Aanvankelijk twijfelde Sir Ian McKellen of de boeken van Tolkien wel verfilmd konden worden. Twee delen later kan niemand zich nog een andere Gandalf voorstellen dan de zijne. De rijzige tovenaar met de wapperende haren. ‘Alle scripts over wijze, oude mannen leg ik zonder te lezen aan de kant.’

Alles aan de opnames van The Lord of the Rings boezemde McKellen angst in. Hij kende regisseur Peter Jackson niet, zag ertegenop achttien maanden met een filmploeg op te trekken en vroeg zich af of een verfilming ooit zou kunnen tippen aan de fantastische en spectaculaire beschrijvingen van Tolkien in het boek. Nu alles achter de rug is, laat hij in een Londense hotelkamer met een mengeling van jongensachtige trots en mannelijke gêne zijn tatoeage zien, die de hoofdrolspelers van de trilogie vanaf nu met elkaar delen. ‘Het is een symbool van de broederschap. The Lord of the Rings gaat over vriendschap in onmogelijke omstandigheden. Wildvreemde mensen die een band met elkaar opbouwen in de strijd tegen het kwade. De opnames zelf waren voor alle acteurs een soort beproeving. Dat gedeelde afzien schiep een band. Als echte jongens wilden we die bezegelen.’ Hij stroopt zijn mouw op en grinnikt. ‘Zelfs Gandalf kon het niet laten.’

McKellen kreeg van Jackson bijna volledige vrijheid om het personage van Gandalf om zich heen te draperen. Over het uiterlijk van de tovenaar, de lange baard, het golvende hippiekleed, besliste de kostuumafdeling, maar over het schrijden, mompelen en toveren kon McKellen zich eigenzinnig buigen. ‘Tijdens de voorbereiding van de film kwam ik tot de conclusie dat Gandalf het personage is waarmee Tolkien zich het meest vereenzelvigde. Ik ontdekte een opname van de stem van Tolkien waarop hij een erg slecht acteur speelt. Hij had een doorrookte, wat verwaande stem, met het typisch brommerige timbre van een academicus. Gandalf de Grijze spreekt met die stem van Tolkien, voor Gandalf de Witte koos ik een meer geagiteerde, krachtige stem.’ Hoewel Gandalf voor McKellen niet meer is dan een van de vele rollen die hij speelt, merkt hij dat het personage meer aan hem blijft kleven dan anderen. Dat heeft niets met de aard van het karakter te maken, maar alles met de impact en de omvang van de film. ‘Zelf denk ik nog nauwelijks aan Gandalf, maar mensen herinneren me er voortdurend aan. Het wordt me niet toegestaan hem te vergeten, ook al ben ik al lang met andere rollen bezig. Dat is waarschijnlijk het grootste verschil tussen een film als The Lord of the Rings en al de rest wat ik tot nu gedaan heb.’

De aantrekkingskracht van The Lord of the Rings zit volgens McKellen niet zozeer in het fantastische of magische van het verhaal, wel in het mythische en het menselijke. ‘Natuurlijk gebeuren er toverachtige en onwerkelijke zaken in de film, maar de karakters van de hoofdpersonages zijn boven alles geloofwaardig en zelfs herkenbaar. Ze worstelen met universele emoties. In het laatste deel moet Aragorn zijn verantwoordelijkheid als koning opnemen, waardoor hij in tweestrijd komt met zichzelf. Dat is een universele twijfel: de vraag of we ons eigen leven leiden, of proberen een minimaal verschil te maken in de wereld. De personages in The Lord of the Rings vechten misschien tegen orken en trollen, maar ze strijden met zeer menselijke wapens als moed en wijsdom. Is het je opgevallen dat de hoofdpersonages van Tolkien in wezen allemaal goede mensen zijn? Tot voor kort deelde ik het cliché dat je over goede mensen geen boeiende verhalen kunt vertellen. Vooral Hollywood is daarvan overtuigd. Hollywood houdt van psychotische, dwaze en wrede mensen precies omdat ze een verhaal zogezegd kruiden. The Lord of the Rings heeft me geleerd dat het slechte en kwade in een film niet eens zichtbaar hoeft te zijn. De suggestie van het kwade is voldoende. We ontmoeten Sauron nooit. Hij is een oog, een wolk, misschien bestaat hij niet eens. Maar tegen deze achtergrond beleven we het groeiproces van negen verschillende karakters. We zien ze strijd voeren met zichzelf en de wereld, ze worden beproefd, getest, enzovoort. Daarover gaat het in het leven.’ Hij glimlacht, nipt van zijn thee met melk. ‘Dat heeft The Lord of the Rings me geleerd. Ik heb in mijn carrière meer slechte dan goede mensen gespeeld, gewoon omdat de meeste schrijvers vooral daarin geïnteresseerd zijn.’

64 is McKellen ondertussen. Met het zicht op een pensioengerechtigde leeftijd is hij meer aanwezig dan ooit tevoren. The Lord of the Rings, X-Men, alsof de filmwereld nu pas de talenten van deze beminnelijke man ontdekt. ‘Een carrière is een kwestie van gezien worden. Ik heb op mijn palmares tal van films waarop ik trots ben, maar niemand die ze zich nog herinnert. Succes is voor mij redelijk laat gekomen, maar dat zegt niets over de waarde van de andere films. Het punt is dat succesvolle films lanceerbasissen zijn, ze brengen je bij andere uitdagingen. Je kunt zo goed zijn als je wilt, als niemand je opmerkt, blijf je de best verborgen acteur van je generatie. Ik heb er nooit van wakker gelegen. Ik ben altijd geïntrigeerd geweest door verbetering: hoe kun je als acteur beter worden? Dat is mijn drijfveer. Ik denk dat jezelf verbeteren veel te maken heeft met het aangaan van uitdagingen, om ja te zeggen tegen rollen waarover je onzeker bent. Theater is mijn thuishaven. Ik beheers de taal van het theater beter dan die van de film, maar het zou een beetje pervers zijn nooit in een film te spelen als dat het vertellend medium van je tijd is. Begrijp je? Als acteur kun je je niet vastklampen aan het theater. Film is alomtegenwoordig, je kunt er niet omheen. Het mooiste wat een acteur kan overkomen, is dat hij zo hard werkt als hij zelf wilt. De rest is geluk. Het geluk van de juiste rol te krijgen, het geluk van gezien en geliefd te worden, het geluk van iets te kunnen vertellen.’

McKellen denkt na. ‘Soms denk ik dat het een voordeel is dat ik zo laat ontdekt ben door het grote publiek. Ik heb een deel van mijn rite de passage afgelegd, ik heb vrede met veel dingen in mijn leven. Daardoor laat ik me niet zo snel verleiden. Ik krijg massa’s aanbiedingen dezer dagen om oude, wijze mannen te spelen. Ik lees ze niet eens. Ik wil nog steeds groeien als acteur, andere dingen proberen. Meer van hetzelfde interesseert me geen ene moer. Ik wil mezelf blijven verrassen. Het mag niet te veel routine worden. Sommige Britse acteurs hebben hun hele carrière één job gehad. Ze zijn begonnen in een bepaalde soap en zijn er nooit uitgestapt. Dat zou niet voldoende zijn voor mij. De eerste jaren speelde ik twintig verschillende rollen op een jaar, dat is opwindend. Het houdt je fris. Als er een jaar voorbijgaat waarin ik slechts drie rollen speel, maak ik me zorgen. Vraag ik me af wat er fout loopt. Ik hou ervan succes te hebben, dat steek ik niet onder stoelen of banken, maar ik wil steeds met andere dingen succes hebben.’ Hij drukt de vingertoppen tegen elkaar. ‘Kijk, je hebt twee soorten acteurs. Iemand als Cary Grant, Gary Cooper of ook Hugh Grant. Ze specialiseerden zich in een bepaalde rol en spelen die altijd opnieuw, met kleine, minimale aanpassingen. Ze weten perfect wat ze doen en zijn fascinerend om gade te slaan. Maar het heeft niets te maken met het wroeten in emoties of het graven in de diepte. Ik hou ervan te graven. Ik wil ontdekken, ervaren, beleven. Niet alleen in het echte leven, ook op de planken en voor de camera.’

Lange tijd had McKellen de gewoonte een bepaalde bladzijde uit iedere bijbel te scheuren die hem onder ogen kwam. Het liefst in hotelkamers. Het was een passage uit Leviticus, 18: 22, die ronduit beledigend is voor homo’s: ‘Gij zult geen gemeenschap hebben met een die van het mannelijke geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw.’ ‘Een gruwel is dat. Ik kan ’s nachts niet slapen als ik weet dat er een bijbel in het nachtkastje ligt met dat bewuste citaat erin.’ Hijzelf deed er tot 1988 over vooraleer hij zijn homoseksualiteit openlijk durfde te beleven. ‘Onze generatie is getekend. Tot 1966 werden we door de Britse wetten als criminelen beschouwd. Ik ben er nog steeds niet uit wat het met een mens doet, te beseffen dat wat jij voelt als goed in de ogen van anderen fout is. Er werd nooit over gesproken. Ik wist niet eens wat het was. Er werd niet over geschreven in de krant, je hoorde er thuis niets over, op school niet, bij je vrienden niet. Ik ontdekte dat mijn liefde in wezen illegaal was, dat je ervoor in de gevangenis kon belanden. Door me te outen, heb ik een deur opengezet naar heel wat ongebruikte en onontgonnen emoties. Voor het eerst kon ik mezelf ongegeneerd en openlijk in de ogen kijken. Ik merk en besef dat het mijn spel als acteur verdiept heeft. Tot dan was ik vooral op zoek naar het verhullen van mijn eigen gevoelens, acteren was letterlijk een vermomming. Nu speel ik met mijn emoties. Ik hou er nog steeds van me te verkleden, maar ik heb het niet meer nodig om te spelen. Ik durf te zijn wie ik ben. Ik weet niet hoe het gebeurt. Maar als Gandalf boos wordt, of verveeld, blij of bezorgd is, is dat mijn bezorgdheid, blijdschap, verveling. Het zijn mijn emoties. Ik wil het publiek niet bedriegen, ik wil de emoties voelen. Daarom niet even diep en intens als mijn personage ze op dat moment voelt, dat kun je niet aan als acteur. Maar ik weiger nog te doen alsof. Ik kijk naar mijn generatiegenoten die om welke maatschappelijke positie dan ook weigeren zichzelf te outen en ik besef hoe vrij ik mezelf voel. De meesten hebben emotionele en psychologische problemen. Omdat ze diep in zichzelf het gevoel hebben dat ze niet oké zijn, dat ze fout zijn. Het is een alles verterende emotie.’

Dat is ook de reden waarom McKellen zich blauw ergert aan de hypocrisie van Hollywood als het over homoseksualiteit gaat. ‘Ik heb een mooi voorbeeld om dat te illustreren. Ik was op een feestje in Hollywood, en een Britse actrice komt wat nerveus glimlachend op me afgestapt. “Ian”, zegt ze. “Je weet dat ik alleen in Europa lesbisch ben?” Hollywood reageert nog steeds even bekrompen en verward op homoseksualiteit. Aan de ene kant van de stad heb je het meest progressieve homobeleid van de wereld, met een eigen politieteam, een jeugdhuis dat dakloze homo’s opvangt en aan de andere kant – in de glitter en de glamour van de filmwereld – staan homo’s zich nog steeds te verbergen. Uit angst voor slechte reclame, uit angst om hun carrière te ruïneren. Waarschijnlijk zal het zijn tijd duren. Hollywood heeft net de zwarte acteur ontdekt. De volgende zal de homo zijn.’ Hij schudt het hoofd. ‘Het is het oude probleem van mensen die bang zijn voor wat anderen zullen denken of voor hoe ze zullen reageren. Ik heb vaak gedaan alsof. Op de speelplaats in de school, of in een tv-studio. Om te verbergen en te verhullen. Ik ben blij dat de angst uit mijn leven is verdwenen. Homofobie is een deprimerende ervaring. Ik was 49 jaar toen ik voor het eerst openlijk over homoseksualiteit durfde te praten. Dat is een afschuwelijk lange periode om te zwijgen, zeker als je weet dat ik heel wat tijd spendeer aan het praten over mezelf.’

Van één ding heeft McKellen spijt. Dat hij nooit met zijn ouders over zijn homoseksualiteit heeft gepraat. ‘Ik blijf met het gevoel zitten dat ze me nooit helemaal gekend hebben. We waren een erg hechte, maar ook een erg traditioneel Britse familie.’ McKellen werd in Murray geboren. Zijn vader was een burgerlijk ingenieur, zijn moeder een huisvrouw. McKellen had een zus, Jean. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verhuisde de familie naar Wigan, een kolenstadje in Lancashire. ‘Ik herinner het me niet, maar het is me vaak genoeg verteld: mijn eerste levensjaren bracht ik door onder de metalen tafel in de eetkamer. Mijn vader beweerde dat ze bestand was tegen ieder bombardement.’ Zoals in ieder Brits middenklassegezin, sijpelde theater als natuurlijk voedsel voor het verstand de huiskamer binnen. ‘Er werd niet opgekeken naar theater, maar er werd ook niet op neergekeken. Het was er gewoon. Zoals de school, de bakker, de slager. Het maakte deel uit van ons dagelijkse leven. Wigan was een klein stadje, een kleine wereld. De eerste zwarte die er rondliep, was een bezienswaardigheid. Het jaarlijkse circus was net zo’n belevenis. Met de dikste vrouw van de wereld, de kleinste vrouw ter wereld en Siamese tweelingen in een bokaal. Ik keek er met grote ogen naar. Maar ook als er geen kermis of circus was, dwaalde ik graag rond op het marktplein. Ik zag de koopmannen bezig. Hoe ze hun waar aan de man brachten, de trucs die ze gebruikten. Vooral de verkopers van alternatieve medicijnen. Zij waren de eerste performers die ik van dichtbij bezig zag. Ik dacht altijd dat Shakespeare me de liefde voor theater bijbracht, eigenlijk waren het die koopmannen.’

McKellen was dertien toen hij op school in Twelfth Night van Shakespeare speelde. Later ging hij op zomerkamp in Stratford-upon-Avon, Shakespeare-town, waar hij ’s avonds stiekem naar het spel van Laurence Olivier en Vivien Leigh keek. Later zou hij de opvolger van Olivier genoemd worden. ‘Anderen zeggen dat. Je neemt het aan en denkt er het jouwe van. De wereld heeft nood aan klassementen en categorieën’, stelt hij. Maar niet alleen het theater trok McKellen aan, er was ook een andere magie. De magie van cinema en daarmee de magie van kauwgum, cornflakes en cola. ‘Ik denk dat het een deel is van onze generatie. Als kind keken we met grote ogen naar Amerika. Nu we er allemaal geweest zijn, is dat beeld grondig bijgesteld. Toch blijft dat verwonderlijke en kinderlijke ergens diep in mij branden. Amerika is gewoon een fascinerend land. Voor een Engelsman blijft het een schok om er rond te lopen, te beseffen dat de mensen jouw taal spreken en je te realiseren dat het er ondanks die overeenkomsten zo totaal anders is. Sommige delen van Amerika zijn de meest buitenlandse gebieden waar ik ooit geweest ben. Ik begrijp alles wat er gezegd wordt en tegelijkertijd begrijp ik er niets van.’ Hij grinnikt. ‘Soms denk ik dat dat de reden is waarom ik graag eens in een grote film meespeel.’

Door Tine Hens

‘Ik ontdekte dat mijn liefde in wezen illegaal was, dat je ervoor in de gevangenis kon belanden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content