfs geen bijzonder mooi instrument! Een piano is toch een lelijk, lomp stuk meubilair? (Lacht) Ik heb nooit begrepen waarom sommige mensen ter decoratie een gigantische Steinway in hun woonkamer zetten. Het liefst nog met een grote vaas bloemen erop – verschrikkelijk.

Lange tijd had ik maar twee pianoplaten…

FRÄHM: Laat me raden: Solo Piano van Gonzales, en waarschijnlijk ook Drukqs van Aphex Twin?

Gonzales heb je juist, de andere is ‘The Köln Concert’ van Keith Jarrett.

FRÄHM: Die twee zijn een goed vertrekpunt. Gonzales heeft met zijn album heel wat deuren geopend voor hedendaagse pianisten als mezelf en Dustin O’Halloran. Met zijn achtergrond in elektronische muziek heeft hij een nieuw publiek voor pianomuziek aangeboord. Nog een voorbeeld van zo’n grensoverschrijdende plaat is de soundtrack van Amélie Poulain, maar die komt helemaal mijn strot uit – ik zal daarin niet de enige zijn. (Lacht)

Van ‘The Köln Concert’, opgenomen in 1975, werden miljoenen exemplaren verkocht. Waarom is die plaat zo populair, denk je?

FRÄHM: Het is een buitengewone performance, zonder twijfel. Jarrett laat zich erg ver meedrijven door de melodie, maar verliest nooit het contact met de basis, en dat met een tot dan toe ongehoorde mix van klassiek en jazz. Ik heb over die opname onlangs trouwens een leuke anekdote gehoord: Jarrett was blijkbaar extreem kieskeurig wat zijn instrument betreft en de piano in Keulen stond hem qua toon en gevoel heel erg tegen. De hele performance is dus eigenlijk een gevecht, daarom ging hij zo diep. Een perfect voorbeeld van hoe wrijvingen en conflict soms tot mooie dingen kunnen leiden.

FELT

Nu uit bij Erased Tapes.

Live op za 29/10 tijdens Bozar Electronic Weekend, Brussel.

DOOR JONAS BOEL

‘Blijkbaar moet je een afwijkend brein hebben om die zwart-witte toetsen helemaal te beheersen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content