Een autobiografie, een best of en een documentaire over zijn te vroeg gestorven vader: de confrontatie met zijn verleden is Mark Oliver Everett – E voor de vrienden – de laatste jaren al genoeg aangegaan. Op de zevende plaat van Eels kruipt hij in de vacht van Hombre Lobo, een wolfman die nu ook weer niet zó ver van hem af staat. ‘Het ene moment ben ik een tedere puppy, het andere een bloedgeile wolf.’

Mark Oliver Everett (46) heeft vorig jaar voorgoed de vuilniszakken buitengezet. Met de verzamel-cd’s Meet The Eels en Useless Trinkets sloot hij een muzikaal hoofdstuk af. Met de documentaire Parallel Worlds, Parallel Lives bracht hij een eresaluut aan de miskende kwantumfysicus die zijn vader was. En met zijn autobiografie Things The Grandchildren Should Know rekende hij definitief af met de emotionele rampspoed, existentiële calamiteiten en familiale onheilstijdingen die hem nu al een heel leven achtervolgen. De dood van zijn contactgestoorde vader bijvoorbeeld, die hij pas op zijn 19e voor het eerst aanraakte toen hij hem na een hartaanval vergeefs probeerde te reanimeren. Maar ook de zelfmoord van zijn heroïneverslaafde zus, wier zelfgekozen einde jammerlijk met de doorbraak van Eels samenviel. Of de lange lijdensweg van zijn terminale moeder, die haar laatste adem uitblies in de armen waarmee E haar wekenlang had schoongeveegd. En dan vergeten we nog de vele vrienden en buren die in zijn autobiografie het loodje leggen, zijn nicht en haar man die tijdens 9/11 omkwamen en het huis van Johnny Cash dat in rook opging nadat E het had bezocht. Bottom line: zo ongeveer alles wat hij aanraakt, gaat dood of kapot. Uitgerekend díé man gaan wij vandaag interviewen.

LUCKY DAY IN HELL

Plaats van afspraak is het Royal Garden Hotel in Londen, een statig gebouw met uitzicht op Kensington Palace dat ons al meteen terugvoert naar een akelige passage in ’s mans autobiografie. Twaalf jaar geleden verwerkte E in dit hotel de dood van zijn zus toen in een Parijse tunnel Lady Di verongelukte.

E: Het was zo surrealistisch. Mijn zus had net zelfmoord gepleegd – na een tiental ijdele pogingen was het haar dan toch gelukt – en voor mijn ogen speelde er zich een heel andere begrafenis af. Kensington Park was één grote bloemenzee. Hier voor het hotel was zoveel volk samengetroept dat we de deur niet meer uit konden. We zaten letterlijk gevangen. Het scheelde niet veel of we hadden onze terugvlucht gemist.

We waren hier voor een opname van Top of the Pops en van al onze nummers speelden we uitgerekend Your Lucky Day In Hell. Ze hebben de show geannuleerd, want zo’n nummer op de nationale omroep vlak na de dood van hun geliefde prinses: dat vonden ze niet zo kies. (Lachje) Die bewuste dag droegen we trouwens toevallig backstagepasjes met een spotprentje van Lady Di erop. Boy, hebben we ons daarvoor gegeneerd!

Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik een beetje kwaad was op al die mensen die hier voor het hotel liepen te snotteren. Ik was net mijn bloedeigen zus verloren, van alle mensen in mijn leven diegene die ik het liefste heb gezien. En dan zie je de hele Britse natie rouwen om een icoon, een vrouw die ze niet eens persoonlijk hadden gekend: dat maakte mij kwaad. Nu kan ik die collectieve rouw wel in zijn context plaatsen, maar toen kon ik dat echt niet vatten.

Jij en je zus hebben een uiterst progressieve – zeg maar gerust: permissieve – opvoeding genoten. Vreemd dat je zo’n productieve en gedisciplineerde muzikant geworden bent.

E: Compensatiedrang zeker? Misschien ben ik wel een work-aholic geworden omdát ik tijdens mijn jeugd heb kunnen doen en laten wat ik wilde. Het voordeel van zo’n lakse opvoeding is dat je je heel snel bewust wordt van de gevolgen van je daden. Ook al vind ik niet dat ik er misbruik van heb gemaakt. Oké, ik ben op verschillende scholen buitengegooid, ik ben vaak opgepakt en ik ben een paar keer voor een rechter moeten verschijnen… Hmm, misschien was ik toch wel gebaat geweest bij een iets strengere opvoeding. (Lacht)

Je autobiografie wordt zowat overal de hemel in geprezen. Heb je nog literaire ambities?

E: Neen, ik vond het al zwaar genoeg om dat ene boek eruit te krijgen. Man, was me dat een bevalling! Want zo voelde het: alsof ik dat boek er letterlijk moest uitpersen. Het was een therapeutische, maar ook een traumatische ervaring. Ik heb een jaar lang alle ellende in mijn leven herbeleefd. Ik weet niet of ik zoiets nog een tweede keer kan zonder me nadien een kogel door het hoofd te jagen.

BAARD = TERRORIST

Je hebt songs geschreven die ‘Dog Faced Boy’ en ‘Lone Wolf’ heten en je nieuwe plaat heet ‘Hombre Lobo’ oftewel Wolfman. Wordt het niet eens dringend tijd om uit te leggen waar je fascinatie met honden en wolven vandaan komt?

E: Heb jij even geluk zeg! Dat is precies wat ik met deze plaat probeer te doen: al die verhalen in een groter geheel plaatsen. (Lacht) Die Dog Faced Boy van een jaar of acht geleden was een personage waarmee ik me echt gaan vereenzelvigen was. Letterlijk zelfs: ik had er een bijpassende baard bij laten groeien. Wel, een tijd geleden had ik mijn baard wéér laten groeien. Op een dag stond ik voor de spiegel, klaar om hem voorgoed af te scheren, toen ik plots weer aan Dog Faced Boy moest denken. ‘Wat zou er van hem geworden zijn?’, vroeg ik me af. Een fascinerend uitgangspunt voor een nieuwe plaat, vond ik. Dus: in de plaats van mijn baard af te scheren, besloot ik een plaat te maken die bij mijn baard zou passen. Zo banaal kan het concept van een plaat dus tot stand komen. Mijn kinbegroeiing dicteert tegenwoordig mijn artistieke richting. (Lacht)

Is zo’n baard niet enorm lastig om te onderhouden?

E: Vreselijk! Niet alleen omdat ik ‘m regelmatig moet trimmen en wassen, maar ook omdat hij voor zoveel ongemakken zorgt. Probeer maar eens soep te eten met zo’n bos aan je kin. En werk dat ik eraan heb! Tot voor kort had ik nog nooit een haardroger gebruikt, maar nu móét ik wel. Ik ben net een tienermeisje dat elke ochtend twee uur vroeger opstaat om haar haar mooi te maken. Alleen staat mijn haar op mijn kin.

Klopt het dat je vorige baard eraf moest omdat je er aan de douane problemen mee kreeg?

E:Yep, een rechtstreeks gevolg van het 9/11-drama. Bij veel mensen zat het er toen ingebakken: ‘ beard equals terrorist‘. Ik kon haast nergens meer komen of ik werd gefouilleerd of ondervraagd. Echt niet leuk meer. Die angst is nu gelukkig een beetje weggeëbd. Tijdens mijn vlucht naar hier heb ik toch geen problemen ondervonden.

Ik moet plots denken aan de passage in je boek waarin je vertelt over je eerste ontmoeting met Neil Young. Het enige wat je kon uitbrengen was: ‘I like your beard.’

E: Denk daar nog eens mijn overslaande stem bij en je krijgt een idee hoe nerveus ik toen was. (Lacht) Maar blijkbaar ben ik niet de enige die door zo’n baard gefascineerd is. Ik word er door fans óók voortdurend op aangesproken. Waardoor ik dus telkens aan die eerste, pijnlijke ontmoeting met Neil Young herinnerd word.

Uit je biografie kon ik afleiden dat je ook last hebt van stalkers. Hoe ernstig is dat probleem?

E: Best ernstig. Ik kan elk moment vermoord worden. Ik houd altijd rekening met de dood, maar als je gevolgd wordt door het soort mafketels dat soms achter mij aan zit, ben je nog net iets meer van die doodsangst doordrongen. In bepaalde omstandigheden heb ik bodyguards nodig om op mijn veiligheid toe te zien: verre van aangenaam. Het probleem is dat de meeste stalkers psychiatrische problemen hebben en dus per definitie onberekenbaar zijn. Ze hebben vaak elke zin voor realiteit verloren. Dat maakt het zo moeilijk om ermee om te gaan. Maar ik prijs mezelf gelukkig. Grote film- en televisiesterren hebben het wellicht nog veel lastiger.

Dat je nu in de huid van een personage kruipt, lijkt erop te wijzen dat je na het schrijven van je autobiografie een beetje weg wil van jezelf. Een terechte indruk?

E: Mja, dat heeft zeker meegespeeld. Een boek schrijven over jezelf, dat is toch een beetje zoals je aftrekken bij een zelfportret, hé. Maar los daarvan heb ik de laatste jaren sowieso te veel in mijn eigen leven zitten grasduinen. Eerst voor onze twee verzamelaars en daarna voor die film over mijn vader. Ik kan je wel zeggen dat ik even genoeg had van mezelf. Of beter: dat mijn zelfhaat nog net iets acuter werd dan gewoonlijk. (Lachje) En dan is zo’n personage een handig middel om even aan jezelf te ontsnappen.

De ‘Hombre Lobo’ op je nieuwe plaat wordt verteerd door verlangen en lust. Hoeveel van jezelf zit er in die Wolfman?

E: Véél natuurlijk. Kijk, toen ik over die Wolfman begon na te denken, stelde ik me voor hoe hij door de jaren heen steeds verder gemarginaliseerd was geraakt, uitgesloten door de maatschappij en teruggeworpen in een sociaal isolement. Ik heb zelf óók jarenlang in een sociaal isolement geleefd en in zekere zin doe ik dat nog steeds. De affectieve frustraties van Wolfman, zijn onbeantwoorde liefdes, zijn verlangen en lust: voor een groot deel zijn het ervaringen uit mijn persoonlijke leven die ik op hem geprojecteerd heb. Hij is net als ik een soort Dr. Jekyll & Mr. Hyde: het ene moment een tedere puppy, het andere – zoals in Lilac Breeze – een bloedgeile wolf die alleen op seks belust is. En zoals het smachten naar een meisje bij Wolfman gepaard gaat met hevige fysieke ongemakken – een stekende pijn in het hart, een beklemmend gevoel in de borstkas – zo ervaar ik sterke emoties óók altijd op een lichamelijke manier.

Tussen haakjes: de riff van ‘Prizefighter’ lijkt héél erg op die van ‘Whatever You Want’ van Status Quo.

E: Zou kunnen. Ik ken dat nummer niet.

Ga weg!

E: Neen, echt. Ik ken Status Quo alleen van horen zeggen.

Zeg eens wie dringend een nummer van Eels moet coveren?

E: Moeilijke vraag. Ik weet niet eens of ik het leuk zou vinden als een van mijn helden zich eraan waagt. Stel je voor dat Dylan morgen een van mijn nummers opneemt. Veel muzikanten zouden dat een geweldig compliment vinden, maar ik zou vooral denken: ‘Verdorie, als Dylan denkt dat het beter kan, zal het wel niet zo’n fantastisch nummer zijn.’ Maar weet je wat? Prince mag mij wel eens coveren. Ik heb hém al genoeg gecoverd, dammit! Tijd om iets terug te doen, kerel.

Reken maar niet te veel op royalty’s dan.

E:(Lacht) Nee, beter niet. Greedy little fella, die Prince. Hij zou er wellicht nog geld voor vrágen.

R.I.P.

Krijg je nog vaak aanvragen van bedrijven om een van je songs in een reclamespot te gebruiken?

E:All the time! Terwijl ze toch allang zouden moeten weten dat ik nog liever dood neerval in een beerput dan dat ik een van mijn songs aan een commercial uitleen. Maar daar trekken ze zich tegenwoordig allemaal niets van aan. Ze gebruiken het tóch, in de hoop dat je er nooit achterkomt. Of ze laten jouw nummer door een of andere sound-alike naspelen. Maar dan veranderen ze ergens één noot, zodat je ze niet voor plagiaat kunt vervolgen. They just rip you off, basically. Vooral Souljacker, Part 1 hoor ik op televisie voortdurend in een verdoken versie opduiken. Dat op zich zou ik nog niet zo erg vinden, ware het niet dat de helft van de mensen het verschil niet hoort. Dáár word ik dus kwaad van, hé: iedereen denkt wel dat je een nummer voor grof geld hebt verpast, maar ik krijg er geen cent voor. Had ik het nummer dus evengoed wél kunnen verkopen. Tom Waits heeft om die reden al enkele bedrijven met succes een proces aan hun been gelapt. Misschien moet ik ook maar eens een advocaat onder de arm nemen. Ik heb alleen geen zin om geld te steken in een rechtszaak die ik misschien niet win. Stel je voor: zouden die gasten mij nog geld kósten!

Over investeringen gesproken: je hebt ooit overwogen het landgoed van Johnny Cash te kopen. Dat vind ik vreemd voor iemand die ik niet van verregaande idolatrie verdenk.

E: Met idolatrie heeft het niets te maken, al was de wetenschap dat Johnny Cash er gewoond heeft natuurlijk wel part of the appeal. Toen ik zijn landerijen ging bekijken, heb ik ook een bezoekje aan zijn huis gebracht. Een wonderlijke ervaring, want zijn villa leek heel erg op mijn ouderlijke huis in Virginia. Alleen al om nostalgische redenen sprak het me aan om er te gaan wonen. Uiteindelijk heeft Barry Gibb van de Bee Gees het huis gekocht. Hij was het nog volop aan het renoveren toen de boel in de fik vloog en tot op de grond afbrandde. Ongetwijfeld een daad van zelfdestructie vanwege het huis omdat ik er mijn voetafdruk heb achtergelaten: dat effect heeft mijn aanwezigheid wel vaker. (Lacht)

Je hebt altijd gezegd dat je feitelijke leeftijd achterophinkt op je mentale leeftijd. Voel je je nog steeds ouder dan je 46 lentes?

E: Een beetje, maar de kloof wordt kleiner. Ik ben gelukkiger dan ooit. Op dit moment in mijn leven mag ik best tevreden zijn met waar ik sta. Everything turned out pretty okay, relatief gezien dan. Als je de levensverwachting in mijn familie en kennissenkring bekijkt, zit ik al diep in de verlengingen. Eigenlijk is het een klein mirakel dat ik hier nu zit. Van dat besef alleen al moet ik een beetje gelukkig worden, vind ik. Ik kíés er zelfs voor om gelukkig te zijn, omdat ik het mijn verdomde plicht vind. Daarom herinner ik mezelf er voortdurend aan dat – ondanks de vele tegenslagen die ik heb meegemaakt – er mensen zijn die het nog véél slechter getroffen hebben. Telkens als ik in zelfbeklag dreig te verzanden – ‘Boo-hoo, my family in Virginia died, poor me’ – herhaal ik die gedachte in mijn hoofd. Om terug te komen op het begin van ons gesprek: ik denk dat mijn ijver en doorzettingsvermogen ook veel te maken hebben met het besef dat ik de tijd die mij gegund is, moet gebruiken om iets nuttigs te doen.

Ik wil niet op de zaken vooruitlopen, maar heb je al een eigen grafschrift in gedachten?

E:(Lacht) Meerdere. Maar als ik aan dit tempo blijf werken, zal het moeten worden: ‘He worked his fucking ass off for his fans. No wonder he’s dead now.’

HOMBRE LOBO

Op 2/6 uit bij Vagrant / COOP

THINGS THE GRANDCHILDREN SHOULD KNOW

Uit bij Little, Brown

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content