Michael Franti staat volgende week met Spearhead op Pukkelpop en de kenners weten wat ze dan mogen verwachten: een stomende pot funk en soul, op smaak gebracht met enkele uitgesproken standpunten van de voorman. ‘Als ik op mijn oude dag op mijn leven terugblik, wil ik tot de conclusie komen dat ik altijd mijn overtuiging heb gevolgd.’

In concert: 30/8 Pukkelpop, Hasselt.

‘Everyone Deserves Music’

is uit bij Labels.

Met zijn gestalte – bijna twee meter – was Michael Franti voorbestemd om basketballer te worden. Toen hij op de universiteit zat, was hij ook goed op weg om het in die sport te maken, tot hij in de jaren tachtig de antiapartheidsbeweging en de poëzie ontdekte en besloot dat een bestaan in de sportwereld toch iets te leeg en oppervlakkig is om er je jonge leven aan te vergooien. Eerst in The Beatnigs en vervolgens in Disposable Heroes Of Hiphoprisy vond Franti een uitgelezen vehikel voor zijn politieke standpunten en zijn scherpe pen. Bij Spearhead moest de militante houding echter plaatsmaken voor empathie: Franti gelooft nu in muziek als ‘helende kunst’. Dat betekent echter niet dat hij bang is geworden om tegen schenen te schoppen. Integendeel, op de jongste Spearhead-cd Everyone Deserves Music zijn de teksten van Franti even raak als vroeger en met Bomb the world schreef hij het mooiste en meest pakkende antioorlogslied van de laatste jaren.

Maar pacifisme is in de VS vandaag de dag een gevaarlijke karaktertrek geworden. De moeder van een van Spearheads leden, human beatbox Radioactive, kreeg een paar maanden geleden het bezoek van enkele officieren van het Amerikaanse leger. Zij waarschuwden dat haar zoon in de problemen zou kunnen geraken met zijn uitspraken tegen het beleid van Bush. Toen zij haar zoon verdedigde door te stellen dat er toch vrije meningsuiting geldt, antwoordden die legerchefs droogweg: ‘De tijden veranderen.’ Michael Franti: Angstaanjagend, niet? Het doen en laten van Spearhead wordt gecontroleerd. Ze gaan na waar we overal naartoe vliegen, ze proberen te achterhalen waarom we onze manager het koosnaampje ‘Guerrilla’ hebben bezorgd… het is te gek voor woorden. En we hebben dan nog niets te verbergen! We willen de regering niet omverwerpen en we steunen geen terreurorganisaties, we komen alleen op voor de mensenrechten. Dat we daarom als een gevaar worden beschouwd, is echt wel shockerend. We staan overigens niet alleen. Alle artiesten die geen blad voor de mond nemen, worden momenteel in de gaten gehouden.

Ik vind het vooral lastig voor mijn familie. Hoewel ik niet paranoïde wil zijn, word ik verplicht om met mijn vrouw plannen te maken: welke stappen moeten we ondernemen, welke advocaten moeten we contacteren als ik ergens word opgepakt, dat soort dingen. Eigenlijk wíl ik dat soort conversaties niet voeren met mijn vrouw, maar het moet wel. Ik ken mensen die op straat werden gearresteerd toen ze op weg waren naar een mars voor het gebouw waar een conventie van de Republikeinen plaatsvond. Ze werden van samenzwering beschuldigd en het heeft ze een gerechtelijke procedure van een jaar en honderdduizenden dollars gekost om te worden vrijgepleit. Dus zo denkbeeldig is mijn vrees niet.

De afschrikking werkt wel. Heel wat artiesten voélen zich geïntimideerd en houden zich uit zelfbehoud koest.

Franti: Ik denk dat je gelijk hebt. Neem nu Madonna: ineens nam ze haar clip voor American Life uit roulatie en verklaarde ze de troepen in Irak te steunen. Hoe doorzichtig. Ik vind het jammer. Als je geen vrede kan nemen met de gang van zaken, moet je als artiest iets met die onvrede doén. Als ik op mijn oude dag op mijn leven terugblik, wil ik tot de conclusie komen dat ik altijd mijn overtuiging heb gevolgd.

Er blijven gelukkig ook gelijkgestemde zielen over. Iemand als acteur Woody Harrelson, met wie je een hechte band lijkt te hebben. Jullie zetten samen je schouders onder een campagne voor het medische gebruik van marihuana en hij werkte mee aan je antidoodstrafplaat ‘Stay Human’. Nu heb je muziek geleverd voor zijn nieuwe film ‘Go Further’, las ik.

Franti: Dat is geen commerciële film maar een documentaire waarin Woody samen met een aantal vrienden, waaronder enkele ecologisten en een yogaleraar, Amerika rondrijdt. Het is een milieuvriendelijke trip, want de bus loopt op biobrandstof, en Woody wil met die film mensen ertoe aanzetten bewuster te leven en na te denken over alternatieve energie. Woody is een schat van een kerel. Een ster met een oprecht engagement. Omdat hij zijn politieke ideeën niet kwijt kan in de Hollywoodfilms waarin hij speelt, investeert hij in projecten zoals die documentaire en geeft hij lezingen in scholen. Woody gelooft dat je het geluk vindt door anderen te helpen en niét door persoonlijk gewin na te jagen, want dan sluit je jezelf af van de maatschappij.

Ik heb veel respect voor mensen die een sociale bijdrage leveren, of dat nu leraars, agenten of artiesten zijn. Omdat ik niet bij mijn natuurlijke ouders ben opgegroeid en een vrij moeilijke jeugd heb gekend (Omdat de familie van zijn biologische moeder geen halfbloed wilde accepteren, werd Franti geadopteerd door een blank, conservatief koppel, pvd) identificeer ik me makkelijk met mensen die worstelen met hun leven. Dat is trouwens nog altijd het fundament van mijn muziek. De eerste artiesten die me inspireerden, waren soulzangers als Marvin Gaye, Stevie Wonder, Curtis Mayfield en Sly Stone. Zij schreven songs over wat er echt in de wereld omging. Toen disco de kop opstak, werden die artiesten van de radio verdreven. Op de niet-commerciële stations ontdekte ik de reggae en daarin vond ik dat bewustzijn van de soul terug. Van de reggae rolde ik, via The Clash, in de punk en daarna in de hiphop.

‘We Don’t Stop’ op ‘Everyone Deserves Music’ leent de groove van ‘The Magnificent Seven’ van The Clash. Is dat jouw hommage aan de overleden bandleider Joe Strummer?

Franti: The Clash heeft mijn interesse in punk gewekt. Ik bewonder hun muziek omdat ze punk in iets vreugdevols omturnden, luister maar naar de funky, Chic-achtige baslijn van The Magnificent Seven. Zij maakten de revolutie onweerstaanbaar.

Dat heb jij blijkbaar ook geleerd. In je jonge jaren was de boodschap heilig voor jou, maar sinds de oprichting van Spearhead vind je het even belangrijk is om mensen te entertainen.

Franti: Er is een tijd geweest dat ik happy muziek triviaal vond. Nu zie ik in dat positieve muziek waarde heeft in een wereld die fucked up is. Dat is bijna een revolutionaire daad (lacht). Mijn muziek is bovendien niet alleen maar opgewekt. Er straalt plezier van af, maar tegelijk schuilt er ook veel pijn in. Soms zit er humor in, soms is de toon veel-eer serieus. Maar aan het einde van de rit wil ik dat de mensen die naar me luisteren weer de energie hebben om er tegenaan te gaan en hun zaakjes voor elkaar te krijgen. In de periode van Disposable Heroes Of Hiphoprisy kreeg ik vaak de reactie: ‘ Hey man, ik ben akkoord met alles wat je op die plaat zegt, maar na een luisterbeurt ben ik net zo gedeprimeerd als na het lezen van een roman van Bukowski die zich in Siberië afspeelt.’ (lacht)

Fans biechten hun idolen soms op dat hun muziek hun leven heeft gered. Wat is de meest bizarre reactie die jij ooit van een fan kreeg?

Franti: Er zijn fans geweest die me komen vertellen dat ze zelfmoordneigingen hebben overwonnen omdat mijn muziek ze nieuwe moed heeft gegeven. Maar mijn merkwaardigste fan was toch Scotty John-son, een kerel uit Wales. Elke keer dat we door Groot-Brittannië toerden, was hij trouw op de afspraak. Hij kocht voor ieder Brits concert een ticket en liftte van de ene stad naar de andere. Het was een schuwe, wat enigmatische jongen. Op een avond in Schotland nodigde ik hem uit om met de toerbus mee te reizen en hij is de hele nacht wakker gebleven. Zo opgewonden was hij. Vorig jaar kreeg ik telefoon van zijn familie met de mededeling dat hij gestorven was. Ik heb toen, eigenlijk te laat dus, Never Too Late voor hem geschreven. Ik heb me dikwijls afgevraagd waarom hij altijd alleen was. Was hij op de loop voor iets? Had hij geen thuis waar hij naartoe kon? Daarom zeg ik in Never Too Late dat je niet bang en wanhopig moet zijn als je alleen bent. Er is altijd wel iemand die je kan helpen. Je moet gewoon je hand durven uit te steken.

‘It’s never too late to come on home’, zing je in dat nummer. Is dat ook een verwijzing naar je recente verzoening met je vader?

Franti: Klopt. Sinds ik als adolescent het ouderlijk huis verliet, heb ik lange tijd geweigerd om met mijn vader te praten. Zijn drankproblemen hebben een stempel gedrukt op mijn jeugd, en ik ben heel lang kwaad geweest op hem. Maar toen kreeg hij een hartaanval. Hij stopte met drinken en bloeide in één klap open tot een liefdevol mens. Hij toonde ook spijt over zijn vroegere gewelddadige gedrag. Ik heb dus mijn les geleerd: ik zal niemand nog zo snel veroordelen. Omdat ik het bij mijn vader heb gezien, weet ik nu: mensen kunnen altijd nog veranderen. Dat ik intussen zelf vader ben, geeft me natuurlijk een ander perspectief.

Over de opvoeding die je je kinderen wil meegeven, heb je ooit verklaard: ‘Ik wil ze geen reden geven om te rebelleren.’ Makkelijker gezegd dan gedaan.

Franti: Daar zeg je wat (lacht). Mijn oudste zoon is 16 en we hebben net onze eerste grote onenigheid gehad. We komen best goed overeen, maar we hebben nu toch ruzie gemaakt over zijn passie: graffitispuiten. Ik zie daar op zich geen graten in, maar ik wil dat hij werken maakt waar zijn gemeenschap beter van wordt. Ik heb hem gezegd dat het idioot is om snel snel overal, op vuilnisbakken en brievenbussen, een tag te zetten. Dat getuigt van weinig respect voor jezelf, voor je gemeenschap en voor de mensen die ze weer moeten verwijderen. Ik heb liever dat hij een muur uitkiest waar hij iets moois en betekenisvols op kan creëren. Iets waar mensen van kunnen genieten. Graffiti die iets vertélt. Er is een groot verschil tussen uit balorigheid een etalage van een hardwerkende kruidenier te bekladden en op die man af te stappen met het voorstel om zijn gevel te verfraaien. Die raad probeer ik hem dus mee te geven. Ik wéét waarover ik spreek: ik heb als graffitispuitende kid óók op de bus en op de stoep mijn ‘handtekening’ achtergelaten, maar achteraf was ik daar allerminst trots op.

Loopt je missie als muzikant nooit je toewijding als vader in de weg? Mensen die met je hebben samengewerkt, vertelden me dat je jezelf ietwat afschermt en dat je niet altijd makkelijk te benaderen bent.

Franti: Mijn jongste zoon is vier en hij zit altijd op mijn schouders als ik ga betogen. In tegenstelling tot mijn vrouw vind ik het wel nodig om hem te vertellen over de oorlog en de toestand in de wereld. Bij mijn oudste zoon ligt het anders. Omdat hij zelf al twee keer gearresteerd is op protestmanifestaties, zeg ik tegen hem vooral dat hij voorzichtig moet zijn. Al is het helemaal niet prettig om tegen een kid van 16 te moeten zeggen dat hij beter oplet met wat hij zegt en denkt.

Maar het is inderdaad niet simpel om tijd over te houden voor mijn vrouw en kinderen. Heel wat mensen hengelen naar mijn aandacht, maar soms wil ik met rust gelaten worden. Een goed evenwicht zoeken tussen mijn gezin en mijn muziek is zowat de moeilijkste opgave in mijn leven.

Door Peter Van Dyck

‘Er is een tijd geweest dat ik blije muziek triviaal vond. Nu zie ik in dat positieve muziek waarde heeft in een wereld die zo naar de vaantjes is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content