Niemand zal het hem nadoen. Eerst het aanzicht van de alternatieve rock in eigen land voorgoed veranderen, en tien jaar later een film afleveren die, hoe men het ook draait of keert, een breekpunt vormt in de Vlaamse cinema. Tom Barmans ‘Any Way the Wind Blows’ lost de immense verwachtingen meer dan in.

Waarom maakt cinema bij de één een doorwrochte indruk, waarom bruist een film bij een ander van spontaneïteit, met bubbels? Any Way the Wind Blows is vaak zo’n pure, vitale en bijna fysieke beleving van cinema, zo’n merkwaardig sensuele fusie van beeld en muziek, zo’n innemend impressionistisch rondo over mensen en hun stad, dat je je afvraagt of filmmaken geen specifiek gen vooronderstelt. Any Way the Wind Blows is verre van een volmaakte film volgens de geijkte criteria van kritiek, maar de totaalervaring is een zomerbries die een glimlach op het gezicht van een hopeloos verwarde mensheid achterlaat. Misschien is de schok om eindelijk een Vlaamse film te zien die, mét een mix van Vlaamse dialecten, geen moeizame of ronduit tot schaamte dwingende indruk maakt, zo groot dat een kijker wel op een of ander moment van deze film voor de bijl moet gaan. Het maakt geen moer uit of hier en daar dialogen, acteerprestaties, fotografie of mise-en-scène niet perfect zijn, als je ruim twee uur zuivere spanning, power, elegantie, dans, ernst, humor krijgt. Any Way the Wind Blows is tegelijk het werk van een onmiskenbaar muzikaal communicerende geest en een stoutmoedige demonstratie van fuck-all filmmaking, en vooral: hij doet zin krijgen in meer. Inderdaad, er is reden om te vieren. A director is born. En hij besprak met Focus voor elke windstreek een sequens.

1 Titelsequens, ‘Windmans dans’ – ‘Summer’s Here, Theme from Any Way the Wind Blows’

Bij dEUS-fans is hij geen onbekende. Hij was voor het eerst te zien in de 35mm-clip/korte film Turnpike, een audiovisualizer die Barman zelf regisseerde. Het stukje cinema voor het tijdloze Theme from Turnpike, een song die de aftiteling van The Sopranos verdient te sieren, opent met een shot door de pijlers van een afsluiting, en nog eens door die van een hangbrug. Tot het oog een wandelend tweetal oppikt: Seymour Cassel, die zijn acteursloopbaan uncredited startte in John Cassavetes’ Shadows, en naast hem een man in wit overhemd die volkomen onvoorspelbaar en in een soort trance van expressie de wereld tot zijn dansvloer verklaart. Zijn naam: Sam Louwyck. In het universum van Barman is hij als een fetisj. Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar Louwyck is een volbloeddanser, een bewegingskunstenaar, een tovenaar van het gebaar, een flaneur in een eeuwig dansspasme. Barman merkte hem voor het eerst op in La Tristeza Complice, een stuk van Alain Platel uit 1995. Voor de singer-songwriter was Platels schouwspel een absolute openbaring, die zijn intuïtieve verbondenheid met dansers blootlegde. Zelfs nu hij door zijn film een enorm respect heeft gekregen voor acteurs, doet die zelfherkenning in de danser zijn ogen nog fonkelen. Het woordeloos, gebald, in muzikale beweging uitdrukken van gevoelens is de sleutel tot de film. Wie Any Way the Wind Blows bekijkt, ziet alle figuren in een danskaballa verwikkeld, en waar het maar kan, lijken personages hun pasjes te doen. Aangestoken, aangewakkerd door een man die de wind beheerst. Maar waar komt die Windman vandaan?

‘Het personage van Windman groeide uit een cartoon die ik vroeger voortdurend zat te tekenen. Een ventje dat midden in een orkaan zat. Met tekenaar Erik Joris heb ik ooit geprobeerd er een heuse strip van te maken. Die is uiteindelijk nooit gepubliceerd, maar de figuur van Windman zat voorgoed in mijn lijf. De superheld een beetje op zijn kop gezet, een soort van esthetische hooligan. Toen ik Sam Louwyck opmerkte in het stuk van Alain Platel, werd snel een pact gesmeed. Sam treedt op in Turnpike, in de clips voor Roses en Instant Street. Any Way the Wind Blows moest Sam en Windman samenbrengen, daarover moest ik geen seconde nadenken. De titelsequens zou bovendien acht personages introduceren, en op een of andere manier moesten die allemaal rond Windman cirkelen. De opname, in een half uur ingeblikt, laat Windman onverwacht in een dans uitbreken waarin hij een soort gesprek met de elementen voert. Het maakt meteen ook zijn figuur duidelijk. Hij is de rode draad in de film.’

‘Zijn dans werd uitgevoerd en opgenomen op een stuk free jazz van Art Ensemble of Chicago (met Lester Bowie), Theme de Yo Yo. Maar vreemd genoeg kreeg ik het in de montage nooit goed. Even overwoog ik het zonder muziek te doen, maar dat maakte de scène te ‘Frans’, te ‘Rohmer’. Uiteindelijk probeerde ik dan maar muziek die ik een tijd tevoren met Magnus had gemaakt. En hoewel Sam danst op Art Ensemble of Chicago, bleek Summer’s Here perfect te passen, tot op de beat. Ik had het nog gezworen: geen dEUS voor deze film, of Magnus. Maar Summer’s Here moest gewoon Theme from Any Way the Wind Blows worden.’

‘De digital visual effects voor de baan die de wind maakt als Windman ermee speelt of communiceert, werden ontworpen door Yourick Van Impe, met wie ik in het verleden ook alle clips deed. Hij werkt voor Golden Square in Londen, is van montage naar visual effects overgestapt en denkt nu aan regisseren. Hij zorgde ook voor de look van de uiteindelijke titels, typografisch gebaseerd op de stijl van jazzhuis Blue Note en dergelijke. Cameraman Renaat Lambeets kwam op het idee de titels op Windman af te laten komen, zodat hij als het ware wegduikt voor woorden. Wat in het verlengde ligt van alle bovennatuurlijke elementen verder in de film.’

2 Sandrine & Firmin go for a walk – ‘Elle et moi’

Ongetwijfeld de meest sensuele sequens uit de Vlaamse filmgeschiedenis, een woordeloos, très français en tegelijk universeel staaltje van blikken vangen die blikken vangen, gevat in een betoverend slowmotion en in een ongrijpbaar mooi zonlicht. De combinatie met het 1978-nummer Elle et moi van de mysterieuze Max Berlin (naar verluidt een vriend van Marc Moulin) is briljant, een geritmeerde, orgiastische golf van licht, warmte, deining. De sequens laat zien hoe kunsthandelaar Firmin (Dirk Roofthooft) en zijn assistente Sandrine (Sura Dohnke) naar buiten wandelen en daar in een of ander, duidelijk eerder opgebouwd kinky ritual stappen, waarbij Man Vrouw achtervolgt en waarbij vooral de blikken die hen op straat kruisen een ballet vormen. ‘Tweemaal hebben we de sequens moeten uitstellen wegens slecht weer. En dan, op de ultieme dinsdag, met maar drie uur tijd, kon het licht niet mooier zijn voor deze ultieme, levensgeile scène. Over het nummer had ik eerst twijfels, omdat de scène misschien te veel het effect van een videoclip zou oproepen, omdat de tekst misschien te veel de zaak zou domineren. Maar mijn geluidsmeesters Thomas Gauder en Senjan Janssens reageerden na het bekijken van de sequens als volgt op mijn twijfels: “Welke tekst?” De scène is ontstaan uit het plezier dat ik beleef aan het bekijken van mensen die anderen bekijken, bijvoorbeeld bij het binnenkomen van een plaats.’

Een andere slowmotionscène is ook prachtig geslaagd. Op Elegy for a Duck van Oliver Nelson, ‘de grote jazzarrangeur uit de vorige eeuw’, laat Barman Felix (Titus De Voogdt) door een soort van bouwwerfgang aan het Antwerpse station zweven, langs een pop artmuur van affiches. ‘Mijn ode aan lijm, papier, muur’, noemt hij het shot. Dit is de wereld van de twee afficheplakkende, door de jaren tachtig bezeten Gentenaren in Antwerpen, Barmans equivalent van Englishmen in New York (de andere is Frederique, ofwel Jonas Boel die op Barmans vraag of hij geen ijdele, arrogante Gentenaar kende prompt reageerde: ‘You’re looking at one.’). ‘De aangehouden opname maakt deel uit van mijn keuze om elk personage te laten zien op een moment waarop ze helemaal ingebed zijn in hun wereld, hun ‘ding’. Firmin tussen de kunstwerken van Delvoie, Walter tussen de platen, Chouki tussen zijn ‘beesten’, enzovoort.’

3 De koelkastscène, of: ‘In den bak!’ – Natalie, Frederique, Firmin & Garcin

Any Way the Wind Blows is niet alleen een bijwijlen zuiver audiovisueel bezield werk, het is ook – geheel volgens de Franse lijn waarin Barman kan worden geplaatst – een ‘praatfilm’. Een van de eenvoudigste manieren om een onderhoudende verbale choreografie te verbeelden, is de camera als een kijkkast op te stellen. Hier, op Natalies feest, speelt een koelkast de rol van ritmerend element, in een bijna twee minuten durend shot. ‘De scène was eerst gedecoupeerd, met een bijkomend close shot van Natalie. Maar de master was perfect. Het shot/de scène komt onmiddellijk na Windmans verhaal over zijn jeugdige ervaring met zijn gave, en is na het ‘paranormale’ een terug-naar-de-banaliteit-moment dat eigenlijk nog vreemder is dan wat we ervoor zagen. Het gesprek begint met Natalie (Natalie Broods) en Garcin (Eric Kloeck), de een computerspecialiste, de ander leraar Frans en gefrustreerd schrijver. Firmin komt de keuken binnen, opent de koelkast, vraagt of er nog ijs is. Natalie antwoordt met: ôIn den bak.” Even later komt Frederique binnen, hoort hoe Firmin en Garcin een gezamenlijke herinnering aan de jaren tachtig oprakelen en voelt zich onmiddellijk geviseerd. Zijn vraag, tussen het lachen en vertellen door: ôIs er nog ijs?”, krijgt van Natalie en Garcin voor een tweede maal het antwoord. Op het moment dat de cue werd gegeven voor een derde persoon om daarna de keuken binnen te wandelen, maakt Dirk echter een fout in zijn tekst. En dan, ongelooflijk mooi om het te zien gebeuren, vangt de figurant alles op en wacht hij, zoals we dat allemaal in real life doen, tot er een pauze is waarin hij de vraag kan stellen: ôIs er nog ijs?”. Met het bekende antwoord, nu geroepen door Natalie, Firmin en Garcin. Die kleine, onbetekenende details van onze omgang waren eigenlijk de momenten waarnaar ik op zoek ging.’

4 ‘Party Takedown’ – Natalie, Walter & Chouki

Het feest, al plaats van handeling in het vorige shot, was voor Barman een ambitie op zich, een reactie op hoe doorgaans met feesten wordt omgesprongen in de cinema. Dit is dan ook a party’s ultimate revenge, een in real time twee dagen doorgetrokken viering, waar uiteindelijk iedereen er niet zo goed meer uitziet, baadt in het zweet, enzovoort. De stress slaat toe, slaat letterlijk ‘neer’ tussen Walter (Frank Vercruyssen), die met Lara (Diane De Belder) een dochtertje heeft, maar nu met Natalie gaat en pas ontslagen werd, en Chouki (Matthias Schoenaerts), die voor zijn zus Natalie opkomt. ‘De band zus-broer ligt me na aan het hart, is me volkomen vertrouwd. Deze scène was een puur formeel genoegen, een op zich banale, neutrale situatie die een drietal personages tegenover elkaar stelt met een totaal verschillende mentale toestand. Walter heeft stress, Chouki is geobsedeerd, en Natalie weet het allemaal niet meer.’ Na Vrijdag en Vrijdagavond, ziet Barman Na het feest niet als een coda, maar als een manier om het evenwicht bij Windman te herstellen. Het levert voor Lara – de meest wereldvreemde, engelachtige figuur van de acht – een bijzonder droef moment op, voor Garcin een loutering, voor Natalie en Walter een vraagteken. De erg persoonlijke mozaïek, een studie van de onuitgesproken gevoelswereld, sluit met meer dan een dosis sympathie voor de falende mensheid af. De twee uur lange draaibeweging eindigt beeldig bij de regisseur zelf, en zijn biologische begin: een zeilboot, zijn moeder.

Door Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content