Het stripfestival van Angoulême viert zijn 37e editie met alweer twee Vlaamse genomineerden, Nix en Judith Vanistendael. De grote ster van het festival is echter Blutch – Christian Hincker voor de burgerlijke stand. De virtuoos van de levendige tekening mag dit jaar het festival voorzitten. ‘Ik ben een muzikant voor muzikanten.’

Elk jaar wordt in Angoulême de Grote Prijs van de stad uitgereikt, zowat de hoogste eer die een stripauteur in zijn carrière kan behalen. De editie daarop mag de gelukkige het festival en de prijzenjury voorzitten. De meeste winnaars van de Grote Prijs zijn bekend en populair, maar vorig jaar won de relatief obscure Blutch (42). Van hem was toen nog maar één boek in het Nederlands te verkrijgen, en dan nog het vervreemdende Rapido Moderna.

Toch zat die bekroning eraan te komen. Al in 1998 maakte de toenmalige président van het festival, de in Frankrijk erg populaire Daniel Goossens, een hoekje vrij om werk van de jonge Blutch te tonen. Bij zijn collega’s zijn het tekengemak en de elegantie van zijn trefzekere lijnen legendarisch. Tijdens de jaarlijkse stripconcerten op het festival, waarbij auteurs live tekenen onder muzikale begeleiding, is Blutch steevast de ster. Zelfs onder tijdsdruk lijkt het alsof hij geen foute lijn op papier kán zetten. Vorig jaar kreeg hij niet alleen de Grote Prijs van zijn vakgenoten, maar van een gelegenheidsjury ook nog een Essentiel, een albumprijs.

De laatste maanden ontdekken ook Nederlandstalige uitgevers zijn werk. Het tweeluik Blotch, waarin Blutch zichzelf en zijn directe collega’s als een bende vadsige parvenu’s ten tijde van het interbellum in Parijs afschildert, is net vertaald. Binnenkort volgt het eerste deel van zijn semi-autobiografische strip De kleine Christiaan. Op de identiteitskaart van de Elzasser staat immers Christian Hincker. Zijn nom de plume leende hij van de laffe korporaal uit De Blauwbloezen.

Vreemd dat iemand met jouw artistieke oeuvre zijn pseudoniem uit zo’n klassieke strip haalt.

Blutch: Simpel: ik heb die naam niet zelf gekozen. Mijn schoolvrienden zijn me zo beginnen te noemen toen ik een jaar of dertien was. Op die leeftijd waren we natuurlijk fans van De Blauwbloezen. Blijkbaar vonden ze dat ik niet alleen fysiek wat van Blutch weg had, maar ook psychisch. Na een tijd noemde iedereen me zo, mijn ouders incluis. Dus heb ik die naam ook maar gebruikt toen ik mijn eerste strips publiceerde.

Je hebt op het vorige festival van Angoulême twee belangrijke prijzen tegelijk weggekaapt. Een duwtje in de rug van de stripprofessionelen?

Blutch: De Grote Prijs was een absolute verrassing. Ik ben waarschijnlijk de eerste winnaar die niet veel succes heeft – in de boekhandel welteverstaan, bij de vrouwen valt het wel mee. (Lacht) Ik heb veel minder lezers dan vorige winnaars zoals Lewis Trondheim, Zep of Dupuy & Berberian. Toegegeven, José Muñoz twee jaar geleden was vergelijkbaar. Zoals men vroeger in de jazz zei: wij zijn muzikanten voor de muzikanten. Onze collega’s appreciëren ons meer dan het publiek. Enfin, nu bevind ik me daardoor in een vreemde positie. Ik vind de functie van président van het festival wel een eer, maar ze brengt meer verplichtingen mee dan plezier.

Stoort het je dat het grote publiek je niet kent?

Blutch: Ik heb daar zelf totaal geen invloed op. Ik heb ook geen meesterlijk plan om hen te bekeren: blijkbaar is het aantal mensen dat mijn werk wil lezen beperkt. Ik lijd daar niet onder, want ik heb het geluk om al heel lang de vrijheid te hebben om te doen wat ik wil, en hoe ik het wil. Ik kon meteen van mijn strips leven, en mag dus niet klagen.

Nooit aan gedacht om een klassieke reeks te maken?

Blutch: Als lezer houd ik erg van series, maar als auteur heb ik er de discipline niet voor. Ik wil niet zo lang hetzelfde maken, ik wil dat de dingen in beweging blijven. Zo loop ik in elk geval niet het risico mee te maken wat sommige collega’s me signaleren: dat ze zich opgesloten voelen door het succes van hun reeks.

Jouw stijl kan sterk verschillen van boek tot boek. Denk je daar vooraf over na?

Blutch: De inhoud van het boek dicteert me de stijl. Trouwens, ik vind niet dat mijn tekenstijl radicaal verandert. Al kunnen wel de hoeveelheid zwart en arceringen verschillen, waardoor de tekening een heel andere indruk geeft. (Lange stilte) Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen, maar ik moet als auteur vooral mezelf overtuigen van wat ik aan het tekenen ben. Ik praat veel tegen mezelf als ik teken. Ik ben de eerste lezer van mijn werk en als ik teken, stel ik alles in het werk om mezelf in het verhaal te laten geloven. Het gebruik van zwartvlakken of arceringen is dus mijn onhandige manier om mezelf ervan te overtuigen dat mijn verhaal er stáát.

Natuurlijk zijn die stijlkeuzes min of meer bewust. (Stilte) Kijk, vijftien jaar lang heb ik met pen getekend, tot en met mijn strip Péplum. Nu gebruik ik al een hele tijd penselen en balpennen. Als ik een zeldzame keer nog eens een tekening met pen probeer, krijg ik er niets goeds meer uit. Alsof het een instrument is dat ik al tien jaar lang niet meer bespeeld heb. Al het gevoel is eruit. Verschrikkelijk is dat.

Er zijn erg veel manieren om een idee in een tekening om te zetten. Soms krijg ik de ingeving om iets anders te doen, om bijvoorbeeld met kleur en pas-telkrijtjes te werken. Soms vereenvoudig ik mijn tekeningen sterk. Dat hangt dan af van de sfeer en de omgeving die ik aan het tekenen ben.

Gebeurt het soms dat je voor één verhaal verschillende stijlen uitprobeert?

Blutch: Uitproberen kun je dat niet echt noemen. Ik begin aan een boek en dan gebeurt het wel eens dat ik zie dat het op die manier niet werkt. Dan begin ik helemaal opnieuw. Meestal ben ik dan nog niet zo ver gevorderd, maar toch. Het is een kwestie van instinctief aanvoelen. Ik kan het niet onder woorden brengen.

Je staat bekend als een heel snelle tekenaar. Je bent een van de weinigen die live voor publiek vlug iets deftigs op papier krijgen.

Blutch: Ik kan snel tekenen omdat het geen belang heeft voor mij. Een geslaagde tekening of niet, daar ben ik niet mee bezig. Ik zet mezelf niet onder druk en net daarom lukt het. Dat klinkt misschien wat pretentieus, maar ik teken ook al continu sinds ik heel klein was. Op een Concert de dessins hoort het erbij dat je af en toe iets beneden je normale niveau tekent. Als ik dat achteraf terugzie, vind ik het bijna altijd verschrikkelijk. Toch stoort me dat niet.

De vergelijking met een muziekinstrument steekt dus weer de kop op.

Blutch: Precies. Ik vertolk iets, denk er niet te veel over na en laat alle mogelijke angsten achter me.

Je bent ook bekend als illustrator. Geen plannen om daarvan een boek uit te brengen?

Blutch: Mijn laatste boek bij Futuropolis, La beauté, is een boek met tekeningen zonder tekst. Ik vind het echter belangrijker om illustraties te blijven maken dan boeken ervan uit te brengen. (Lacht) Voor mijn expo op het festival heb ik wel enkele losse tekeningen geselecteerd die ik met pastelkrijt en kleurpotlood heb gemaakt, maar voor mij blijft dat werk nog intiem en privé. Ik ben er nog niet klaar voor om het op de wereld los te laten. Over enkele jaren krijgen mijn lezers ze misschien te zien.

Als illustrator heb je wel al een mooi palmares: niet iedereen kan zeggen dat hij voor ‘The New Yorker’ heeft getekend.

Blutch: Dat klopt, maar ik kijk helemaal anders naar zulke illustraties. Dat is werk in opdracht, en het draait nooit helemaal uit zoals ik het zou willen. Daarom doe ik zo’n werk ook bijna niet meer. Ik maak wel nog grafisch werk waarbij ik meer vrijheid heb, zoals de cartoons die ik de voorbije twee jaar voor Le Figaro Littéraire heb gemaakt. Dat vond ik heel plezierig. Die tekeningen zullen trouwens ook in mijn tentoonstelling te zien zijn. Ik wil daar veel dingen laten zien die niet in boekvorm beschikbaar zijn.

Om het nog even over je verhaallogica te hebben: volgens mij maak je twee soorten boeken. In het tweeluik ‘Blotch’ verloopt het verhaal vrij klassiek met veel aandacht voor de humor, terwijl je In ‘Rapido Moderna’ experimenteert met de verwachtingen van de lezer.

Blutch: Dat heb je goed gezien. Ik volg twee grote richtingen in mijn werk. In een boek als Blotch volg ik de richting van de humor en de satire – al doe ik geen parodieën als nepwesterns en valse politieseries meer. De tweede richting draait om de droom: Rapido Moderna en La volupté zijn allebei een verkenning van de droom als narratief principe, een beetje zoals de surrealisten het zagen. Daarbij vertrek ik niet van echte dromen, maar probeer ik de droomlogica te imiteren door dingen die normaal niet bij elkaar passen te verenigen. Je slaat een bladzijde om en je hebt geen idee wat erop zal volgen. Ik vind dat soort vertelling heel moeilijk, en eigenlijk ben ik nog niet in mijn opzet geslaagd. Het is heel delicaat. In die strips zit niet echt een verhaal, net dat trekt me sterk aan. Om die reden houd ik ook van de films van Fellini of van Godard, of van schilderijen zonder betekenis. Ik ben daar al heel lang gevoelig voor.

Laat je je dan leiden door het moment?

Blutch: Ik improviseer nooit, ik schrijf alles eerst uit. Toch kan ik op het laatste moment soms hele stukken herschrijven, omdat een personage, een situatie of een decor me intrigeert. Ik begin meestal eerst te schrijven, maar moet toegeven dat ik bijna meteen ook begin te schetsen. Het gebeurt min of meer tegelijk.

Elke voorzitter vult zijn functie op zijn eigen manier in. Hoe ga jij je inbreng tonen?

Blutch: In elk geval niet in de organisatie. Daar zijn professionals mee bezig, en ik voel me niet geroepen om me daarmee te bemoeien. Ik zit vooral achter enkele evenementen op het programma. Mijn eigen tentoonstelling natuurlijk, maar ik heb ook het initiatief genomen voor exposities over cartoons en over Fabio Viscogliosi, een fenomenale auteur die nog te weinig bekend is bij het publiek. Ik vond het natuurlijk ook een goed idee om een tentoonstelling over De Blauwbloezente organiseren – dat was ik aan mijn pseudoniem verplicht. En ik ga de prijsuitreiking presenteren, samen met Franky Baloney van het blad Ferraille. We gaan het op zijn Amerikaans doen, in smoking. Het is een prima gelegenheid om plezier te maken. Ik weet wel dat veel auteurs en uitgevers zich dan opvreten van de stress, maar we moeten het nu ook weer niet te ernstig opvatten. Kort en goed, snel en met punch, dat willen we proberen.

Festival International de la Bande Dessinée Van 28 tot 31 januari, Angoulême Meer info: www.bdangouleme.com

Focus Knack blogt van op het festival FOCUSKNACK .BE

Zo lees je zondag of Nix met ‘Kinky en Cosy’ of Judith Vanistendael met ‘De maagd en de neger’ nu wel een prijs kunnen bemachtigen.

Win 5x Blotch 1 De koning van Parijs

5x Blotch 2 Op glad ijs

5x Rapido Moderna

Trakteert op FOCUSKNACK .BE

Door Gert Meesters

‘Ik praat veel tegen mezelf als ik teken. Als auteur moet ik vooral mezelf overtuigen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content