Hollywoodkoningin en fitnesslegende Jane Fonda maakt een opmerkelijke comeback, met haar openhartige autobiografie ‘My Life So Far’. ‘Ik zou een geit zijn als ik niet trots op mezelf was. En ik zou een geit zijn als ik mezelf te ernstig zou nemen.’ Door Earl Dittman

‘MY LIFE SO FAR’

UITGEGEVEN BIJ RANDOM HOUSE

Jane Fonda (67) is de verpersoonlijking van Amerika. Als geen ander heeft ze de voorbije decennia de ontwikkelingen in de Amerikaanse samenleving weerspiegeld in haar eigen leven: ze stond model voor de seksuele revolutie van de jaren zestig, was een van de belangrijkste opponenten tegen de Vietnamoorlog in de jaren zeventig, stampte haar eigen succesvolle bedrijf uit de grond tijdens de kapitalistische eighties en heeft nu, tijdens de opmars van christelijk rechts onder Bush, het geloof ontdekt. In haar autobiografie My Life So Far blikt ze terug op haar leven, en dus ook op het Amerika van de voorbije zes decennia.

U bent erg vrank in ‘My Life So Far’. Waarom?

Jane Fonda: Ach, het meeste wat erin staat, was al eens naar boven gekomen – zo niet door mijn toedoen dan door mijn exen, die allemaal autobiografieën uitbrachten. Nog vóór ik eraan begon, besefte ik dat ik kleur zou moeten bekennen: als ik een boek wou schrijven dat iets zou betekenen en mensen zou kunnen helpen, moest het eerlijk zijn. Het is geen hoopje sensatie.

Euh, hoe kan zo’n boek mensen helpen?

Fonda: Oh, je zou de commentaren moet horen die ik van vrouwen én van mannen krijg. Zo vertel ik bijvoorbeeld hoe vooral meisjes hun stem verliezen omdat ze zich niet goed genoeg voelen en omdat ze ervan uitgaan dat ze perfect moeten zijn om geliefd te worden. Niemand is perfect, dus die gedachte creëert een pak stress. Ik schrijf over de effecten daarvan op je leven, en over hoe je je stem terug kunt krijgen.

U laat geen spaander heel van ‘Jane Fonda, het koppige filmicoon’.

Fonda: Onlangs vroeg iemand me nog waarom ik ‘de echte Jane’ zonodig moest ontmaskeren. Maar waarom zou ik een autobiografie schrijven die een mythe in stand houdt? Als je er dan tóch werk van maakt, laat het dan the real thing zijn. Toen ik 60 werd, was ik daarop voorbereid. Ik wist maar al te goed dat ik aan het derde bedrijf van mijn leven begon en honey, het is geen generale repetitie. This is it. Als het doek valt, kun je niet terugspoelen en de boel nog eens overdoen. Dus moet je ervoor zorgen dat je die laatste act doorkomt zonder dat je er spijt van krijgt. Om te achterhalen waar ik spijt van zou kunnen krijgen, moest ik het eerste en tweede bedrijf nog eens grondig doornemen – en plots had ik door dat ik een verhaal wou vertellen. Ik was erin geslaagd om even een stap achteruit te zetten, mijn leven van op afstand te bekijken en mezelf te confronteren met de keuzes die ik in die 60 jaar had gemaakt. Ik wou een boek schrijven dat mensen tijdens het lezen geregeld even neerleggen omdat ze hun eigen leven overdenken. Opdracht geslaagd, denk ik.

Was het een kwelling?

Fonda: Het was een bijzonder intense ervaring, vijf jaar lang. Noem het een mitzvah, een zegen. Er waren zoveel mensen die ik in 50 jaar niet meer had gesproken en van wie ik vermoedde dat ik ze nooit meer zou zien. En plots stonden ze daar. Keer op keer gebeurden er mirakels. Op den duur kreeg ik het gevoel dat dit boek gemaakt móést worden.

Het moet heel confron- terend geweest zijn.

Fonda: Oh ja. Je moet een eerlijk antwoord formuleren op vragen als ‘Wat voor een moeder ben ik voor mijn kinderen?’. Veel vrouwen groeien op met het idee dat ze niet goed genoeg zijn. Met de tijd gaan ze nadenken over het ouder worden, en proberen ze veel bewuster te leven. ‘Kijk kijk, daar heb je je grondidee’, besefte ik toen. Een journalist had me tijdens een interview gevraagd welk advies ik mezelf zou geven als ik weer 25 zou zijn. Na een lange stilte wist ik het: ik zou me mijn boek geven. Mijn leven had er gegarandeerd anders uitgezien!

Kortom, schrijven was goedkoper dan een psy?

Fonda: Absoluut. Het heeft een ware transformatie veroorzaakt, omdat het me aan het eind van het proces de lessen heeft geleerd die je vroeg of laat móét leren. Wat heb ik ervan gebakken? Deugden mijn ouders? Waarom gingen ze zo met me om? Het proces heeft mijn kijk op mijn kinderen, op mijzelf, op iedereen in mijn leven veranderd – zelfs op de band met mijn broer (Peter Fonda; nvdr).

Wat hebt u na al die jaren over mannen geleerd?

Fonda:(kraait) Oh, ik bemin ze! Ik ben gaan inzien dat de patriarchale maatschappij niet alleen de vrouwen heeft beschadigd, maar ook de mannen. En ik kan het weten, ik ben drie keer getrouwd geweest. Dat systeem zorgt ervoor dat mannen en vrouwen hun mogelijkheden in het leven niet ten volle benutten, en dat is natuurlijk een heel trieste zaak. Als moeder van een zoon en grootmoeder van een kleinzoon weet ik hoe belangrijk het is om je jongens te laten opgroeien met een nieuw idee van wat ‘man zijn’ is. Ik heb het over een nieuwe, democratische definitie van het mandom, waarbij ze geen emotionele analfabeten hoeven te worden om als ‘echte mannen’ te worden aangezien. De patsercultus is nooit zo dominant geweest als nu: ‘Kom maar op als je durft! Mijn god is groter dan de jouwe!’ Ze jaagt ons en de hele planeet de verdoemenis in!

Hebben uw exen hun hoofdstukken op voorhand kunnen doorlezen?

Fonda: Ja. Ik wou niemand pijn doen. En ik heb hun aanpassingen er netjes in verwerkt. Ze waren allemaal nogal triest geworden van de manier waarop ik ze had geportretteerd. Die huwelijken hadden gefaald, maar ik hoop dat ik hen duidelijk heb kunnen maken dat ik veel om hen gaf en dat we tijdens ons huwelijk geweldige momenten hebben gehad.

Zijn er passages uit uw leven die u absoluut niet in het boek wou hebben?

Fonda: Reken maar. Welke? (lacht). Het gaat ‘m om details over mijn mannen. Ik heb uit die periodes alleen de hoofdstukken gehaald die iets toevoegden aan het verhaal van een vrouw die zichzelf jarenlang verried en uiteindelijk zichzelf vond.

Waar hebt u spijt van?

Fonda: Ik denk doorgaans niet in zulke termen. Misschien van het feit dat ik geen betere moeder ben geweest voor mijn eerste kind (van Roger Vadim; nvdr). Maar ik probeer het goed te maken.

U was er nooit?

Fonda: Emotioneel in elk geval niet. Ik had er geen flauw benul van hoe ik dat moest aanpakken.

Net als uw eigen moeder?

Fonda: Precies. Zelfs als ik thuis was, was ik er eigenlijk niet. De jongste tijd werk ik met jonge ouders, in het volle besef dat je kunt léren hoe je liefdevol met je kind kunt omgaan. Niemand heeft het mij ooit geleerd. Mijn relatie met mijn dochter is stilaan aan het helen. Het is een werk van lange adem, maar het is nooit te laat. De band met mijn zoon Troy is beter. Ik was al wat rijper, had mezelf al meer gevonden. En laten we niet vergeten dat hun verwekkers, Tom Hayden en Roger Vadim, heel goeie vaders waren en er alles aan hebben gedaan om mijn tekortkomingen te compenseren. Dáár zal mijn ‘derde bedrijf’, waar we het net over hadden, over gaan: ik geef me volledig over aan mijn kinderen en kleinkinderen, want daarop zal ik op mijn sterfbed worden afgerekend.

Hebt u geen zin in een nieuwe relatie?

Fonda: Ik voel me momenteel zo goed in mijn vel dat ik daar helemaal niet bij stilsta.

Nooit spijt dat u niet langer bij een van uw exen bent gebleven?

Fonda: (stil) Ja. Ik wou niet liever dan een man-voor-het-leven vinden. Daar doe je het toch voor, voor die lange rit? Ik krijg altijd een krop in de keel als ik koppels zie die hun vijftigste huwelijksverjaardag vieren. Hoe ze dansen. Hoe ze hand in hand over straat lopen. Had ik dat maar. Mijn relaties misten altijd iets. Mocht de liefde me op deze leeftijd nog eens overvallen, dan zal de lange rit niet meer zo lang zijn. Een troostende gedachte.

Bookmakers gokken op een terugkeer naar Ted Turner.

Fonda: Ik heb echt van hem gehouden. We hadden ontzettend veel gemeen. Het is gek dat je dat zegt, van die bookmakers. Meestal vragen mensen me vlakaf hoe ik het in mijn hoofd haalde om met die man te trouwen (lacht). Zijn kleinkinderen spreken me nog altijd aan met ‘oma’. Maar terugkeren? Neenee. Ik heb mijn gerief. Het zou mooi zijn als als ik nog eens een man tegen het lijf zou lopen die van me houdt zoals ik ben, en voor wie ik niet perfect hoef te zijn. Het moet een waanzinnig gevoel zijn.

Tijd voor een jonge snaak!

Fonda: Wie weet. Al lijkt het me moeilijk om een jonge man te vinden die aan dat criterium beantwoordt; zoiets komt met de jaren. Als je jong bent, wil je jong vlees. En ik wil óók jong vlees, dus we zitten met een probleem.

U bent altijd een politiek beest geweest. Krijgt u veel tegenwind nu u de oorlog in Irak afkeurt?

Fonda: Met de presidentsverkiezingen merkte ik dat de kandidaten niet op mijn steun zaten te wachten, omdat ik op dat vlak een hoop bagage uit het verleden meesleep. De enige manier waarop ik me tegenwoordig met politiek inlaat, is door vrouwen te overhalen om zich te registreren in de stembureaus. Je hoort de stem van de vrouwen niet in de politiek, en dat is zonde. En die tegenwind? Je kunt geen positie innemen zonder tegenwind te krijgen. Als ik mijn mond moet houden, krijg ik het gevoel dat de andere kant wint. Ik laat me niet muilkorven.

Bent u trots dat u alle stormen overleefd hebt?

Fonda: Damn right. Ik zou een geit zijn als ik niet trots op mezelf was. En ik zou een geit zijn als ik mezelf te ernstig zou nemen. De stormen zijn nog niet voorbij.

U maakt met ‘Monster-in-Law’ na vijftien jaar uw come-back in Hollywood. Hebt u de filmwereld gemist?

Fonda: Nee, totáál niet.

Heeft u dan nooit een film gezien waarbij u dacht: ‘Dat is míjn rol!’

Fonda: Nee, echt niet. Ik ga nochtans veel naar de film, en ik zie veel knappe performances. Af en toe schiet het door mijn hoofd: ‘Dit was schitterend! Had ik dit aangekunnen?’ Daar blijft het bij.

Hebt u in die tijd veel aanbiedingen gekregen?

Fonda: Niet echt, nee. Filmmakers gingen ervan uit dat ik met pensioen was. En laten we niet rond de pot draaien: mijn laatste drie films waren hondsslecht. Wie geeft er nu groen licht voor een film met Jane Fonda? Een independent met een klein budget misschien, maar toch geen Hollywoodproductie?

Worden films vandaag anders gemaakt?

Fonda: O ja, de set alleen al ziet er helemaal anders uit. In mijn tijd zat de regisseur gewoon naast de camera. Hij volgde elke beweging van zijn acteurs, hij stuurde ze bij. Tegenwoordig kom je terecht in een movie village. Dat kende ik niet. Je went er wel aan, en eigenlijk is het heel praktisch om een scène te draaien en meteen te kunnen kijken hoe het er op het scherm zal uitzien. Alleen moet ik nu een bril opzetten, of ik zie geen steek. En dan is er nog iets. Vroeger deden subtiele films als On Golden Pond en Coming Home het matig aan de kassa, stukje bij beetje bouwden ze een publiek op en uiteindelijk werden ze flinke hits. Dat kan vandaag niet meer. Beangstigend!

Wat als iemand uw leven zou verfilmen?

Fonda: Ik las onlangs dat Randy Newman vond dat er een opera over mijn leven moest komen. Ik had meteen zin om hem te bellen en eraan te beginnen. What fun!

Tot slot, traint u nog wel eens met uw eigen aerobicvideo’s?

Fonda: Meestal doe ik yoga, train ik met gewichten of trek ik door de bergen, maar af en toe kruip ik nog eens in zo’n pakje, ja. Alleen moet ik dríngend een nieuwe heup laten steken. © IFA

Copyright IFA. Vertaling en bewerking Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content