‘IK WIL GEEN GIMMICK ZIJN’

WAYWARD COGNITIONS, 2012. 'Het gaat me nooit om shockeren, het gaat om oprechtheid, om tederheid.' © ALLE FOTO'S GF©TIM VAN LAERE GALLERY, ANTWERP

Skateboarder, eigenaar van skatemerk Toy Machine en kunstenaar, en wel eentje die drie jaar geleden nog een groot overzicht kreeg in het SMAK. Maar zelfs Ed Templeton blijft niet eeuwig jong, zo bewijst zijn nieuwe werk – met minder wieltjes en minder vagina’s. ‘Misschien is dit wel het einde van mijn skateboardbestaan, ja.’

Ed Templeton zet zijn kruk rechtop in de hoek van het kantoor, achteraan in de galerie, en schuifelt, voorzichtig steunend op zijn been, naar het tafeltje. Hij gaat met een zachte zucht zitten. ‘Eenentwintig schroeven en twee platen. Toch als ik goed geteld heb op de röntgen’, zegt hij. Hij wijst naar zijn rechterbeen. ‘Mijn kuitbeen en scheenbeen waren versplinterd. Een slechte val tijdens een demonstratie in Californië, afgelopen november. Het was veruit de ergste breuk van mijn carrière. Ik heb mijn nek al gebroken, mijn staartbeen, ik heb een half dozijn zware hersenschuddingen gehad. Maar al bij al heb ik voorlopig vooral veel geluk gehad.’

Het is een uur voor de vernissage van Symptoms, al zijn derde expo in Tim Van Laere Gallery. Er is nog niemand in de galerie binnengekomen. Templeton, met das en skateslofjes, grijpt naar een stapel affiches en begint met zwarte viltstift handtekeningen te zetten. Ik herken de eenogige alien die hij er hier en daar bij kribbelt als het officieuze logo van Toy Machine, het legendarische skateboardbedrijf waarvan hij oprichter is. Het is de spreidstand die hij nu al meer dan een decennium maakt. Aan de ene kant is hij professioneel skateboarder – volgens mensen die het kunnen weten was hij een van de eersten om de ollie impossible en de noseblunt slide in het streetskateboarden te introduceren eind jaren tachtig. Aan de andere kant is hij schilder, tekenaar en vooral fotograaf – volgens mensen die het kunnen weten, ándere mensen weliswaar, nog een goede ook.

Twee werelden die logisch uit elkaar voortvloeien. Templeton groeit op in Orange County, Californië, in een moeilijk gezin. Zijn moeder heeft als kind zuurstoftekort geleden na een aanval van waterpokken, met een ontwikkelingsstoornis tot gevolg die van haar een eeuwige puber maakt. Zijn vader gaat ervandoor met de babysit wanneer hij acht was. Zijn grootouders springen bij en verhuizen met hem naar Huntington Beach, waar hij op zijn twaalfde tussen de skaters terechtkomt. De gedroomde uitlaatklep, op de tonen van Minor Threat en later Fugazi. Hij maakt naam door met zijn skateboard op de trapleuningen van de school dingen te doen die niemand hem heeft voorgedaan. En door vooral fanatieker te zijn dan alle anderen.

Zes jaar later brengt de sport hem als professioneel skateboarder naar Europa. Tussen de wedstrijden door verkent hij de steden waar hij verblijft, hij belandt in musea en galerieën en leert het werk van mensen als Egon Schiele, David Hockney en Robert Frank kennen – een wereld die destijds in Orange County niet bestaat. Hij legt zich meer en meer toe op het artwork van Toy Machine, zijn skateboardmerk en begint met zijn simpele Leica foto’s te trekken van wat hij om zich heen ziet. Het leven onderweg als professioneel skater, maar ook wat hij op straat ziet gebeuren. Hij blijkt talent te hebben. In 1993 heeft hij zijn eerste expo. Een jaar later staat hij voor het eerst solo in de Alleged Gallery in New York.

Twintig jaar combineert Templeton die twee werelden, maar de trage schuifel van de man die voor ons zit, doet niet vermoeden dat hij weer snel op een skateboard zal staan. Hij staat voor een sleutelmoment in zijn leven, zo lijkt het. ‘De revalidatie gaat oké. Maar mijn vrouw wil dat ik stop met skateboarden. Ze is bang dat me iets zou overkomen’, zegt hij. Deanna Templeton, onafscheidelijk aan zijn zijde, knikt ijverig. ‘Misschien is dit dus wel het einde, ja’, zegt hij. ‘Ik maak me er geen zorgen om. Ik ben veertig: ik ben al een paar jaar aan het eindigen.’

De expo in Tim Van Laere Gallery lijkt dat punt te willen onderstrepen. Drie jaar geleden nog stond Templeton in het SMAK in Gent met een grote overzichtstentoonstelling – een bombardement van 1200 beelden, soms honderden in één kamer. Reeksen vurig kussende tieners, series van rokende jongens. Veel naakt ook, vooral dan van zijn vrouw Deanna en niet zelden tijdens hun vrijpartijen getrokken. Denk aan de hevigheid waarmee Larry Clark de skatewereld documenteerde in films als Kids en Wassup Rockers, maar dan in stills.

Wat hij in Tim Van Laere Gallery heeft opgehangen, heeft een andere toon. Nauwelijks naakt – of toch geen geërecteerde penissen. Nauwelijks referenties aan skaten. Nauwelijks jonge mensen zelfs. In plaats daarvan lijkt hij zich vooral op zijn schilderijen toegelegd te hebben, in het lila en beige die ook op de muren terugkomen. Meer nog dan in het SMAK lijkt hij een visie te willen brengen. Het vuur van zijn vorige werk ontbreekt misschien een beetje, maar als gebalanceerd geheel is de expo beter.

Volwassen geworden?

ED TEMPLETON: De natuurlijke gang van zaken eerder, denk ik. Zoals gezegd: ik ben veertig. De grijze haren beginnen door te komen, ik skate wat minder. Maar ik denk dat ik mezelf vooral niet wil herhalen. Die grote clusters foto’s heb ik al eens gedaan. Nu interesseert het me meer om mijn visie te perfectioneren.

En de skatecultuur past daar niet meer in?’

TEMPLETON: Bij deze tentoonstelling niet, nee. Dat is ook prima zo. Ik kom uit die cultuur en veel van de liefhebbers van mijn werk komen uit die scene. Maar dat gezegd zijnde, heb ik die twee werelden altijd gescheiden proberen te houden. Wat ik in mijn werk doe, staat op eigen benen. Ik wil geen skateboardkunstenaar zijn. Ik wil geen gimmick zijn in de kunstwereld. Mijn werk ging ook nooit over skaten: het ging gewoon om het documenteren van de cultuur waar ik deel van uitmaak.

+++++

Een prachtige reeks als Make-Up Girls, opgehangen aan een lila muur, toont hoe hij zich vernieuwd heeft. Het zijn foto’s van meisjes die op straat met hun handspiegel

hun schmink bijwerken of vrouwen die op een bankje hun wenkbrauwen epileren, omgeven door een onzichtbare cocon. Visueel is het verwant aan ouder werk – de reeksen Kissing Teenagers en Smoking Teenagers, waarmee hij naam maakte – maar zijn wereldbeeld is verruimd: met skatecultuur heeft het volstrekt niets meer te maken; het hormonale heeft plaatsgemaakt voor een algemenere menselijke gevoeligheid.

‘Die make-upreeks is er eerder toevallig gekomen’, zegt hij. ‘Ik had een foto van een meisje dat voor de spiegel lippenstift opdeed genomen waar ik heel blij mee was. Daarna ben ik in mijn archief – duizenden en duizenden foto’s, geklasseerd op zoektermen – gaan kijken of ik er nog had. Bleek dat ik al heel veel schminkende meisjes had gefotografeerd.’

Het is hoe hij als fotograaf werkt, legt hij uit. Hij loopt rond op straat en neemt met zijn Leica foto’s van wat hem treft. Pas achteraf, in zijn archief, ontstaat er een groter geheel.

‘Het is ook geen fetisj van mij, mocht je dat denken. Als meer mannen zich op straat zouden schminken, hadden ze er ook tussen gezeten. Ik hou gewoon van die kleine sociale gebaren. De ongemakkelijkheid waarmee jongeren kussen. De houding die ze zichzelf proberen te geven met een sigaret. Of de stiekeme ijdelheid van een handspiegel.’

Het is misschien wel het grootste misverstand over zijn werk. Buitenproportioneel veel aandacht is gegeven aan de naakten, de tongen, de vagina’s en de penissen, maar dat is niet waar zijn foto’s om draaien. Er zit geen boosheid in zijn blik. Het gaat nooit om shockeren, maar om oprechtheid, tederheid en de tomeloze energie van het jong zijn. Nu Templeton wat ouder wordt en de rauwheid van zijn toon wat mildert, wordt dat veel scherper.

‘Ik hoop dat je dat inderdaad ziet’, zegt hij. ‘Ik hoop dat je in mijn foto’s kunt zien wat ik voel terwijl ik ze neem. Het heeft voor mij nooit om ruwheid gedraaid. Ik kijk nooit door de lens en denk: “Deze man sucks.” Het komt altijd from a tender place. Ik hoop dat die gevoeligheid uit mijn werk straalt.’

Ik zeg hem dat er ook een zekere melancholie uit zijn werk spreekt. Een beetje als de foto’s die schrijver Allen Ginsberg maakte van zijn beatgeneration in de jaren vijftig en zestig. Foto’s waar je bij had willen zijn om ze mee te maken. ‘Ik hou van die foto’s’, valt Templeton in. ‘Jack Kerouac die koffie drinkt in een bar. William S. Burroughs die in zijn tuin staat. Met eronder telkens de situatie neergeschreven. Fantastisch.’

Het deed me denken aan jouw werk: meer dan een subcultuur documenteer je een energie.

TEMPLETON: Ik snap wat je bedoelt. Wat Ginsberg maakte, was niet zo afgelikt als wat pakweg Cartier-Bresson in dezelfde periode deed. Hij maakte heel persoonlijke foto’s, maar door de jaren zijn ze historisch geworden, gaat er iets meer van uit. Die energie, daar zit wel iets in. Ik ben nooit een grote fan van conceptuele kunst geweest: het draait bij mij altijd om mensen. Het zou mooi zijn als ik binnen vijftig jaar hetzelfde zou kunnen zijn voor mijn wereld. Dat het meer is dan een who’s who van de professionele skatewereld, maar er ook een gevoel van tijdsgeest van uitstraalt. Nu, het is moeilijk om dat te zien tijdens je leven, maar als ik terugkijk naar foto’s van twintig jaar geleden voel ik daar wel iets van terug. Je ziet een reclamepaneel op de achtergrond of een kledingstijl die niet meer en vogue is en een gevoel van nostalgie bekruipt je. Dat lijkt me geen slecht teken.

+++++

De galerie achter ons begint stilaan vol te lopen. Het klassieke galeriepubliek, dat zichzelf over de kin wrijft terwijl het naar zijn schilderijen tuurt, maar ook een ander publiek. Door het venster van het kantoor kijkt een jonge twintiger binnen. Rugzak. Vans-schoenen. Stretcher in zijn oor. Hij kijkt naar zijn vrienden en wijst. ‘Daar zit hij’, lipt hij door het glas. Het is bij elke vernissage hetzelfde. Templeton mag dan al veertig zijn, de skatewereld vergeet haar helden niet.

En Templeton vergeet zijn verleden niet. ‘Skateboarden was voor mij een redding. Ik was een richtingloos kind zonder vrienden, tot ik op een dag een skateboard pakte en bij hen ging staan. Die dag is een wereld voor mij opengegaan van punkmuziek, fotografie, zines en film. Skateboarden heeft van mij een persoon gemaakt. En geen beenbreuk die dat kan veranderen.’

ED TEMPLETON

TOT 4/5 TIM VAN LAERE GALLEY, ANTWERPEN. INFO: TIMVANLAEREGALLERY.COM

DOOR GEERT ZAGERS

Ed Templeton ‘IK HOU VAN DIE KLEINE GEBAREN, DE ONGEMAKKELIJKHEID WAARMEE JONGEREN KUSSEN, DE HOUDING DIE ZE ZICH PROBEREN TE GEVEN MET EEN SIGARET.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content