Of het iets te maken heeft met de geschokte reacties na zijn onvatbare SF-thriller ‘Demonlover’ is niet meteen duidelijk, maar met ‘Clean’ keert de Franse cineast Olivier Assayas in elk geval terug naar de intiemere cinema waarmee hij vijftien jaar geleden doorbrak. Door Ruben NolleT Foto Kris Dewitte

‘CLEAN’

IN DE BIOSCOOP VANAF 6/10

Als je te weten komt dat een regisseur ooit zijn brood verdiende als filmjournalist, is het moeilijk om een gevoel van trots te onderdrukken. Het getuigt van behoorlijk wat moed om de stap te wagen van theorie naar praktijk, maar Olivier Assayas had dan ook een hele rij vermaarde voorbeelden. Assayas pende zijn bedenkingen over cinema namelijk zes jaar lang neer in het Franse vakblad Les Cahiers du Cinéma en trad daarmee in de voetsporen van legendes als François Truffaut, Jean-Luc Godard, Eric Rohmer, Jacques Rivette, Claude Chabrol, André Téchiné en Léos Carax. Niet meteen een kleine erfenis, maar Assayas vond al meteen zijn eigen weg. Die journalistenjaren waren zijn filmschool, heeft hij altijd gezegd. De recensies en ontmoetingen met regisseurs boden hem de kans om na te denken wat hij eigenlijk wou zien in een film. Veel van zijn verhalen gaan over mensen die het moeilijk hebben om zich aan te passen aan de samenleving, omdat die samenleving gelijk staat met conformisme. In zijn debuut Désordre ging het bijvoorbeeld over een rockband die beetje bij beetje uit elkaar valt, in Paris s’éveille over een jonge vrouw die stuurloos door het leven sukkelt, in Une nouvelle vie over een meisje dat op zoek gaat naar haar verdwenen vader, en in L’Eau froide over twee tieners die meer heil vinden in drank en drugs dan in toekomstdromen. De rebelse thematiek weerspiegelt zich ook in de manier waarop Assayas zijn verhalen vertelt. In Une nouvelle vie bijvoorbeeld: om de verdwazing van zijn hoofdpersonage weer te geven, springt hij zo bruusk van de ene scène naar de volgende dat sommige kijkers gingen aankloppen bij de projectionist omdat ze dachten dat die de verkeerde filmspoel opgezet had.

Assayas is niet vies van risico’s. Na zijn realistische eerste films sprong hij over naar de postmoderne filmkomedie Irma Vep, waarin Hong Kong-ster Maggie Cheung naar Frankrijk komt om een film te draaien. Na Fin août début septembre (opnieuw een meer klassiek verhaal) maakte hij dan weer het epische drama Les Destinées sentimentales. Hoe weinig Assayas zich aantrekt van wat het grote publiek verwacht, bewees hij nog het best met Demonlover, een hyperambitieuze technoparabel die op het festival van Cannes 2002 veel kijkers voor schut zette. Met Clean lijkt hij nu weer terug te keren naar de intiemere cinema die hij in het begin maakte, maar dan met een opvallend positievere ondertoon. Maggie Cheung (intussen zijn ex-vrouw) speelt Emily, een vrouw die al jaren in een waas van drugs en rockmuziek leeft en al die tijd samen met haar echtgenoot op de grote doorbraak is blijven wachten. Wanneer haar man sterft aan een overdosis, wordt ze verplicht om haar leven weer van nul op te bouwen en de band met haar verstoten zoontje te herstellen. Een vrouw die het moeilijk heeft om haar plaats te vinden in deze wereld: Clean speelt zich voor Assayas af op bekend terrein.

Olivier Assayas: Aan de ene kant kan je zeggen dat Clean over verslaving gaat: Emily is afhankelijk van drugs, maar ook van de kleine artificiële wereld waarin ze leeft. Maar verslaving en afhankelijkheid zijn voor mij niet de voornaamste thema’s. Wat mij interesseerde, was de vraag hoe je jezelf kan losmaken van de dingen die je tegenhouden. Clean gaat niet over drugs, maar over wat er gebeurt als de drugs voorbij zijn. In de moderne maatschappij is dat een heel belangrijk onderwerp geworden. Veel mensen nemen drugs, maar niemand houdt het een leven lang vol. Wie er niet aan sterft, moet vroeg of laat de strijd aangaan met het goedje, de verslaving op de knieën dwingen en weer zijn plaats opeisen in de echte wereld.

Praat u uit eigen ervaring?

Assayas: Toch niet, neen, ik ben nooit aan de drugs geweest. Ik ben er gelukkig genoeg fysiologisch totaal ongeschikt voor. Mijn lichaam reageert altijd verkeerd als ik iets slik of snuif. Daarom zie ik het ook niet als een prestatie of iets waar ik trots op kan zijn. Ik kàn gewoon geen drugs nemen. (lacht)

Het is niet de eerste keer dat u een verhaal vertelt over een personage dat zich moet aanpassen aan de maatschappij. Het grote verschil met uw vorige films is dat u het blijkbaar niet meer zo erg vindt om zich aan te passen aan de samenleving.

Assayas: Op de persconferentie omschreef iemand het als rijpheid. Daar was ik niet rouwig om: eindelijk zag iemand een klein beetje volwassenheid in mijn werk. Zelf zie ik het nog niet. (lacht) ‘Zich aanpassen aan de samenleving’ vind ik trouwens zo eigenaardig klinken. Voor mij is het simpelweg overleven. In die zin is de film inderdaad positief, maar ik wou er toch geen al te roze portret van maken. Ik wou niet de indruk wekken dat Emily een geweldige zangeres zou worden of dat ze haar droom in vervulling zou zien gaan. Ze probeert gewoon overeind te blijven en de mensen in haar omgeving zien dat het haar min of meer lukt. Voor haar is dat al een enorme prestatie, want ze moet van nul beginnen. Zal ze een goede moeder zijn? Zal ze het geluk vinden? Wat voor leven zal ze kunnen uitbouwen voor zichzelf en haar kind? Dat zijn allemaal vragen die de film niet beantwoordt. Ik wou het verhaal vertellen van iemand die zichzelf uit het duister licht. Emily heeft haar hele leven geloofd in die adolescente droom van drugs & rock-‘n-roll. Plots spat die zeepbel uit elkaar en staat ze in haar blootje. Ze heeft altijd de vraag ontvlucht wie ze is en wat ze met haar leven wil beginnen, maar nu wordt ze verplicht om dezelfde knopen door te hakken als iedereen. Ze heeft nog een lange weg voor de boeg.

Emily is als persoonlijkheid nooit volwassen geworden. Is dat volgens u een van de ziektes van onze tijd?

Assayas: Zeker! Het is het verhaal van mijn generatie en van de generaties die na mij zullen komen. Onze wereld is op een artificiële manier geobsedeerd door jeugd en alles wat daarmee samenhangt. De sociale druk om jong te blijven is immens. Het is iets waar we allemaal mee moeten afrekenen.

Hebt u er ook daarom voor gekozen om van de grootvader zo’n positieve en morele man te maken? Normaal gezien hebben de vaderfiguren in uw films niet bepaald een fraaie rol.

Assayas: Mja, maar hij is niet vanzelf een goede grootvader geworden, hij heeft geleerd uit zijn fouten als vader. Zijn relatie met zijn eigen zoon was niet hecht. Hij was een vakman met een obsessie voor zijn stiel; een vader die de godganse dag aan zijn boten timmerde en de opvoeding van zijn zoon overliet aan de moeder, die met beide voeten op de grond stond. Daardoor heeft hij nooit een band kunnen uitbouwen met zijn zoon, en daar heeft hij nu spijt van. Maar gedane zaken nemen geen keer, en in plaats van zijn wanhoop te verzuipen, ontfermt hij zich met liefde over zijn kleinzoon en zijn schoondochter. Het brengt hem in contact met een totaal andere wereld: hoewel alle moderne muziek hem vreemd in de oren klinkt en hij wellicht nog nooit geluisterd had naar de songs van zijn zoon, wil hij zich nu bezighouden met platencontracten en andere dingen die hij zich voordien nooit had aangetrokken. Daarom legt hij dossiers aan en schrijft hij alles op. Het is zijn manier om greep te krijgen op de wereld. Maar je voelt dat het zijn eerste keer is, omdat zijn vrouw vroeger altijd alles regelde voor hem.

In films zie je het niet vaak dat mensen in verschillende landen ook verschillende talen spreken. Heeft u ervoor moeten vechten om die mengeling van talen in de film te krijgen?

Assayas: Ik heb er nooit bij stilgestaan. Het personage van Emily is gebaseerd op Maggie Cheung en zij is iemand die vele talen spreekt, maar tegelijk een beetje uit evenwicht is. Maggie is opgegroeid in Engeland, maar is op haar zeventiende teruggekeerd naar Hong Kong. Daar werd ze bijna onmiddellijk een filmster. Daardoor heeft ze te weinig tijd gehad om terug te wennen aan de Chinese cultuur. Ze heeft zichzelf dus nooit echt deel gevoeld van de Hong Kong-cultuur. Ze was altijd een beetje een buitenstaander, iemand die daar niet op haar plaats zat. Maar omdat ze er al zo lang weg is, voelt ze zich in Engeland ook niet meer op haar plaats. Die banden heeft ze ook gebroken. Als ze nu naar Europa komt, verblijft ze meestal in Parijs. Ze hangt ergens tussen de Chinese en de westerse cultuur, om het simpel voor te stellen. Dat wou ik uitspelen in de film.

Het grote publiek is het niet gewoon om zo’n mengelmoes van talen te horen.

Assayas: Misschien niet, maar daar gaat het net om in cinema. Je moet als filmmaker nieuwe paden durven bewandelen. Als je bang bent om iets nieuws te proberen, kan je niet anders dan clichés herhalen. Een kunstenaar mag zich nooit neerleggen bij regels en algemene wijsheden. Als iemand me zegt dat ik iets niet mag doen, vraag ik altijd waarom. En als het antwoord is dat het gewoon niet zo gedaan wordt, heb ik de onweerstaanbare drang om het toch te proberen. (lacht)

U hebt een lange relatie met Maggie Cheung achter de rug. Heeft die de film beïnvloed?

Assayas: Dat is heel moeilijk in te schatten. Op de set klikte het in elk geval nog verrassend goed. We leven al een paar jaar niet meer samen. Er is dus voldoende water onder de brug gevloeid. Ik had het gevoel dat ik genoeg afstand kon houden om haar met een zekere objectiviteit te bekijken. Toen we nog een koppel waren, deinsde ik ervoor terug om met haar een film te maken. Als regisseur moet je je volledig focussen op je werk. Dat betekent dat je soms heel grof of gemeen moet zijn om het resultaat te krijgen dat je wil. Veel regisseurs hebben die spanningsboog met hun acteurs trouwens nodig om te functioneren. Ik doe op mijn sets mijn best om niemand te krenken – dat ligt in mijn karakter – maar soms kun je niet anders. Daarom vermeng ik mijn privé-leven liever niet met mijn professionele leven. Nu Maggie en ik weer vrienden zijn en het nodige perspectief hebben gekregen op onze relatie, lukt het ons wel aardig om samen te werken. Ik wist zoveel van Maggie dat het veel makkelijker ging. Ik wist wat ik van haar kon verwachten, begreep de kleinste nuances van wat ze deed. Het was een heel eenvoudige en heldere samenwerking.

In wezen is ‘Clean’ een melodrama, een genre dat u nog niet eerder had verkend. Waarom wou u het toch eens proberen?

Assayas: Ik weet niet of ik Clean een melodrama zou noemen. De term doet me denken aan een film met te veel muziek en een overdosis banale emoties. Clean moest een film worden met een universele eenvoud. Het gaat over een vrouw die zich probeert te verzoenen met het kind dat ze in de steek heeft gelaten. Zo’n verhaal kan makkelijk in goedkoop melodrama verzanden, maar precies daarom heb ik het heel voorzichtig aangepakt.

Genres interesseren me niet. Wat ik wil vinden, is de waarheid. Ik wil iets tonen wat eruit ziet als het echte leven. Ik hou van films die het over echte emoties hebben, en het leven heeft vaak iets melodramatisch. Maar ik wou absoluut de genreconventies vermijden. Misschien komt het omdat ik ooit filmjournalist ben geweest, maar ik maak in wezen films om aan de cinema te ontsnappen. Ik wil via de camera iets vatten wat aanvoelt als het echte leven. In die zin sta ik heel wantrouwig tegenover de klassieke conventies van de filmmakerij, vooral als ik een verhaal als dit wil vertellen.

Toen ‘Demonlover’ in Cannes werd voorgesteld, waren de reacties niet mild. Was u teleurgesteld?

Assayas: Neen, ik had het verwacht. Clean is een menselijk verhaal, met herkenbare emoties. Demonlover ging net over de ontmenselijking van onze wereld, de manier waarop het menselijke steeds meer weggeveegd wordt. Zo’n verhaal moet wel tegen de haren in strijken.

‘Clean’ is een internationale coproductie. Had u na ‘Demonlover’ problemen om sponsors te vinden in Frankrijk?

Assayas: Ja en neen. In Frankrijk is het moeilijk om mensen te vinden die willen investeren in projecten die buiten de lijntjes kleuren. De Franse filmindustrie is extreem conventioneel geworden. Mainstreamkomedies en films die je in prime time op tv kunt tonen, willen ze nog wel financieren, maar voor al de rest doen ze moeilijk. Dat is een recente evolutie en het gevaar is reëel dat we in Italiaanse toestanden belanden, waar regisseurs al jaren problemen hebben om deftige films te maken. Voorlopig is dat nog niet het geval: cineasten kunnen altijd op steun rekenen, zij het voor slechts een deel van het budget. Een film als Clean kan je bijvoorbeeld niet maken met het geld dat je in Frankrijk kan krijgen, hoewel dit geen dure productie is. Het budget lag rond de zes miljoen euro. Eenderde daarvan is met Frans geld gefinancierd. Ik heb het geluk gehad dat ik een scenario had geschreven dat zich in verschillende landen afspeelt. Zo hebben we vrij snel een Canadese en Britse partner gevonden.

Hoe moeilijk is het om een publiek te vinden voor een film als ‘Clean’?

Assayas: Dat valt goed mee. Het publiek dat je bereikt, is natuurlijk kleiner dan voor een grote Amerikaanse film, maar je krijgt wel de kans om je film in verschillende landen te tonen. Vergelijk het met een grote Franse komedie. Zo’n film zal voor de volle pot gefinancierd worden met Frans geld, maar hij zal nauwelijks ergens anders te zien zijn dan in eigen land. Een film als Clean kan minimaal rekenen op stevige steun uit de drie landen die de film mee geproduceerd hebben en hij zal uiteindelijk in nog meer landen vertoond worden, in Europa en mogelijk zelfs over de hele wereld. Afzonderlijk gezien zal het succes misschien kleiner zijn, maar alles bij elkaar haal je zo toch ook mooie resultaten.

Ruben Nollet

‘Ik maak in wezen films om aan de cinema te ontsnappen. Ik wil via de camera iets vatten wat aanvoelt als het echte leven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content