‘IK HEB MINDER CONCURRENTEN DAN OOIT’

Ook in de spionagethriller Tinker Tailor Soldier Spy naar de roman van John Le Carré doet John Hurt (72) wat hij al vijftig jaar doet: puik acteren. Op visite bij de Britse karakterveteraan en voormalige wildebras. ‘Ik heb genoeg gezopen en gerookt voor dit leven. En voor het volgende.’

John Hurt heeft dit jaar wat te vieren. Niet dat hij al vijf jaar geen sigaret of whiskyfles meer heeft aangeraakt, wat de gezonde blos op zijn karakterkop verklaart – maar wel dat hij een halve eeuw geleden zijn filmdebuut maakte, in het studentendrama The Wild and the Willing. ‘Geef toe: niet slecht voor een mislukte schilder’, lacht Hurt. ‘Aanvankelijk studeerde ik schilderkunst, vooral om mijn ouders te plezieren. Ze hoopten dat ik leraar plastische opvoeding zou worden. Helaas was ik alleen geïnteresseerd in theater en film. En in meisjes.’

Op zijn 71e mag Hurt – die vier huwelijken versleet – dan niet meer die onverbeterlijke bon vivant zijn, gelet op zijn guitigheid en werklust lijkt de tijd voorlopig weinig vat op hem te hebben. Zo was hij het voorbije jaar alleen al te zien in de laatste Harry Potterprent The Deathly Hallows, Lars von Triers doemdrama Melancholia, de Amerikaanse webserie The Confession én Tarsem Singhs actie-epos Immortals, waarin hij de Griekse oppergod Zeus incarneert.

‘Typecasting’, grapt Hurt over die laatste rol. Toch heeft hij na meer dan honderdvijftig films en tv-series – waaronder klassiekers als A Man for All Seasons, 10 Rillington Place, I, Claudius, Midnight Express, The Elephant Man, Alien, Nineteen Eighty-Four en Scandal – zijn plek in het acteurspantheon wel verdiend.

Bovendien is de Brit vanaf volgende week te zien in een film die op termijn misschien aan dat lijstje klassiekers kan worden toegevoegd: Tinker Tailor Soldier Spy. In Tomas Alfredsons adaptatie van de spionageroman van John Le Carré wordt Hurt – met de Koude Oorlog op de achtergrond en de speurtocht naar een mol als plotmotor van de plot – geflankeerd door goed volk als Gary Oldman, Colin Firth, Mark Strong, Benedict Cumberbatch en Ciarán Hinds.

‘Tinker Tailor’ teert meer op intrige dan op actie. Is het dan een genrefilm of een karakterdrama?

JOHN HURT: Alle films zijn in zekere zin genrefilms, behalve die van Lars von Trier. Die vormen een categorie op zich. Tinker Tailor is beide. Qua constructie is het een whodunit, maar inhoudelijk gaat het over vriendschap, loyaliteit en verraad. Als je de film als een James Bondavontuur verkoopt, zul je mensen ontgoochelen. Als je uitlegt dat het een ensembledrama is waarin de personages nu eenmaal spionnen zijn, zullen mensen aangegrepen en geïntrigeerd zijn.

Ben je als éminence grise een mentor op de set?

HURT: God nee. Ik herinner me dat ik eeuwen geleden een film deed met Orson Welles, A Man for All Seasons. Hij zei me: ‘Mensen denken dat ervaring een hulp is, maar dat is bullshit.’ Ik vroeg hem of hij dat even kon uitleggen. Hij antwoordde: ‘Ervaren acteurs beseffen welke keuzes ze hebben. Jongeren gaan gewoon op hun instinct af.’ Ervaring kan je aan het twijfelen brengen, ook in het gewone leven. Ik denk niet dat oudere mensen per definitie wijzer zijn dan jongere. Ze kennen alleen meer geestige anekdotes. (Lacht)

Had je naast Orson Welles nog andere mentors?

HURT: Ik heb Fred Zinnemann (de regisseur van ‘High Noon’, ‘From Here to Eternity’ en ‘A Man for All Seasons’; nvdr.) altijd als mijn filmvader beschouwd. Als jonge acteur coachte hij me zowel naast als op de set, als een schoolmeester. Hij droeg altijd een net pak, stond op discipline en ik sprak hem altijd aan met meneer. De dag dat hij me zei: ‘Je mag me Fred noemen’, was de dag dat ik volwassen werd.

Hoe ben je eigenlijk met acteren begonnen?

HURT: Acteren zit me in het bloed. Mijn moeder deed aan amateurtoneel en mijn vader was een anglicaanse predikant. Die doen niets anders dan acteren, al was het maar om zichzelf te overtuigen van wat ze prediken. Ik was negen toen ik mijn eerste rol kreeg. In een schoolversie van Maurice Maeterlincks Blue Bird speelde ik het kleine meisje. (Lacht) Ik zei ooit tegen Lindsay Anderson (maker van ‘This Sporting Life’ en ‘If’ en boegbeeld van de Britse Free Cinema; nvdr.): in feite is acteren gewoon een ingewikkelde manier van cowboy en indiaantje spelen, waarop hij bijna een hartaanval kreeg.

Opvallend: nu je de zeventig voorbij bent, ben je actiever dan ooit.

HURT: Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste is er minder concurrentie op mijn leeftijd. Velen houden ermee op, hoewel er nog altijd goede rollen zijn voor oudere acteurs. Ten tweede: sinds ik gestopt ben met drinken en roken, heb ik energie te veel. Ik heb genoeg gezopen en gerookt voor dit leven, en voor het volgende. (Lacht) Als god me gunstig gezind is – waarop ik niet durf te rekenen – heb ik nog een paar mooie jaren voor de boeg. Die wil ik zo nuttig mogelijk besteden. Of het nu om een volkse komedie, Samuel Beckett of John Le Carré gaat, maakt me niet uit. Als het script goed geschreven is en de regisseur in zijn project gelooft, mag hij me altijd bellen.

TINKER TAILOR SOLDIER SPY

Vanaf 8/2 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content