Hij speelt rollen omdat hij de personages herkent, of omdat hij ze zou willen leren kennen, verklaarde hij ooit in een interview. Ben Kingsley was, nee, wérd Gandhi in zijn eerste grote en gelijknamige film, en kreeg er een terechte Oscarnominatie voor – net als voor zijn rollen in ‘Sexy Beast’ en ‘Schindler’s List’. In Roman Polanski’s verfilming van Charles Dickens’ ‘Oliver Twist’ kruipt Kingsley in de huid van Fagin. ‘Ik maak deel uit van een orkest.’ Door Rachel Clark

In Dickens’ tijdloze roman is Fagin een doortrapte oude jood die een school voor dieven runt in Saffron Hill. Oliver Twist is een weesjongen die zich bij zijn bende aansluit nadat hij is weggelopen uit het armenhuis.

Wanneer Ben Kingsley statig de kamer van het New Yorkse Essex House Hotel binnenstapt – strak in een grijs pak, de blik in de verte – denken we meteen dat Charles Dickens zich geen betere vertolker van zijn personage had kunnen wensen.

Zo, u hebt uw personage ook meegebracht.

Kingsley: Wat de stem betreft wel, ja. Ik dacht dat het me zou helpen als ik tijdens de hele productie in de huid van mijn personage zou kruipen. Op die manier bouw je onder acteurs een kleine familie op, wat Fagin eigenlijk óók deed. Hij is een volwassene die ervoor kiest om zijn tijd met kinderen door te brengen en ze iets te leren. Het is een geperverteerd beeld, maar au fond is hij een vaderfiguur die kinderen leert hoe ze in een keiharde omgeving kunnen overleven.

Klampt u zich tijdens al uw films aan uw personage vast?

Kingsley: Nee, alleen voor deze. Just for the boys.

Er zit een pedofiel randje aan uw personage.

Kingsley: Excuseer?

Fagin praat heel gevoelig over Oliver, verlangend zelfs.

Kingsley: (stilte) Ik ben helemaal van slag. Totáál geschokt. Dat was nog nooit bij me opgekomen. Uw vraag haalt me echt onderuit, beseft u dat?

U hebt in de voorbije twintig jaar zoveel complexe personages vertolkt. Waarin lag deze keer de uitdaging?

Kingsley: Het gaat hier om een ouderfiguur, een patriarch, die dat bestaan ziet instorten. Dat trekt hem krom en laat hem onvervuld achter. Diep vanbinnen is hij een wees die zijn eigen familie rond zich wil creëren. Hij wil en moet een leven opbouwen, hoe crimineel en abject het ook is.

U zat ’s ochtends ongetwijfeld uren in de make-upstoel.

Kingsley: Klopt, maar dat was ook mijn eigen idee. Er zijn momenten geweest dat ik mezelf ontzettend heb vervloekt om mijn schminkeisen, want het was een oncomfortabele en eeuwigdurende bedoening. Nou ja, eigen schuld. Het uiterlijk van Fagin is gedeeltelijk gebaseerd op een sjacheraar uit een slechte wijk in Manchester – de buurt heet niet voor niets The Shambles. Mijn broer en ik gingen vroeger bij die vent postzegels en buitenlandse munten kopen voor onze verzameling. Hij had bergen violen, trompetten, wapens en medailles uit de Eerste Wereldoorlog. Als kind wist ik natuurlijk nog niet dat ik hem ooit in een film zou opvoeren, maar hij had een érg hoog Fagin-gehalte. Hij droeg drie overjassen, samengebonden met een stuk touw, hij had de tanden van een paard, hij droeg handschoenen zonder vingers, zijn voorste kootjes waren zwart geworden van die munten en hij had een heel hoge stem – net als Fagin.

Had u de roman van Dickens eigenlijk gelezen?

Kingsley: Als ik me het goed herinner wel, járen geleden. Natuurlijk heb ik het boek voor de film weer gekocht, maar ik heb het niet echt gelezen. Ik dook erin en eruit, telkens voor een paar pagina’s. Op den duur moest ik het aan de kant leggen, het voelde gewoon veel te raar. ‘Ik lees dit boek én ik kom erin voor? Genoeg! Genoeg!’ Je moet ergens een lijn trekken, zie je?

Heeft regisseur Roman Polanski u op een dag gewoon opgebeld met de woorden ‘Ik heb een geweldige rol voor jou’?

Kingsley: Zoiets. Hij belde me thuis op, vertelde dat hij een film aan het voorbereiden was en een Fagin in me zag. Ik was zijn eerste en enige keus, zei hij. Daar was ik behoorlijk opgewonden door.

Tien jaar geleden werkte u al eens met hem samen, voor ‘Death and the Maiden’. Is hij veel veranderd?

Kingsley: Hij is nog altijd heel alert voor details op de set, en voor de performance van de acteurs. Roman is een regisseur die echt geen molecule van een acteur z’n energie verspilt. Alles wat de acteur in kwestie te bieden heeft, zal door de lens op de pellicule terechtkomen. Dat was vroeger al zo en daar is hij geen haar in veranderd. Maar het is me vooral duidelijk dat hij een heel gelukkige family man is. En mijn God, hij verdient het.

Ronald Horowitz zei ooit dat regisseurs hun acteurs nooit één woord laten veranderen. Hebt u het daar moeilijk mee?

Kingsley: Ik zal je eens vertellen hoe ik wil werken. Ik háát het om zomaar een beetje door een tekst te snuffelen. Ik ben grootgebracht met Shakespeare en van zo iemand verander je geen wóórd. En als je Mozart speelt, zeg je toch ook niet tegen de dirigent: ‘Vindt u het erg als ik even iets anders speel? Een paar eigen noten, misschien?’ Het respect voor de schrijver zit er bij mij ingebakken.

Toch zijn sommige dialogen in ‘Oliver Twist’ aangepast. Zelfs het einde is anders.

Kingsley: Dat is bevrijdend. Ik denk dat Oliver groeit als mens. Je moet naar de evolutie van dat kind kijken – wat er ook op hem afgestuurd wordt, het mondt uit in groei en wijsheid. En Fagin is een onderdeel van die evolutie. Hij werd naar die jongen gestuurd om hem het één en ander te leren over verlossing, vergiffenis en vriendelijkheid. Daarom noem ik hem een zwarte engel, maar ondanks alles een engel. Iedereen, ook al is hij irritant en provocatief en vervelend, heeft een reden van bestaan. Ze zijn er niet zomaar.

Zit daarin volgens u het grote verschil tussen deze Oliver en die in vorige adaptaties?

U weet dat ze beter kunnen.

Wanneer Fagin de opdracht krijgt om zich van Oliver te ontdoen, is dat een heel ambigu moment. Hoe gaat u daar als acteur mee om?

Kingsley: Dat is eigenlijk vrij simpel. Het klinkt waarschijnlijk erg blasé als ik het zo uitleg, maar ik ben een onderdeel van een orkest. Het speelt twee parallelle bewegingen in een symfonie. Die zijn heel verschillend maar ze dienen om een dramatisch statement te maken voor de luisteraar. Op zo’n moment speel ik gedecideerd mijn noten. Er is geen sprake van ambiguïteit, er is geen sprake van eigen beslissingen. Onder leiding van een goede regisseur geef ik mezelf over om die noten puur en helder te spelen. De combinatie ervan roept ambiguïteit op, maar die ligt bij het publiek, niet bij mij.

In ‘The New York Times’ noemde u Fagin ‘a collapsed father’.

Kingsley: Goed, hè? De psychiater Carl Gustav Jung gebruikte ‘collapsed mother’ als een archetype, maar ik heb er nooit de mannelijke tegenhanger voor gevonden. Ik zie Fagin als een gefaalde vader en gefaalde patriarch, maar hij heeft wél patriarchale aspiraties als onderdeel van zijn cultuur en afkomst. Alleen is die draad op een gegeven moment gebroken. Je kunt het zien wanneer hij bij Oliver een wonde verzorgt: die kunde is van vader op zoon doorgegeven. Plots stopt hij en zegt dat hij niet weet waar hij die handeling geleerd heeft. Het lijkt wel alsof het geheugen van de stam uitgewist is. Dat is een fantastisch moment. De implosie van de wil om een patriarch te zijn, van de behoefte aan een familie.

Benadert u uw personages altijd vanuit een Jungiaans perspectief?

Kingsley: Wow, ik had mijn kop moeten houden (lacht). Ik heb Jung een beetje gelezen. Mythologie boeit me, omdat ik het gevoel heb dat één van onze weinige links met mythologie in acteurs leeft. Wij leren al die oude mythen. Nadat alle boeken verbrand zullen zijn, zullen ze voortbestaan in acteurs.

In de persmap zegt u dat er vandaag nog veel Olivers wonen in Mexico en Rio. U hebt duidelijk een missie.

Kingsley: Ik hoop dat we met deze film éven wat empathie kunnen opwekken bij bezoekers in Londen, New York, Parijs, of waar deze film ook uitkomt. Als ze één, misschien twee dagen erna even verder kijken dan hun eigen straat en de moeite doen om een krant te kopen of een documentaire over kinderarmoede te bekijken, dan zijn we al een stap verder. Wie weet schieten er tien wakker. Of één. En dan weet ik dat het de moeite waard is geweest.

© IFA – Vertaling en bewerking: Bart Cornand

Rachel Clarck. Copyright IFA

‘Ik ben géén psychiatrisch geval. Ik doe gewoon mijn job.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content