‘God heeft veel aan Tom Barman te danken’, schreef de Nederlandse auteur Joost Zwagerman eind vorig jaar. En toen was 2006 nog niet eens begonnen, en moest het beste nog komen. Het jaar van onze Mens van het Jaar, die met dEUS een beetje overal was.

Djeezes, gebeurde dat ook dit jaar?’ Tom Barman zal het een paar keer licht onthutst vragen tijdens ons interview, maar een mens zou voor minder een beetje van zijn melk geraken. De afgelopen 365 dagen speelde hij met dEUS niet alleen in Bangkok, Tel Aviv, Reykjavik, New York, Toronto en alle middelgrote steden en gemeenten daartussen in. Hij stond ook op zowat alle grote Europese festivals én hij was de drijvende kracht achter 0110, de veelbesproken concerten voor verdraagzaamheid in Antwerpen, Gent, Brussel en Charleroi. ‘Alleen al daarom verdient Tom Barman een plaats in de gemeenteraad van mijn hart’, betoogde Karl van den Broeck een paar maanden geleden al in Knack. En alleen al daarom was hij ook onze enige kandidaat voor de eretitel van ‘Mens Van Het Jaar’. (Al waren we ook niet geheel ongevoelig voor zijn magistrale optredens met dEUS in Vorst Nationaal en op Rock Werchter, voor het feit dat de groep dit jaar zijn miljoenste plaat verkocht, voor de vier nieuwe ZAMU Awards die hij op zijn schoorsteen mocht zetten, voor de publiciteitscampagne die hij samen met Toots Thielemans deed voor Oxfam Wereldwinkels, voor het duet dat hij opnam met Henny Vrienten van Doe Maar én voor de geweldige jazzcompilatie That’s Blue die hij onlangs samenstelde voor de reeks Sidetracks van het vermaarde Blue Note-label.)

Echt van harte is het niet dat Tom Barman zich nog een keer laat interviewen. Hij heeft het afgelopen jaar al zoveel geluld, zegt hij, dat hij zichzelf een beetje beu is. Niet geheel onbegrijpelijk, zo blijkt.

We hebben het even voor je nagekeken. Je naam dook afgelopen jaar in meer dan 700 kranten- en tijdschriftenartikels op. Alleen Guy Verhofstadt deed beter.

Tom Barman: Fucking hell, dat is écht wel gênant. Er is een ongelooflijke overkill geweest, zeker met 0110. Maar ik had geen idee dat het er zo zwaar over was. Weten jullie dat zeker?

Face it, Tom: je bent een BV geworden.

Barman: Zwijg stil. Al die aandacht heeft me een soort bekendheid gegeven die ik totaal niet nastreef. En dat vind ik absoluut geen leuke gedachte. Weet je waarvoor ik onlangs telefoon kreeg, terwijl ik in Zaventem op het vliegtuig zat te wachten?

Voor ‘Stanley’s Route’?

Barman: Ze weten gelukkig dat ze daarmee niet moeten afkomen. Nee, het was een journalist van de Gazet Van Antwerpen. ‘Mijnheer Barman, er is een nieuwe trend in Nederland, waarbij fietstochten worden georganiseerd langs huizen van bekende mensen. Wat vindt u daarvan?’ Ik heb de slappe lach gekregen, echt. Zo absurd vond ik het dat ze me daarvoor belden. Ik zou het mezelf natuurlijk makkelijk kunnen maken door mijn manager mijn telefoons te laten beantwoorden. En misschien moet ik dat toch maar beginnen doen, want tegenwoordig heeft blijkbaar iedereen mijn nummer. Tot nog toe vond ik het hypocriet niet zelf te weigeren. Maar ik begin te merken bij mezelf dat ik telkens weer mijn best doe om op elke vraag een zinnig antwoord te geven. Ook als het niet over mijn muziek of over mijn film gaat. Terwijl ik gewoon zou moeten zeggen: ‘ No. Fucking. Way.

Januari

Muziek dan maar. 2006 was het jaar van de internethypes: eerst Arctic Monkeys en Clap Your Hands Say Yeah, daarna We Are Scientists en Lily Allen. En tussendoor verkocht internetwinkel iTunes zijn miljardste nummer.

Barman: Ik heb onlangs mijn eerste song gedownload van iTunes. De max dat het zo gemakkelijk gaat, maar als muzikant vind ik het toch jammer dat alles tegenwoordig om aparte songs draait. Je loopt maanden te piekeren over de tracklist op je platen, en dan lees je onderaan recensies: ‘Download nu: nummer drie en nummer zeven.’ (lacht)

Internet zou platenfirma’s overbodig maken, klonk het na het succes van Arctic Monkeys.

Barman: Ik ben een grote fan van al die nieuwe technologieën. Het lijkt me veel handiger om mp3’s op internet te zetten dan om overal cassettes uit te delen, zoals wij deden. Maar toch geloof ik niet dat platenfirma’s zullen verdwijnen. Bij dEUS hebben we een keer zes maanden zonder contract gezeten, toen Island ons had gedropt. En ik moet zeggen: onverdeeld gelukkig was ik daar toch niet mee. Alles wat tot dan toe vanzelfsprekend was geweest, was dat plots niet meer. Bij platen maken komen ook veel praktische toestanden kijken, hé.

Op één begonnen de preselecties voor ‘Eurosong’. Wat vond je van het idee van Marcel Vanthilt om Axelle Red, Hooverphonic, Admiral Freebee of Arno te sturen? ‘Zodat zelfs blinden zouden horen: dit is the real deal?’

Barman: Waarom niet? Alex Callier of Daan zie ik nog wel een geloofwaardig songfestivalnummer maken. Of Mauro: dat is iemand die zich daar wel naar zou kunnen plooien. Maar voor mijzelf zou het toch een kitschfactor te ver zijn, vrees ik.

Op de Golden Globes was gaywestern ‘Brokeback Mountain’ de grote winnaar, een voorbode van zijn triomf op de Oscars. Al gezien?

Barman: Nee, ik heb dit jaar geen tijd gehad om naar de cinema te gaan. Alleen naar The Constant Gardener ben ik gaan kijken. Daar heb ik dan wel zitten huilen.

Februari

dEUS krijgt vier Zamu Awards, en Richard Ashcroft noemt jullie in dit prachtblad ‘fucking ace’. Doet dat je nog iets?

Barman: Absoluut. Ik was heel blij met de Zamu voor beste songschrijver. Vooral omdat hij van collega’s kwam. Alle media-aandacht voor onze laatste plaat had me toch een beetje paranoïde gemaakt. Zo van: ‘België is een klein landje. Wellicht vindt iedereen me nu verschrikkelijk omhoog gescheten.’ Die award was dus een hele geruststelling. En Richard Ashcroft… Ik vind zijn muziek gruwelijk vervelend, maar ik ben blij dat dat omgekeerd niet het geval is. (lacht)

We kwamen afgelopen jaar wel meer onvermoede dEUSfans tegen. Serj Tankian van System Of A Down, Maynard Keenan van Tool…

Barman: Mijn compliment van het jaar kwam van Neneh Cherry. We liepen haar tegen het lijf op ArtRock, een festivalletje in Bretagne. De Stef (drummer Stephane Misseghers; nvdr.) en ik gingen onmiddellijk achter haar aan voor een foto. Precies twee groupies. Maar op de een of andere manier geraakten we aan de praat, en op een bepaald moment vroeg ze wat we deden. ‘We spelen in een Belgisch groepje,’ zeiden we, ‘dEUS.’ Waarop zij: ‘dEUS? You got to be kiddin’! I love dEUS!’ Dagen heb ik daarvan genoten. Gek festival, trouwens, ArtRock. Ik mocht er ook op de foto met Bez van de Happy Mondays, en die nodigde me uit om tijdens zijn optreden op het podium te gaan dansen met zijn lief. Mauro vertelde me achteraf dat hij met de rest van de groep stomverbaasd had staan kijken: ‘Allez gasten, ziet daar, dat is precies Barman bij de Happy Mondays. Of nee, wacht: dat is Barman.’ (lacht)

Jullie speelden in februari ook in Israël én jullie stonden samen met Oasis en Franz Ferdinand op de affiche van Bangkok 100, het eerste festival ooit in Thailand. Last van een onveiligheidsgevoel in dat soort landen?

Barman: Niet echt, nee. In Israël was het ironisch genoeg veel moeilijker om weer uit het land te geraken. Alleen ons plan om via Jeruzalem door te steken naar de Palestijnse gebieden viel in duigen, omdat dat enkel via Libanon kon. Thailand was hetzelfde: geen probleem bij het binnenkomen, uren aanschuiven bij het buitengaan. Maar van dat festival zal ik toch vooral de gasten van Franz Ferdinand onthouden. Zelfs aan het zwembad zaten ze keurig in het pak een sandwich te eten, consequent met hun imago. (lacht)

Was Jeruzalem de bijzonderste plaats waar jullie afgelopen jaar speelden?

Barman: Een van de vele. In Reykjavik ben ik voor ons optreden een uur in een geiser gaan dobberen. Dat was iets waarvan ik dacht dat ik het nooit zou doen – ik ben niet het soort mens dat uitgebreid aan sightseeing doet – maar het gaf een magisch gevoel. Ons optreden nadien was er trouwens boenk op. Moskou en Sint-Petersburg vond ik ook heel speciaal. Twee zalen vol Vladimirkes en Katarinakes die Suds And Soda meezingen: dat hééft echt iets. Maar voor mij was hét hoogtepunt dit jaar toch ons optreden op Sziget in Boedapest, het grootste festival van Europa. Na een halve minuut lag ik al op mijn rug te zingen, en dat is altijd een goed teken. (grijnst) Op Sziget kregen we trouwens bezoek van de gasten van Uninvited, die partycrashers van JIM. Op een bepaald moment kwam de grote baas van dat festival razend kwaad naar onze container met die twee bij hun kraag. ‘Do you know these guys, Tom? They say they’re with you.’ Waarop ik: ‘Euh… Yeah… Sure…’ Meteen daarna werden ze door de security in ware Oostblokstijl bui-ten-ge-ke-geld. (lacht)

Maart

Op 1 en 2 maart speelt dEUS twee opeenvolgende avonden voor een uitverkocht Vorst Nationaal, een Belgisch record. Heb je de nacht van 28 februari slecht geslapen?

Barman: Toch niet, nee. De avond ervoor hadden we een concert in de Heineken Music Hall in Amsterdam, en dat was ideaal als opstapje – héél slim bekeken van onze manager. De eerste avond was ik wat zenuwachtig, omdat ik 7000 man plots gigantisch veel volk vond. Maar uiteindelijk kregen de concerten daardoor net iets extra’s. In Vorst reageerde het publiek véél uitbundiger dan in de Ancienne Belgique vorig jaar. Misschien omdat de gemiddelde leeftijd een stuk lager lag, maar als groep is het wel veel leuker om voor een enthousiast publiek te spelen.

‘De Morgen’ schreef the morning after: ‘Met dit concert vestigt dEUS zich definitief aan de Europese top.’

Barman: Pfff… Wat moet ik daarop zeggen? Als recensenten je de hemel inschrijven, heb je altijd het gevoel dat je het niet verdient. Al was het maar uit eerlijke bescheidenheid. Maar als ze je compleet de vernieling inschrijven heb je dat ook, zij het dan om heel andere redenen.

Jullie warmden Vorst twee keer op met ‘Histoire de Melody Nelson’ van je grote held Serge Gainsbourg, die op 2 maart precies 15 jaar dood was. Een eerbetoon?

Barman: Niet bewust, nee. Maar misschien kwam het wel doordat hij weer volop in de belangstelling stond. Histoire de Melody Nelson is een ideale plaat om een publiek in de stemming te brengen voor een concert: moody en funky, maar toch niet te hard.

Groot-Brittannië en de Verenigde Staten ontdekten het genie van Gainsbourg dit jaar met enige vertraging ook. Onder meer Franz Ferdinand en Michael Stipe namen Engelstalige versies van zijn songs op voor de tributeplaat ‘Monsieur Gainsbourg: Revisited’.

Barman: Ik vond het jammer dat we daarvoor niet werden gevraagd, maar ja, hoe gaat dat? Die plaat kwam uit bij Virgin, dus mochten enkel artiesten uit hun catalogus meedoen. (Abrupt) Ken je trouwens dat verhaal van Gainsbourg en Sly & Robbie? Op het hoogtepunt van hun roem had hij hen geboekt als producers voor Aux armes et Caetera. Ze deden vreselijk uit de hoogte en Gainsbourg, op dat moment een grote meneer, kreeg het ongelooflijk op zijn heupen en vroeg: ‘Wad iez ze madder wiz you gaais?’ Waarop zij, heel grof: ‘We hate French music. It sucks. The only French song we like, is that one song with that man and that woman fucking.’ Waarop Gainsbourg weer: ‘But dzet ies my zong, end id iz me fucking.’Ze wisten niet eens dat hij Je ’t aime, moi non plus gemaakt had! Maar achteraf hebben ze wel nog samen getoerd. (lacht) Ik kan me trouwens ongelooflijk ergeren aan de neerbuigende manier waarop ze in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten over Gainsbourg schrijven. Alle triphop gaat verdomme terug op zijn muziek.

Nog in maart ging de musical ‘Mamma Mia’ in première, over ABBA. ‘Als muzikant ben je op je hoogtepunt op je dertigste’, zei Björn Ulvaeus in een interview in dit blad. ‘Dan heb je een piekperiode van een jaar of tien, maar daarna is het gedaan.’

Barman: Dan ben ik halfweg, of wat? Ik vind Ulvaeus geniaal als songschrijver. Incontournable. Maar ik ben het niet eens met wat hij zegt. Damon Albarn wordt er met de jaren alleen maar beter op. Net als Nick Cave. Als ik hem hoor, kan ik nauwelijks wachten tot ik veertig word.

Ook over het leven van Bob Dylan werd afgelopen jaar een musical gepleegd. Zit jij te wachten op dat soort dingen?

Barman: Djeezes, gasten, echt? Natuurlijk zit ik daar niet op te wachten. Wie wel?

Op televisie liep in maart het tweede seizoen van ‘Lost’, dat intussen ook op dvd verscheen. Gezien op de tourbus?

Barman: Om de een of andere reden hebben we bij dEUS niet de gewoonte om naar dvd’s te kijken op de tourbus. Ik probeer de anderen wel te verlekkeren met een paar films, maar Stef is de enige die af en toe meedoet. Een halfuur, daarna valt hij net als de rest als een blok in slaap. (lacht) Maar ik heb wel gehoord dat een van de acteurs van Lost een fan is van ons. Die dikke, naar het schijnt (Hurley; nvdr.).

April

In ‘Zo is er maar één’ gaat één op zoek naar het beste Nederlandstalige nummer aller tijden. Louis Neefs wint met ‘Laat ons een bloem’ – grappig genoeg een vertaling van een Engelstalig nummer.

Barman: Nooit van gehoord. Had het aan mij gelegen, dan had Tim van Wim Decraene gewonnen. Wonderschone tekst, schitterende melodie, fantastisch gearrangeerd, prachtig gezongen.

Zelf heb je afgelopen jaar je eerste Nederlandstalige song geschreven, voor ‘Nacht – De Soundtrack’ van Henny Vrienten. Was dat niet moeilijk, na al die jaren Engels?

Barman: Nee, die tekst was er verbazingwekkend snel. Intussen kreeg ik links en rechts wel al de opmerking dat ik het nummer te beschaafd zing, te Nederlands. Maar dat was natuurlijk de slechte invloed van Vrienten. Op een bepaald moment betrapte ik me er zelfs op dat ik zijn zachte ‘g’ overgenomen had.

Nog in april schrijft de Nederlandse auteur Joost Zwagerman in ‘Perfect Day’, een bundel essays over popmuziek, over dEUS: ‘Was hun standplaats niet Antwerpen geweest, maar New York of Manchester, dan was het een wereldgroep geworden.’ Kan je die stelling nog hóren?

Barman: We zijn een wereldgroep. Dus ik zie niet in wat zijn probleem is. (lacht)

Het fijnproeversgroepje Grandaddy gooide dit jaar de handdoek in de ring, bij gebrek aan internationale doorbraak. Kan je dat begrijpen?

Barman: Grandaddy was hét voorbeeld van de eeuwige belofte, hé. Jammer, want The Sophtware Slump vond ik echt weergaloos. Veel groepen die rond dezelfde periode als dEUS begonnen, zijn er intussen niet meer. Maar wij hebben dan ook serieus vals gespeeld, door af en toe van groepsleden te veranderen. (lacht)

‘Walkabout’ en ‘Eureka’ van Nicolas Roeg herbekeken, die afgelopen jaar eindelijk uitkwamen op dvd?

Barman: Nog niet, nee. Maar ze liggen klaar. We hebben hem wel gebeld voor de clip van Bad Timing, het nummer dat vernoemd werd naar zijn film. Hij wilde heel graag met ons werken, maar hij was volop aan het draaien, dus dat is iets voor later. Alleen zag ik het niet zitten om zijn beelden op te cutten voor een clip. Met sommige dingen begin je niet zomaar te knoeien.

Mei

‘Rolling Stone’, moeder aller muziekbladen, brengt zijn duizendste nummer uit. dEUS blijft tot vandaag de enige Belgische groep die ooit op de cover werd vernoemd.

Barman: Het schijnt, hé? Zelf volg ik meer de Britse muziekpers: Q Magazine, Mojo en af en toe Uncut, voor de filmrecensies. En ik ben ook een heel grote Vanity Fair-fan, zeker sinds dat schandaalboek van Toby Young .(How To Lose Friends And Alienate People; nvdr.) Vooral de roddelrubriek van Dominick Dunne lees ik heel erg graag. Fantastisch.

Het artikel over Luc Tuymans gezien in de kunsteditie van vorige maand?

Barman: Natuurlijk. Ik heb hem met-een gebeld. ‘Luc! Ik ben jaloers! Wat zeg ik? Stikjaloers!’ En wat bleek? Hij wist niet eens dat hij erin stond. Hij had het moeten vernemen van een man die naast hem op het vliegtuig zat. ‘Ik geloof dat u dat hier bent in de Vanity Fair, mijnheer.’ (lacht)

Dichter bij huis verkiezen de luisteraars van Radio 1 ‘Sgt. Pepper’s’ tot beste plaat aller tijden, in de ‘Fab 50’. Terecht?

Barman: Ik vrees dat ik The Beatles pas dit jaar ben beginnen te ontdekken. Abbey Road en Revolver ken ik intussen, maar The White Album, Sgt. Pepper’s en Rubber Soul moet ik nog altijd voor het eerst van begin tot eind beluisteren. Alles op zijn tijd, voor Bob Dylan ben ik me ook pas een jaar of vijf geleden gaan interesseren. Mijn nummer één voor de Fab 50 zou – een beetje voorspelbaar – de bananenplaat van The Velvet Underground geweest zijn.

The Rolling Stones moeten in mei hun wereldtournee voor ‘A Bigger Bang’ onderbreken, omdat Keith Richards uit een palmboom valt. Had je een ticket voor hun – gecancelde – concert in Werchter?

Barman: Nee, want ook de Rolling Stones moet ik nog ten goede ontdekken. Al staat Gimme Shelter wel al in mijn top vijf van beste songs aller tijden. Maar ik begin aan hun back catalogue zodra ik klaar ben met die van The Beatles. Beloofd. (lacht)

Je vindt het niet vreemd dat ze op hun zestigste stadiontournees blijven ondernemen en in palmbomen klimmen?

Barman: Het is beter dan thuis te zitten, nee? Ik kén de vooroordelen tegenover ouder wordende rockers, maar ik deel ze niet. Integendeel: ik vraag me af waarom alleen schilders en schrijvers tot hun tachtigste zouden mogen doorgaan, en rockmuzikanten niet. De Stones hebben nooit iets anders gekend dan het leven dat ze nu leiden, hé.

Nog in mei mag Bono een dag lang hoofdredacteur spelen van ‘The Independent’, om de aandacht te vestigen op het aidsprobleem in Afrika. ‘Weer een stap dichter bij de heiligverklaring’, sneert de concurrentie achteraf.

Barman: Ik zie het veel simpeler wat Bono betreft. Hij doet wat hij doet, terwijl hij het zichzelf oneindig veel makkelijker zou maken door het niet te doen. En alleen al daarvoor verdient hij al mijn respect.

Juni

Producer Wouter Van Belle, ooit het geheime wapen van Axelle Red en Novastar, spuwt in ‘Focus Knack’ zijn gal over de Belpop. ‘Ik begrijp de hoerastemming over de Belgische muziek niet’, zegt hij. ‘Internationaal telt geen enkele groep echt mee.’

Barman: Nonsens. Soulwax en dEUS doen het internationaal heel erg goed. Akkoord: daarmee zijn we voor de alternatieve sector uitgepraat, maar dat is nog geen reden om minnetjes over ons te doen. In de grote Europese steden spelen wij voor uitverkochte zalen van 1500 tot 2500 man. En op festivals staan wij heel hoog op de affiche. In Roskilde stonden wij net voor Sigur Rós. In Dublin net voor Massive Attack. En in Sziget net voor Radiohead. (Windt zich op) Ik merk dat de laatste tijd steeds vaker: een soort backlash tegenover Soulwax en ons. Verschrikkelijk irritant. Zo van: ‘Vorst allemaal goed en wel. Maar als jullie in Parijs spelen, komt er dan wat volk kijken?’ Ja, godverdomme! Ja! Wij verkopen daar de fuckin’ Olympia uit!

In België denkt iedereen dat jullie in het buitenland kleiner zijn dan jullie verdienen, maar eigenlijk zijn jullie veel groter dan we denken?

Barman: Zo is dat, absoluut. Ik zat onlangs met de vrouw van Thé Lau te praten, en die viel uit de lucht toen ik zei dat we met dEUS op eigen houtje de Heineken Music Hall in Amsterdam hadden uitverkocht, en Shepherd’s Bush in Londen. ‘Nou Tom, dat zou je dan wel eens wat vaker mogen zeggen’, zei ze. ‘De mensen weten dat hier niet.’ En misschien heeft ze wel een punt. Misschien moeten we maar wat minder bescheiden worden, en onszelf wat meer op de borst kloppen. Maar dan word je in België al snel voor arrogante lul versleten, hé? Alleen al om die reden ben ik blij als ik Belgische journalisten zie op buitenlandse concerten. ‘Zo weten ze thuis tenminste dat we in Athene hebben gespeeld’, denk ik dan. Ik ben de eerste om toe te geven dat we op sommige plaatsen nog nergens staan, en dat we bijvoorbeeld in Detroit voor dertig man speelden. Ik zal nooit – zoals sommige andere groepen – zeggen dat we voor uitverkochte zalen speelden als dat niet zo was. Maar omgekeerd kan ik niet verdragen dat mensen wat we echt bereiken onderschatten of minimaliseren.

Misschien moeten jullie maar eens werk maken van die langverwachte live-dvd?

Barman: Je zegt daar zoiets. Inside Out, de documentaire over The Police die dit jaar uitkwam, is zo ontstaan. Stomweg omdat drummer Stewart Copeland vanalles begon op te nemen met zijn videocamera, als bewijsmateriaal. Hij was het beu dat zijn vrienden thuis hem niet geloofden. En dan hebben we het over The fucking Police, hé. Een van de populairste groepen aller tijden.

Nog in juni ontstaat er beroering over de prijzen voor festivaltickets, die de voorbije tien jaar met meer dan 200 procent stegen. Chokri Mahassine van Pukkelpop wijst de grote Belgische groepen met de vinger. ‘Ze vragen tegenwoordig bijna evenveel geld als buitenlandse groepen’.

Barman:(sarcastisch)Ain’t that a fucking bitch. Sorry hoor, maar ik vind dat een héél vreemd verwijt. Waarom zou een headliner uit België voor minder moeten spelen dan een grote groep uit de Verenigde Staten? Dat slaat toch nergens op? Het is trouwens een leugen dat Belgische groepen op festivals evenveel betaald zouden krijgen als hun collega’s uit het buitenland. Plus: de meeste organisatoren eisen exclusiviteit. Als je op het ene festival speelt, mag je de weken ervoor en erna op geen andere festivals spelen. Dan vind ik het maar normaal dat groepen zich goed laten betalen.

Eind juni halen een paar Britse radiostations ‘You’re Beautiful’ van James Blunt – eindelijk – van hun playlists. Aanleiding zijn klachtenbrieven van luisteraars, die schrijven dat ze het nummer ‘méér dan zat’ zijn.

Barman: En terecht ook! De eerste keer dat ik het hoorde, dacht ik dat het een grap was. Ik lag aan het zwembad van een hotel in Napels toen ze het op de radio speelden. ‘Typisch zo’n draak van een nummer dat hier goed zal scoren’, dacht ik nog. Maar next thing I knew was het een van de grootste hits uit de muziekgeschiedenis. Echt een geval van wereldwijde zinsverbijstering, die James Blunt. Net als Faithless. Crimineel slecht.

Juli

Op één juli waren jullie voor velen hét absolute hoogtepunt van Rock Werchter. ‘dEUS is gOD’, kopten de kranten achteraf.

Barman: Wat mij betreft was Werchter ons beste optreden in België ooit. Zeker in België. Op de andere concerten was er altijd wel iéts aan te merken. Wij waren niet in vorm, het publiek was niet mee, we hadden technische problemen… Maar deze keer stapte ik van het podium met het gevoel van: ‘Dit was af.’ Grappig wel: Brian Molko van Placebo kon het niet verkroppen dat we hoger dan hen op de affiche stonden. Die noemde ons de hele tijd ‘co-headliner’. Vlak voor het optreden zorgde onze tourmanager trouwens bijna voor een rel met de Britse groepen backstage. Engeland was net uitgeschakeld door Portugal op het WK voetbal, en hij had er niet beter op gevonden dan een Portugese vlag aan onze container op te hangen. Hij is getrouwd met een Portugese, vandaar. Maar Franz Ferdinand en Arctic Monkeys konden daar niet om lachen. Die waren echt ra-zend kwaad, en begonnen met bier te gooien en zo. (lacht)

Eind juli houdt ook ‘Top of the Pops’ op te bestaan, de roemruchte hitparade van BBC. Heb je er ooit naar gekeken?

Barman: Straffer nog: vorig jaar heb ik met dEUS in de Franse versie nog een playbackoptreden gegeven – ons enige playbackoptreden ooit. Veel ‘alternatieve’ groepen deden iets idioots in plaats van mee te lippen, maar wij deden gewoon braaf wat van ons werd gevraagd. Dat leek ons al onnozel genoeg. (lacht)

Augustus

MTV viert 25 jaar videoclips. Zat jij een kwarteeuw geleden al voor tv?

Barman: Ik heb de hoogdagen van MTV nog meegemaakt, ja. Toen de VJ’s nog een mening mochten hebben, en dingen zeiden als: ‘Oh no. Not Kylie Minogue. Not Again.’ Zoiets is compleet ondenkbaar geworden. Met dEUS werden we begin jaren 90 echt grijs gedraaid. De clips van Suds & Soda en Hotellounge passeerden drie, vier, vijf keer per dag. Met de clip van Suds & Soda haalden we trouwens Beavis And Butthead, iets waar ik nog altijd ongelooflijk trots op ben. (Imiteert)‘Euh, Beavis: why’s that guy singing: fried eggs – fried eggs – fried eggs? And why are they holding hands? You think they’re gay or something?’Maar voor de rest hadden ze er niks op aan te merken. (lacht)

Tegenwoordig zijn er tientallen muziekzenders, maar veel videoclips vallen daar niet meer op te zien. Stoort het je dat muziek een bijproduct is geworden?

Barman: Je moet je muziek tegenwoordig steeds meer beschermen, hé. Anders wordt ze langs alle kanten misbruikt en verkracht. Zelfs als je heel erg op je hoede bent, valt daar bijna niet meer aan te ontsnappen. Een stom voorbeeld: deze zomer speelden we op Benicàssim in Spanje, en kwamen ze me van MTV vragen om een festival call te doen. ‘Hello, I’m Tom from dEUS and you’re watching…’ – je kent dat wel. Ik stemde toe, maar plots sleurden ze me voor zo’n immense gesponsorde pancarte van Heineken. Ik was razend, maar op dat moment was het te laat om nog in te grijpen. Zo leert een mens tot zijn eigen scha en schande bij.

Wat ook opvalt: muzikanten zijn steeds meer loslopend wild voor tabloids en tv-programma’s.

Barman: Tja, vernederen is de nieuwe trend op tv, hé. Van tetten kijkt niemand nog op, dus moeten televisiemakers maar emotionele pornografie brengen. Enfin: ik ben toch niet echt een tv-mens.

Eind augustus gaat de Waalse film ‘Komma’ in première, met Arno Hintjens in de hoofdrol. Heb jij wel eens aanbiedingen gekregen om te acteren?

Barman: Ja. Maar ik zou het niet doen. Sinds Any Way The Wind Blows weet ik dat het mijn stiel niet is. Alleen al voor die cameo waarbij ik op mijn smoel moest vallen, had ik tien fuckingtakes nodig. (lacht)

September

Vijf jaar na de feiten worden de eerste films over 11 september gemaakt: ‘United 93’ en ‘World Trade Center’. Waar was jij op de dag van de aanslagen?

Barman: Thuis, aan het wachten om met (pianist) Guy (Van Nueten) het vliegtuig naar Genève te nemen. Ironisch genoeg miste ik bijna mijn vlucht, omdat ik te lang met open mond naar de beelden uit New York had zitten kijken. En op weg naar de luchthaven belde de vrouw van Guy, die ons smeekte om niét te vertrekken. Ze had gehoord dat alle vliegtuigen onder begeleiding van straaljagers moesten vliegen. Een van de indianenverhalen die meteen na de aanslagen de ronde deden. Enfin: uiteindelijk verliep de vlucht zonder problemen.

In september haalde ‘Pocket Revolution’ in België platina, bijna dag op dag een maand na de release. Zijn verkoopcijfers een belangrijke barometer voor jou?

Barman: Ze zeggen wel iets, hé. In Europa zitten we intussen aan 200.000 exemplaren, en als je daar 30 procent downloads bijrekent, is het onze best verkochte plaat ooit. Onlangs zei (manager) Christian (Pierre) me trouwens dat we onze miljoenste plaat verkocht hadden, en hoe stom dat ook mag klinken: dat deed me echt wel iets. Maar de belangrijkste waardemeter vind ik toch: toeren. Pas als de zalen vol zitten, weet je dat je goed bezig bent.

Nog in september ging op één ‘Alles Uit De Kast’ van start, het langverwachte boekenprogramma. Heb jij veel gelezen dit jaar?

Barman: Tot de zomer en dan niet meer, door de festivals en 0110. Maar dat waren vooral oude boeken: een paar Moravia’s en dan drie of vier Coetzees. Grappig wel: in het voorjaar las ik mezelf in een halve depressie door kort na elkaar een paar boeken over stervende ex-playboys te lezen. Dying Animal van Philip Roth, Slow Man van Coetzee en dan nog een boek van Nabokov waarvan ik de titel alweer vergeten ben. Sindsdien weet ik: altijd eerst de korte inhoud lezen. (lacht)

Van ex-playboys gesproken: Nick Cave gaf eind september twee opeenvolgende soloconcerten aan je voordeur, in de Elisabethzaal. Ging je kijken?

Barman: Ja. Maar ik was op van de zenuwen voor 0110, dus ideaal was dat niet. En bovendien vond ik hem nogal luid en ongrappig, op het hautaine af. Nick Cave heeft het niet zo voor België, hé. ‘The Belgians don’t like me’, zegt hij altijd, omdat het publiek hier zo rustig is.

Toen ik ‘m twee jaar geleden interviewde, bleek hij het ook niet zo op Belgische journalisten begrepen te hebben. ‘Interesting question’, was een van zijn betere quotes, ‘I’ll email the answer to you.’

Barman: (lacht) We delen dezelfde tourmanager, en van hem krijg ik soms grappige verhalen te horen. Sinds hij van de drugs af is, drinkt hij enkel nog koffie en wil hij alleen maar met Warren (Ellis) praten. De rest van de Bad Seeds kan je bepaald geen koffiedrinkers noemen, en daar wil hij niks meer mee te maken hebben.

Oktober

0110, we kunnen er niet omheen. Heb je zelf al beelden teruggezien van die dag?

Barman: Alleen een samenvatting op JIM. En daar slaagden ze erin om net het nummer van dEUS te tonen waar het licht uitviel door de regen. Van onszelf heb ik dus 30 seconden duisternis gezien. (lacht)

Klopt het dat er een dvd uitkomt?

Barman: Neen. Er zijn te veel artiesten onzeker over hun optreden. Ik snap dat: in Brussel moest iedereen snel-snel twee nummers spelen, en daardoor was het resultaat niet altijd even goed. Misschien is het ook maar beter dat er geen dvd komt. Zo blijft 0110 puur een beeld in de herinnering, en dat is vaak meer waard.

Welk moment zal jou altijd bijblijven?

Barman: Halfeen ’s middags. De zon kwam op over het terrein, Wannes Van de Velde speelde, ik keek in het publiek en ik zag een man van in de vijftig die aan het wenen was. Toen wist ik: het komt goed.

Na de verkiezingen werd hier en daar gesproken van een ‘0110-effect’. Hoe kijk jij daar tegenaan?

Barman: Het heeft in elk geval bijgedragen tot de polarisering in Antwerpen. Zelfs mijn moeder stemde voor het eerst in haar leven op Patrick Janssens. In de weken na 0110 was ik al die vragen trouwens zo beu dat ik bij wijze van boutade begon te zeggen dat het een grote flop was geweest, ‘omdat we nu zes jaar met de sossen aan ons been zitten’. (lacht) Maar 0110 was niet meer dan een schakeltje. Ik onthoud vooral de prachtige sfeer, want daar spreken de mensen nu nog over. Eigenlijk ben ik jaloers als ik al die emotionele reacties hoor. Ik wou dat de gewone dEUS-optredens ook zoveel losmaakten.

In de euforie achteraf gingen stemmen op om van ‘0110’ een terugkerend evenement te maken. Wordt daar nog aan gedacht?

Barman: Nee. Mensen die dat zeggen zijn ofwel te kwader trouw, ofwel naïef. Een jaarlijks evenement op de schaal van 0110 is gewoon niet haalbaar. Al was het maar omdat je een jaar nodig hebt om zoiets te organiseren. En omdat de mensen het natuurlijk ook beu zouden worden. Ik ben wel voorstander van kleinschalige, originele acties, als er iets gebeurt of als het begint te nijpen.

Halverwege oktober gaat op het Filmfestival van Gent ‘Windkracht 10’ in première, Vlaanderens antwoord op de Hollywoodblockbuster. Hoe ver staat dat van jouw leefwereld af?

Barman: Ik heb Windkracht 10 niet gezien, dus ik kan er weinig over zeggen. Het trekt mij ook absoluut niet aan. Dat betekent niet dat ik nooit naar een blockbuster ga kijken. Een film als Mission: Impossible, daar kan ik ongelooflijk van genieten. Of de nieuwe James Bond, daar wil ik ook zeker naartoe. Niet omdat ik een Bondfan ben, maar omdat Daniel Craig in de interviews die ik met hem las heel charmant overkwam. Ik ga zeker niet alleen naar Azia-tische films kijken, duw mij asjeblieft niet in die hoek. Toen ik Jaws in Titaantjes mijn favoriete film noemde, moest ik mij daar ook bijna voor verantwoorden. Alsof het ene het andere zou moeten uitsluiten!

Zijn er al plannen voor een vervolg op ‘Any Way The Wind Blows’?

Barman: Nog niet, al kriebelt het af en toe. Vooral als ik een goede dvd gezien heb, zoals onlangs nog A Matter Of Life And Death van Michael Powell en Emeric Pressburger. Maar op dit moment ben ik te veel met muziek bezig.

November

Het filmfenomeen van november is ‘Borat’, waarin komiek Sacha Baron Cohen conservatieve Amerikanen in hun hemd zet.

Barman: Ja, gaaf dat die zo aan het doorbreken is. Ik ken hem al sinds The Ali G Show, en ik vind hem echt geniaal.

Als je op tournee bent in de VS, kom je dan ook soms rednecks tegen?

Barman: Sterker nog, we zijn ooit bijna beschoten door één! In Montgomery, de hoofstad van Alabama en dus niet bepaald links intellectueel Amerika. We gingen daar een clip draaien voor Fell Of The Floor, Man, met als thema ‘gratuit geweld’. Ik zei tegen de anderen: ‘Gasten, ge moet niet acteren. Gewoon op elkaar kloppen is genoeg.’ Maar aangezien iedereen ladderzat was, liep dat heel snel uit de hand, zeker toen Craig (Ward; ex-gitarist van dEUS; nvdr) met een baseballbat op een pick-uptruck wou slaan. De chauffeur greep naar zijn wapen, maar gelukkig begreep hij net op tijd dat we gewoon een bende zatte Europeanen waren. Hij hield het bij: ‘People get killed for less around here.’

Ook Al Gore trekt in november volle cinemazalen met ‘An Inconvenient Truth’, zijn documentaire over het broeikaseffect. Ben jij al aan het consuminderen?

Barman: Ik probeer toch redelijk bewust met het milieu bezig te zijn, ja. Niet door Al Gore of alle nieuws daarrond, maar gewoon omdat ik ouder word.

Thom Yorke liet na de film in ‘The Guardian’ weten dat hij overwoog om bij de volgende tournee met de boot naar de VS te gaan, omdat vliegtuigen zo vervuilend zijn.

Barman: Jezus, daar overdrijft hij dan misschien toch een beetje. Al wil ik daar niet cynisch over doen. Wie weet is Thom Yorke daar al van zijn 14e heel serieus mee bezig. Het grote probleem met dat soort dingen is dat je een beetje consequent moet zijn, natuurlijk. Zoals Damon Albarn ooit zei: ‘De groene jongen uithangen en dan in onpersoonlijke stadions spelen waar een pintje vier euro kost, maakt je niet echt geloofwaardig.’

2006 was in ieder geval het jaar waarin je weer geëngageerd mocht zijn, of het nu om het milieu ging, of om verdraagzaamheid. Merk je dat in je contacten met andere artiesten?

Barman: Goh, journalisten willen natuurlijk alles in trends gieten: ‘Het is weer hip om geëngageerd te zijn’. Maar ik denk dat er gewoon veel afhangt van het toeval. Af en toe komt er een opstoot, zoals bij ons met 0110.

Op 20 november sterft regisseur Robert Altman, een van je grote filmhelden. Grijpt zoiets jou naar de keel?

Barman: Absoluut. Al was het maar omdat hij ongelooflijk op mijn vader leek, ook fysiek. Maar 81 is een mooie leeftijd om te gaan, nee? Altman is wel een goed voorbeeld van iets wat ik wel vaker heb bij kunstenaars. Ik vind hem fantastisch en ik zou uit het blote hoofd een lofrede van een halfuur over hem kunnen houden, maar tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik maar een derde van zijn films heb gezien. Walter Murch, de monteur van Francis Ford Coppola, heeft dat ooit heel mooi uitgedrukt. Murch is een echte allrounder, die monteert, schrijft en geluidscollages maakt, en hij zei: ‘Ik ben zoals de koninginnenbij. Ik heb maar één bevruchting nodig om honderden eitjes te leggen.’ En zo is dat. Soms moet je van een kunstenaar maar één werk zien of één nummer horen, omdat je dan zo diep geraakt wordt dat je helemaal mee bent. Bij Altman was dat Short Cuts.

December

Deze maand komt ‘That’s Blue’ uit, een compilatie van songs uit de Blue Note-catalogus die jij hebt samengesteld. Een leuke opdracht?

Barman: Absoluut. Het heeft lang geduurd, maar dat kwam omdat ik er zo hard mee bezig ben geweest. Ik heb heel veel platen beluisterd en veel dingen ontdekt, zoals Andrew Hill of Jason Moran. Al moet ik toegeven dat Blue Note niet echt mijn label is: als ik voor Impulse een compilatie had moeten maken, dan was het een vierdubbele cd geweest.

Op de cd combineer je jazz met citaten van schilders uit het abstract-expressionisme, zoals Willem De Kooning of Jasper Johns. Wat is het idee daarachter?

Barman: Het is een manier om drie van mijn grote liefdes samen te brengen: mijn liefde voor jazz, voor documentaires over kunst én voor voice-overs. Het enige probleem is dat het concept een beetje arty farty klinkt. Dus moet ik in elk interview benadrukken dat het eigenlijk een heel swingende plaat is geworden. Bij deze. (lacht)

Vierendertig is jong om al into jazz te zijn. De meeste mensen bekeren zich pas later.

Barman: Tja, ik heb onlangs pas The Beatles ontdekt: echt representatief zal ik dus wel niet zijn. Ik heb jazz leren kennen ten tijde van General Electrique (een nevenproject van Barman uit 1994; nvdr.). Toen hoorde ik voor de eerste keer Don Cherry en ik dacht: ‘Wow, als jazz tegelijk zo geflipt kan zijn en toch zo melodieus, dan moet ik daar meer van horen. En snel.’

En je liefde voor kunst: heb je thuis veel schilderijen hangen?

Barman: Mijn ouders hadden vroeger een mooie collectie, maar helaas hebben ze daar in de jaren 80 veel van verkocht. Intussen heb ik zelf wel al verschillende stukken – een Wesselman bijvoorbeeld – en ben ik ook wat aan het verzamelen. Dat doe ik graag: werk kopen van jonge artiesten

Er is dit jaar een werk van Frida Kahlo verkocht voor 4,5 miljoen euro. Vind je dat raar?

Barman: Helemaal niet. Op That’s Blue vertelt Robert Rauschenberg over zijn Erased de Kooning Drawing, dat schilderij waarvoor hij een tekening van De Kooning uitveegde. Ik heb dat werk gezien en als ik het geld had gehad, het had al bij me thuis gehangen. Ook al had ik er 40 miljoen voor moeten betalen.

Van Luc Tuymans ben je ook een grote bewonderaar, zei je daarnet. Wat raakt je in zijn werk?

Barman: Hij maakt gewoon mijn soort kunst. Hij combineert humor met ernst, en hij kan als geen ander het bevreemdende uit het gewone halen. Ik zal nooit mijn eerste kennismaking met zijn werk vergeten. In 2001 was dat, op The Armory Show, de grote kunstbeurs in New York. Tussen alle grote werken hing een klein portretje waar ik meteen naartoe gezogen werd. Het was zijn Diagnostische Blik, en net zoals bij Altman was dat genoeg om me helemaal in zijn wereld mee te trekken.

Mogen we 2006, kort samengevat, een topjaar noemen?

Barman: Het is nog niet om, hé. Maar wat de voorbije maanden betreft: absoluut. Na de moeilijke bevalling van Pocket Revolution had ik niet eens durven dromen dat het dit jaar zo goed zou verlopen. Nee, ik ben echt een pietzak. Een onwaarschijnlijke pietzak.

Door Wouter Van Driessche en Stefaan Werbrouck l Foto’s Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content