Weg met siroopballads, crooners met pinkringen en iele popjes die – shoobeedoofuck nog aan toe – jazzklassiekers uit de jaren 40 zingen. Als de Belgische jazz vooruit wil, zal het ook vooruit moeten gáán. Maak kennis met pianist Jef Neve. ‘Speel ik geen echte jazz? Perfect!’

‘Ik ga niet roken voor de foto, jong. Met die klak erbij is het net iets te veel Ciske de Rat.’ De bierreclame op het eind van het steegje begint te flikkeren. Jef Neve strijkt zijn revers goed en trapt in een plas; het sop loopt zijn schoenen in. ‘Is ’t zo jazz genoeg voor jullie?’

Jef Neve is jazz genoeg. Voor het grote publiek is hij nog een onbekende, maar onder muzikanten en jazzvolk is zijn naam een buzz word. Won in 2001 de eerste editie van Jong Jazztalent in Gent, het jongerenconcours van het Blue Note Records Festival. Debuteerde met de straffe cd Blue Saga. Werd op de jongste Zamu Awards genomineerd in de categorie Beste Muzikant. Speelde op Blue Note, Jazz Middelheim en Jazz Brugge. Duikt op in zowat elk favo-lijstje bij muzikanteninterviews. En vooral: hij speelt melodieuze, hormonaal aangedreven jazz die er ook bij een rockpubliek ingaat als pita met allezerop. Neve is hot.

Na twee cd’s in eigen beheer hadden ook de majors door dat er Grote Dingen te gebeuren stonden. Universal, het moederhuis van het jazzlabel Verve, strikte hem voor drie platen. Na vijf jaar in het gezelschap van bassist Piet Verbist en drummer Teun Verbruggen maakt Jef Neve zich op voor de Grote Sprong Voorwaarts. De nieuwe trio-cd, Nobody Is Illegal, is zijn meest gelaagde release tot nu toe. ‘Bij de vorige twee platen was ik een muzikale dictator. Ik kwam binnen, toonde de partituren en zei: ‘Zo gaan we het spelen.’ Ik heb de groep leren vertrouwen. Néé, ik hoef al die baspartijen niet te spelen. Daar heb ik toevallig een bassist voor. Het heeft alleen een tijdje geduurd voor ik dat doorhad.’

Je bent een podiumbeest dat zijn publiek zelfs een Joegoslavische auto zou kunnen aansmeren. Heb je de neiging om mensen te willen behagen?

Jef Neve: Nee. De nadruk moet op de muziek liggen, punt. Maar ik vind het wel belangrijk dat je met de mensen praat, en dat doe ik op een podium op dezelfde manier als wanneer ik aan de toog een blauwe Chimay bestel. Je hebt gelijk: veel jazzmuzikanten staan op het podium naar hun schoenen te kijken. Er zijn zoveel supergoeie muzikanten die een potentieel geïnteresseerd publiek niet bereiken omdat ze niet weten hoe ze moeten communiceren. Dat is geen verwijt, dat is een vaststelling. Als ik zelf naar een concert ga, kan het me niet schelen of de bandleider wel genoeg de zaal inkijkt; ik kom naar de muziek luisteren.

Ach, ik ga er niet onnozel over doen: ik vind de appreciatie van het publiek wél belangrijk. Je staat daar op dat podium zowat in je blootje, hè. Het is nogal belangrijk voor je zelfbeeld dat de mensen dan niet wegkijken.

Dit is de eerste plaat die je niet in eigen beheer uitbrengt. Heb je tijdens het componeren rekening gehouden met het bredere publiek dat je moet bereiken?

Neve: Nooit. Ik ben geen echte componist, want ik kan niet in opdracht schrijven – ook niet van mezelf. Geef mij een opdracht – ‘we hebben nog een trage van vijf minuten en twintig

seconden nodig’ – en ik blokkeer. Geen idéé hoe je dat doet. Maar interessanter wordt het als je de situatie zou omkeren. ‘Maak eens een plaat waar de jazzpuristen laaiend enthousiast over zullen zijn.’ Dat kan ik evenmin. Ik kan alleen maar wat ik doe. Het enige wat telt, is dat er een evolutie in zit in vergelijking met de vorige plaat. Ik had makkelijk een vervolg op It’s Gone kunnen schrijven. Ik had die plaat uitgezweet, verteerd, doorvoeld. Dat was nu eenmaal een succesverhaal.

Wat in de Belgische jazz betekent?

Neve: Ongeveer 3500 exemplaren in de Benelux. De cijfers van Japan en Zuid-Korea hebben we nog niet, maar dat zal ongeveer 2000 stuks zijn.

Wil een major als Universal niet veel meer dan dat?

Neve: Ze mikken zo hoog mogelijk, maar er is nooit een cijfer op geplakt. Wel een ondergrens: als er minder dan 500 stuks van Nobody Is Illegal worden verkocht, hebben ze het recht om het contract te verbreken. Dat moet wel lukken. Desnoods zet ik die dozen wel op mijn zolder. (lacht) Ze moeien zich echt niet.

Had ‘Nobody Is Illegal’ oorspronkelijk niet ‘Nothing but a Casablanca Turtle Slideshow Dinner’ moeten heten?

Neve: Vergeet het, Turtle Slideshow was hún idee (grijnst). Ik zat op de luchthaven van Casablanca op het vliegtuig te wachten, ik had een kater en de vreemdste woorden raceten door mijn hoofd. Ik vond het achteraf wel geestig, Universal vond het super, maar we kregen het niet behoorlijk op de hoes gedrukt. Weg ermee dus.

Tot vorig jaar werd je zowat doodgeknuffeld door de jazzpers, maar sinds kort hoor je waaien dat je wat glad zou zijn. Ben je wel eens bezorgd om het diehard jazzpubliek?

Neve: Wie is dat eigenlijk? Ik kom die mensen nooit tegen. Is dat een ander publiek dan wat naar onze concerten komt?

Je herkent ze vaak aan hun baarden en hun jasjes met suède ellebooglappen.

Neve: Wel, ik schrijf niet speciaal voor baarden. (schatert) Maar ze zijn meer dan welkom hoor. Vinden sommige mensen dat wij geen echte jazz spelen? Perfect, denk ik dan: dat hebben ze altijd gezegd wanneer er muzikanten opstonden die weigerden te klinken als hun voorgangers. Natuurlijk koester ik de traditie, maar ik hanteer al jaren één stelregel: ‘De dag dat ik te veel als mijn voorbeelden begin te klinken, hou ik ermee op.’

Ik vind ‘elite’ een smerig woord, en tegelijk zal ik geen housebeat onder onze nummers zetten om ‘het volk’ mee te krijgen. Daarvoor hou ik te veel van onze muziek. En of dat nu straight jazz is… De enige die zich écht zorgen moet maken over de indeling van genres, is de rekkenvuller van de Fnac. We krijgen volop de steun van De Werf in Brugge, het Blue Note Records Festival in Gent en Jazz Middelheim. Ik heb niet het gevoel dat er op dezelfde manier over ons wordt gepraat als over Junior Jazz.

Haal je ook inspiratie uit de rock?

Neve: Oh ja. Radiohead is fantastisch!

Zoals de halve wereld God afzweert maar gelooft dat er Iets is, zweert iedereen in de jazz de rock af maar wordt Thom Yorke heilig verklaard. Wat maakt hem zo bijzonder?

Neve: Echt, ik ben er kapot van, net als van zijn soloplaat, The Eraser. Het is wellicht een beetje theoretisch, maar die gasten hebben een manier gevonden om de harmonie van de bebop in de rock te integreren. De doorsnee rockliefhebber hoort het niet, maar de bas in songs van Radiohead is heel tegendraads en bijzonder bruikbaar in de jazz. Noem ze maar de Pink Floyd van deze tijd, met een livereputatie om van achterover te vallen. Het is een – pas op, hier komt een groot woord – concept. Bij een band als The Bad Plus (de New Yorkse rock-jazzfreaks die onder meer Nirvana en Abba coverden, nvdr. ) krijg je een heel concept: repertoire, podiumkleren en fotografie, het past allemaal samen. Maar het zou ons slecht afgaan, vrees ik. Als je niet uitkijkt, word je een parodie van jezelf.

Je bent jong, speelt piano en stelt je cd voor in de AB Club. Wedden dat geblondeerde rockjournalisten je de Vlaamse Jamie Cullum zullen vinden?

Neve: Wees gerust, ik ga niet van mijn piano springen. Dat is trouwens contractueel vastgelegd: ondergetekende springt niet van piano’s (lacht). Ik was me tijdens de contractbesprekingen heel erg bewust van die verwachtingen, maar de samenwerking verloopt perfect. Ook niet onaardig: ik kan eindelijk mijn piano’s afbetalen en hoef bijna geen jobs on the side meer aan te pakken. In de praktijk heb ik mijn artistieke vrijheid dus niet verkocht, maar afgekocht. Maar de dag dat ze toiletpapier van het Jef Neve Trio willen drukken, zal het toch njet zijn, vrees ik.

Toots Thielemans vertelde me over Jamie Cullum: ‘Okay, he’s showing off, maar ik heb er al véél slechter off zien showen.’ Wat vind jij?

Neve: Groot gelijk. Qua concertspektakel is het onwaarschijnlijk. En je kan van hem zeggen wat je wil, maar hij kan heel behoorlijk pianospelen. Ik heb groot respect voor de manier waarop hij zijn productie in elkaar steekt. Ben ik er muzikaal kapot van? Nee, maar dat hoeft ook niet. Ik kan echt genieten van – je m’excuse – een liveconcert van Madonna. Oké, live kan ze geen fluit zingen, maar de show is fantas- tisch. En ja, in een kleine jazzclub met een pianist, een bassist en een drummer verwacht ik iets anders. Het criterium is: doe waar je je goed bij voelt. Bij Cullum heb ik het gevoel dat het zijn ding is. En als je het goed vindt, zal ík in de AB gewoon op mijn kruk blijven zitten.

Door Bart Cornand / Foto: Charlie Dekeersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content