‘IK DENK NIET DAT TOM NOG GEHEIMEN HEEFT DIE IK NIET KEN’

© FOTO'S DEBBY TERMONIA

Ja, het is zonder reclameonderbrekingen. En neen, het heeft niks te betekenen dat de burgemeester van N-VA-signatuur is. Laat u niet afleiden door het gedoe errond: onthoud vooral dat Tom Lenaerts en Tom Van Dyck met Met man en macht opnieuw een uitstekende fictiereeks hebben afgeleverd. ‘Hoe specifieker je verhaal, hoe universeler het wordt.’ ?

‘Je gaat je verbeelding wel wat moeten gebruiken.’ Tom Van Dyck, in winteroutfit, wijst met zijn vinger de kamer rond. ‘Daar, in de hoek, stond het koffiemachine. Eronder een wijnrek, voor als we laat werkten. Op tafel lag een metertje politieke boeken – van Bert Anciaux tot Noël Slangen. Tegen de muur stonden drie van die schrijfborden, goed voor ruwweg negen vierkante meter verhaallijn; aan de andere kant hingen portretten van alle acteurs die we hoopten te strikken – de A-ploeg, noemden we ze. Tom zat aan die kant van de tafel, ik ertegenover. De gordijnen waren altijd dicht, niemand van Woestijnvis mocht er binnen, wij twee waren de enigen met een sleutel.’

We staan in een leeg vergaderzaaltje van Woestijnvis, een kleine drie meter bij vier. De foto’s zijn van de muren gehaald, de borden zijn gewist, maar acht maanden lang was het de plek waar Van Dyck samen met Tom Lenaerts naarstig aan Met man en macht schreef.

‘Elke pagina is hier geschreven. Elke scène is hier door ons twee gespeeld. Na een tijdje kenden we het scenario zo goed dat we quizzen hadden kunnen spelen: de ene leest een zin voor, de andere moet zeggen op welke pagina hij in het scenario staat’, zegt Lenaerts terwijl hij gaat zitten. Hij speelt zijn kostuumjasje uit.

‘Verdomme, nu heb ik een kostuum aangedaan omdat ik dacht dat jij er een ging aandoen – jij hebt altijd van die mooie pakken bij fotoshoots. En dan kom ik binnen en heb je een gezellige wollen trui aan.’

‘Het is koud buiten.’

‘Ik zal me sebiet wel omkleden. Het is al goed.’

Voor beide heren is het hun tweede grote fictieproject als tv-makers. Lenaerts maakte in 2006 De Parelvissers samen met Michiel Devlieger en Michel Vanhove; Van Dyck fabriceerde met hetzelfde gezelschap Van vlees en bloed in 2009; nu doen ze het met hun beidjes. Iets wat op zich al voor hooggespannen verwachtingen zorgt, die dan ook nog eens aangewakkerd worden door alles wat er rond de reeks gebeurde. Oorspronkelijk was die voor één bedoeld, tot – u hebt er misschien van gehoord – De Vijver Vier opkocht en het even leek alsof de reeks met reclameblokken uitgezonden zou worden. Niet dus, volgens de laatste berichten.

Met een beetje pech komt daar in de aanloop naar de eerste aflevering nog wat heisa bij, als doordringt dat Josse De Pauw daarin een N-VA-burgemeester speelt – de woorden ‘N-VA’ en ‘burgemeester’ zijn altijd goed voor heisa. Het zou spijtig zijn: niet alleen omdat het er niet toe doet welke politieke kleur Met man en macht heeft, net zoals het er niet toe doet dat het op maandagavond wordt uitgezonden, maar ook omdat daardoor lijkt onder te sneeuwen wat u echt hoort te weten: dat Met man en macht een niets minder dan uitstekende serie is, die excelleert in het Vlaamse vakmanschap dat u van beide heren mag verwachten.

Moet u nog weten: het is het verhaal van een aantal families in het Kempense dorp Ransegem die tegen de achtergrond van de gemeenteraadspolitiek hun rustige vastheid zien verdwijnen. Denk Van vlees en bloed, maar dan met Herwig Ilegems als Groen!-gemeenteraadslid.

De meest voor de hand liggende vraag: waarom een reeks over gemeentepolitiek?

TOM LENAERTS: Vrij simpel. Zowel Tom als ik hielden notitieboekjes bij met onze ideeën. Geen Atoma’s, neen. Moleskine van den Aldi. (lacht) Soit, de bal ging aan het rollen toen we van elkaar ontdekten dat we verbazend veel over politiek opschreven. Zowel voor hem als voor mij was dat een wereld waar we graag iets mee wilden doen. Een uur later waren we al een verhaal aan het verzinnen.

TOM VAN DYCK: Vervolgens zijn we lange wandelingen gaan maken. Een keer of drie per week, langs de Nete, en af en toe eens stoppen voor een chocomelk of een pannenkoek.

LENAERTS: Dat was ik al vergeten. Schone tijden.

VAN DYCK: Heel schone tijden.

Vergeef het mij, heren, maar het woord bromance begint steeds nadrukkelijker door mijn hoofd te spoken.

LENAERTS: Dat was het ook. Dit project heeft ons heel dicht bij elkaar gebracht. Om nóg intiemer met Tom te worden, rest enkel platte seks nog als volgende stap. (lacht) Eerlijk: ik denk niet dat Tom geheimen heeft die ik niet ken.

VAN DYCK: Als ik met iemand samenwerk, is dat zo’n intense aangelegenheid dat ik al snel mijn hart moet kunnen luchten.

LENAERTS: Je kunt zo’n project alleen maar doen als er een geweldig vertrouwen is. Je moet je heel kwetsbaar durven op te stellen tegenover elkaar. De liefde moet groot zijn. Tom is op dat vlak al even contextgevoelig als ik.

VAN DYCK: Daarom ook dat we geprobeerd hebben om hier, in dit kamertje, onze eigen cocon te creëren. Woestijnvis is een grote aanhanger van dat hele open-space-idee, maar dat is niet aan ons besteed. Wij moesten een kot hebben. Wij moesten een sleutel hebben. Zodat we het gevoel hadden: dit is ons nest hier.

Bij De Parelvissers en Van vlees en bloed hebben jullie in je eentje de dialogen geschreven, Met man en macht schreven jullie samen aan één tafel. Lijkt me niet evident.

VAN DYCK: Ik ben een controlefreak, hij is een controlefreak. Dat was wel spannend.

LENAERTS: En hoezeer we elkaar ook graag hebben, in het begin had ik toch de stille overtuiging: als hij me een tekst laat lezen, ga ik zeggen: ‘Mwa, joeng, ik weet het toch niet.’ (lacht) Maar tot onze grote verbazing klappen wij precies hetzelfde. Ik zou niet eens meer weten wie welke zin heeft geschreven.

VAN DYCK: Dat we alle scènes uit de reeks op voorhand al hadden gespeeld, zat daar ook wel voor veel tussen. We wisten hoe elk personage sprak.

Elke scène hebben jullie met twee nagespeeld?

LENAERTS: Elke scène.

Ik wist niet dat jij kon acteren.

LENAERTS: Beter dan je denkt, alleen wil niemand het ontdekken. (lacht) Weinig mensen lijken het nog te weten, maar ik heb in drie films van Robbe De Hert meegespeeld. De laatste keer was met Lijmen/Het been. Ik had toegezegd om twee redenen: ik had twee scènes met Sylvia Kristel en ik had twee scènes met Willeke van Ammelrooy. Ik dacht bij mezelf: ik mag dan geen goed acteur zijn, maar dát gaan ze mij nooit meer afpakken. Ik was de journalist/fotograaf, mocht je het willen weten.

Zegt me niks.

LENAERTS: Neen? Er zijn nogal wat stukken uitgeknipt, dat moet ik wel toegeven. (lacht)

Robbe vroeg me voor al zijn films. Hij heeft me ooit zelfs gevraagd voor de hoofdrol in Gaston’s War, maar ik zat toen vast met Schalkse ruiters – Werner De Smedt heeft die rol uiteindelijk gespeeld.

VAN DYCK: Echt?

LENAERTS: Misschien was het ook best zo. Ik kan mijn tekst één keer goed brengen, maar als ik moet reproduceren, begin ik na te denken. En dan gaat het mis. Grappig detail wel: na Lijmen/Het been zei ik tegen Robbe dat ik voortaan niet meer mee ging doen. ‘Het is ook niet dat ik een acteur ben’, zei ik. Waarop Robbe zei: ‘Oe, gaai zit ginnen acteur?’ Met als bijklank: ‘Wie heeft mij dat dan wijsgemaakt? En waarom hoor ik dat nu pas? Na vier films?’ (lacht)

Jullie hebben je oor uitvoerig te luister gelegd in de politieke wereld, zeiden jullie op de persvoorstelling.

LENAERTS: Met heel veel schroom hebben we naar een rist politici gebeld met de vraag: mogen we twee uur van uw tijd? We hebben iedereen hetzelfde beloofd: alles wat u vertelt, komt niet van u, maar eindigt in de verhalenmolen waar we onze inspiratie uit zullen putten. Uiteindelijk zijn we bij een heleboel mensen mogen langsgaan. Spindoctors, burgemeesters, nationale politici, woordvoerders, gemeentesecretarissen, met zowat elk politiek ambt hebben we aan tafel gezeten.

VAN DYCK: Pas op, het was niet de bedoeling om de geheimen van de Belgische politiek op te rakelen. De politiek was de arena waarin we ons verhaal wilden vertellen – net zoals de tv-wereld dat was in De Parelvissers en de slagerij in Van vlees en bloed. We moesten die wereld in kaart brengen, inspiratie opdoen.

Iets doet me vermoeden dat Antoine Denert op de lijst stond.

LENAERTS:(gespeeld mijmerend) Denert? Denert? Ah, de man van Kruibeke met de lange baard? Voormalig burgemeester, zeker? Dat was ook Volksunie, als ik me niet vergis. Maar zo zijn er nog, hé.

VAN DYCK: Om maar te zeggen: we gaan écht geen namen noemen.

De niet bijster snuggere ex-wielrenner die Stijn Van Opstal speelt, vertoont ook wel verdacht veel gelijkenissen met bestaande personen. Hebben jullie ook met coureurs gepraat?

LENAERTS: Aan wie denk je?

Nico Mattan?

LENAERTS:(lacht) Hij heeft een beetje hetzelfde kapsel. Maar opnieuw: wij zwijgen.

VAN DYCK: De wielerwereld kennen we goed genoeg. We hebben een heleboel wielrenners in een soort prototype gegoten. Ik denk dat we maar met één wielrenner daadwerkelijk aan tafel gezeten hebben.

Het lijkt op de research voor Clan, ook een uitstekende fictiereeks: bedenkster Malin-Sarah Gozin ging voor elke aflevering te rade bij pathologen, apothekers en scherpschutters. Heeft een goede reeks die detailzucht nodig?

VAN DYCK: De arena moet kloppen, ja. De samenstelling van de gemeenteraad in Ransegem is juist. Carl Backx, mijn personage, is niet getrouwd met de dochter van de burgemeester, maar woont er enkel mee samen, want anders mocht hij geen eerste schepen zijn. René, gespeeld door Lucas Van den Eynde, is wel getrouwd met een andere dochter van de burgemeester, maar hij is voorzitter van het OCMW, wat wel mag.

LENAERTS: Het zit soms heel subtiel in de reeks. In de eerste aflevering zegt de vrouw van Backx bij de gynaecoloog dat ze niet getrouwd is. Ik denk niet dat de meeste mensen dat opmerken. Ik denk ook niet dat de meeste mensen snappen waarom dat erin zit.

VAN DYCK: Maar voor de thesisstudent… (lacht)

LENAERTS: Dat was de boutade die we altijd in het achterhoofd hielden. Ook voor de thesisstudent moet het kloppen.

‘Details maken de geloofwaardigheid’, zei Malin-Sarah Gozin. Mee eens?

LENAERTS: Absoluut. Een goede leugenaar besteedt ook genoeg aandacht aan de details. ‘Zoiets verzin je niet’, dat is het gevoel dat een reeks moet uitstralen.

Misschien een voor de hand liggende vraag, maar waarover gaat Met man en macht voor jullie?

LENAERTS: Wat als je ambitie groter wordt dan je verstand?

VAN DYCK: Volgens mij gaat het nog ruimer. Voor mij gaat Met man en macht over kiezen en gekozen worden. Het zijn allemaal personages die keuzes moeten maken. Wat doe ik na mijn sportcarrière? Wil ik een kind? Wil ik burgemeester worden? Kies ik voor zekerheid of voor liefde? Mensen staan altijd voor keuzes, maar het zijn vaak anderen die die keuzes voor hen maken. Ik bedoel: je kunt verliefd zijn op iemand, maar zij moet ook voor jou kiezen. In die zin is de politiek de perfecte arena om dit verhaal te vertellen. Wat is politiek anders dan een boel mensen die hun pauwenstaart openzetten en zeggen: ‘Kies mij!’

LENAERTS: Merk op dat we een zwak hebben voor metaforen.

VAN DYCK: Of had jij een andere indruk?

Het lijkt ook een reeks over een oud Vlaanderen, van burgervaders, volkscafés en twijfelaars, dat plaats moet maken voor de nieuwe politieke cultuur, zielloze cafetaria’s in beige en grijs en kingsize bedden.

LENAERTS: Ik ben blij dat je dat zegt. Daar gaat het natuurlijk ook over. De oude burgervaders die met twee getrouwen alles beslisten en een diepe aversie koesterden voor Groen! sterven stilaan uit. En met hen een hele dorpscultuur.

VAN DYCK: Die polyvalente zaal is wel iets bijzonders. In 2009 heeft Gazet van Antwerpen een reeks gemaakt waarin de gemeentepolitiek van een heleboel dorpen en steden belicht werd. Hoe de gemeenteraad was samengesteld, wat de verwezenlijkingen van het bestuur waren, wat de oppositie wilde. Die reeks hebben we uitgeknipt en verzameld.

LENAERTS: En wat bleek: overal kwam die polyvalente zaal terug. Het is wat het cultureel centrum dertig jaar geleden was. Plots wil elk bestuur dat. En geen sporthal, hé: een polyvalente zaal.

Tom Lenaerts, jij bent opgegroeid in Zandhoven; andere Tom, jij komt uit Herentals. Zit er ook een persoonlijke kant aan die fascinatie voor Kempense dorpen?

LENAERTS: Niet expliciet.

VAN DYCK:Met man en macht gaat niet over Zandhoven of Herentals.

LENAERTS: Wat niet wil zeggen dat het geen persoonlijke reeks is. Het is net te persoonlijk. Ik weet nog dat Tom en ik alle twee afzonderlijk een deel van het scenario mee naar huis namen om aan onze vrouwen te laten zien. Die avond heb ik een felle discussie met mijn vrouw gehad omdat het te veel over ons ging.’s Anderendaags komt Tom hier bedrukt binnen en zegt: ‘Verdomme, ik heb zware ruzie gehad thuis. Alice vindt dat het te veel over ons gaat.’

VAN DYCK: Toen dachten we: dan zijn we goed bezig.

LENAERTS: Natuurlijk putten wij uit persoonlijke en familiale ervaringen. Alleen maar, zou ik zelfs zeggen. Ik denk ook dat dat iets is wat ons bindt: we kunnen alle twee goed observeren en we hebben alle twee een zwak voor kleine familiale verhalen.

Hebben jullie eigenlijk internationale invloeden?

LENAERTS: Geen noemenswaardige. We kijken veel buitenlandse reeksen, maar ik heb geen goesting om een Vlaamse Borgen of een Vlaamse Breaking Bad te maken.

Het valt wel op dat Met man en macht zwaar inzet op Vlaamse herkenbaarheid.

VAN DYCK: Voor mij was dat een verrassend moment in de nasleep van Van vlees en bloed, toen we op het festival van Monte Carlo te horen kregen dat de reeks ‘zo herkenbaar’ was. En dan heb ik het niet over de Vlamingen die meegekomen waren: het waren Duitsers, Egyptenaren en Japanners die dat zeiden. Wat hier ’typisch Vlaams’ wordt genoemd, kennen ze in het buitenland ook.

LENAERTS:(plechtig) De spartelende mens is van overal.

Daarom ook dat we zoeken naar dat persoonlijke en herkenbare. Hoe specifieker je verhaal is, hoe universeler het wordt. Je gaat op zoek om fictie te maken, maar dan wel…

VAN DYCK & LENAERTS: Geworteld in eigen streek!

LENAERTS: Dat zal later in de reeks nog een verkiezingsslogan blijken, vandaar.

VAN DYCK: Het is niet dat we elkaars zinnen afmaken. (lacht)

LENAERTS: We hebben de eerste drie afleveringen ook laten zien aan enkele Nederlandse vrienden. Het stemde mij zeer tevreden dat ook zij de reeks herkenbaar vonden – zelfs al wisten ze niet wat een schepen was.

VAN DYCK: Of een polyvalente zaal. Kennen ze ginder ook niet. Het heeft ook te maken met wat Tom net zei: ik houd van die kleine verhalen. Het grote plezier als acteur – voor mij dan – heb ik ontdekt toen ik meedeed met In de gloria. Die kleine intermenselijke drama’s, dat is zoveel schoner dan een shakespeareaans vers te berde te mogen brengen. Voor mij moet het niet over koningen gaan, als je het ook over een klein gezin kunt hebben.

LENAERTS: Dat intermenselijke wordt ook onderschat. Als er één ding gebleken is uit al die gesprekken met politici, is dat het karakteriële de politiek evenzeer bepaalt als het ideologische. Waar wij strategie en intrige vermoeden, dat is vaker het gevolg van kleine toevalligheden dan wij denken. Een reeks als deze leent zich meer om dat te tonen.

Misschien de enige kritiek op Met man en macht: het verrast minder. Wat in 2006 vernieuwend was, ten tijde van De Parelvissers, is ondertussen gemeengoed. Vlaamse herkenbaarheid, Kempense tongvallen, overspelige intriges, comical relief-nevenpersonages als Herwig Ilegems, een groteske wending…: het lijkt wel de Woestijnvisformule geworden.

VAN DYCK: Daar heb ik nog niet bij stilgestaan.

LENAERTS: Een flink aantal van de dingen die je opnoemt, zit wel in ongeveer elke tv-reeks. (lacht) Misschien heeft het er gewoon mee te maken dat een aantal Woestijnvis-fictiereeksen van onze hand waren. De Parelvissers heb ik met Michiel Devlieger gemaakt, Tom maakte met hem Van vlees en bloed. Je kunt jezelf niet compleet heruitvinden.

VAN DYCK: En dan hebben we alle twee ook nog eens veel met de Jakke(Jan Eelen, nvdr.) gewerkt, die op zijn beurt ook voor heel wat Woestijnvisfictie verantwoordelijk is. Je kunt die invloed niet wegsteken. We zijn uiteindelijk allemaal zielsgenoten.

Ik heb het gevoel dat ik nog iets over reclameblokken moest vragen.

VAN DYCK: Van ons móét het niet, hoor. (lacht)

Het lijkt nochtans wel een belangrijk topic: in de Vlaamse pers is de lezer er uitvoerig over geïnformeerd dat Met man en macht eerst zonder reclame, dan met, dan toch weer zonder te zien zou zijn.

LENAERTS: Wij hebben naar de berichtgeving gekeken als een koe naar een trein.

VAN DYCK: Wij zijn ook altijd hetzelfde blijven zeggen: wij zijn in 2009 in tempore non suspecto begonnen aan de reeks met één in het achterhoofd. Daarna was het duidelijk dat de reeks op VIER te zien zou zijn zonder reclameblokken. Je kunt een reeks die geschreven is zonder reclame niet plots gaan onderbreken – en dat was ook de mening van VIER. Dat is sindsdien nooit veranderd.

LENAERTS: Hier is er nooit gedoe om geweest, maar om de maand lazen wij een stuk in de krant waarvan we dachten: tiens, er wordt precies veel gespeculeerd. Als je de hele tijd met een loep naar een foto kijkt, zie je na een tijdje ook niks meer. Dat is wat er aan het gebeuren is. Alles wordt zo uitvergroot, alles zit er zo kort op, dat iedereen zijn gevoel voor perspectief verloren heeft.

Herinneren jullie je de laatste shot van Van vlees en bloed nog?

VAN DYCK: Wil je mij opnieuw een hartverzakking bezorgen?

Een mens durft al eens te vergeten dat ook de openbare omroep een reeks kan verminken. In de laatste scène – een sterfscène nota bene – dook plots de jolige mededeling ‘Zo meteen Tom Van Dyck in De laatste show‘ op.

VAN DYCK: Dat klopt wel. Er is zoveel te doen over waar, op welk uur en met welke onderbrekingen Met man en macht te zien zal zijn, maar voor mij is dat helemaal niet nieuw. Ten tijde van Van vlees en bloed scheet ik ook zeven kleuren stront omdat wij op een donderdag fictie moesten brengen. Op een donderdag! Terwijl de reeks toch duidelijk voor zondagavond geschreven is. Uiteindelijk zijn wij heel egoïstische programmamakers die hun programma in de best mogelijke omstandigheden willen laten zien. En dan heb je altijd zorgen.

LENAERTS: Dat is mijn enige hoop: dat zo veel mogelijk mensen op maandag naar Met man en macht kijken. Niet énkel omwille van het hele VIER-verhaal, maar voorál omdat we er zo trots op zijn.

VAN DYCK: We willen iets meer doen dan entertainment brengen. We willen iets teweegbrengen.

Weet je, met De Kempvader, mijn bedrijfje, vallen wij in de categorie van de ‘vermakelijkheidsindustrie’. Ik hou wel van dat woord. Mensen vermaken, dat kan ook betekenen: mensen anders naar de dingen laten kijken.

LENAERTS:(verwonderd) Amai. Schoon.

VAN DYCK: Ik weet het.

LENAERTS: Je kunt veel zeggen, maar een schone afsluiter verzinnen: dat kan ‘m wel. (lacht)

MET MAN EN MACHT

Vanaf 28/1, elke maandag om 21.05 uur op VIER.

DOOR GEERT ZAGERS — FOTO’S DEBBY TERMONIA

Tom Lenaerts ‘DE LIEFDE MOET GROOT ZIJN ALS JE SAMEN AAN ZO’N PROJECT BEGINT. ER REST ONS NU ALLEEN NOG PLATTE SEKS.’Tom Van Dyck ‘MET MAN EN MACHT GAAT OVER KIEZEN EN GEKOZEN WORDEN. WAT DOE IK NA MIJN SPORTCARRIÈRE? WIL IK EEN KIND? WIL IK BURGEMEESTER WORDEN?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content