De inkt van zijn 24e roman is nog niet droog of T.C. Boyle heeft al een nieuwe verzameling kortverhalen klaar. ‘En de 25e roman is bijna af.’ Wij gingen op bezoek bij de man die sneller schrijft dan zijn schaduw, maar daarbij nooit aan kwaliteit inboet. Integendeel.

Zijn zwarte schapendoes komt ons vrolijk tegemoet gehuppeld. ‘Manieren kent hij nog niet. Ik heb de hond amper acht weken’, zegt de 64-jarige schrijver T.C. Boyle, terwijl hij ons voorgaat naar de voordeur van zijn door de beroemde architect Frank Lloyd Wright ontworpen huis in Santa Barbara, Californië. Tom Coraghesson Boyle, auteur van 24 fantastische romans en honderden verrassende verhalen, draagt helrode gympen en een Ray-Ban. ‘Die zonnebril behoort niet tot mijn dagelijkse outfit’, verontschuldigt hij zich. ‘Zo blasé ben ik nu ook weer niet. Maar ik moest vanmorgen een klein gezwel vlak naast mijn rechteroog laten wegbranden. Het rook als een steak op de grill.’

De tafel in de veranda staat gedekt met stokbrood, kaas en fruit. Er ligt ook een vuistdikke drukproef van T.C. Boyle Stories II, een verzameling kortverhalen. ‘Het échte boek verschijnt in oktober’, glundert de auteur. ‘Naast heel wat eerder verschenen verhalen zitten er ook veertien gloednieuwe in. Ze zijn geschreven vanuit elk mogelijk perspectief. Ik kan mezelf niet inperken en wil alles uitproberen. Alleen zo blijf ik fris en vermijd ik een writer’s block.’

Op weg naar de veranda stoot ik in de living mijn hoofd tegen een balk. Boyle schaterlacht. ‘Als jij hier zou blijven wonen, zou je een natuurlijke reflex moeten ontwikkelen om op tijd je hoofd in te trekken. Ik loop niet tegen die balk, hij schuurt enkel mijn haar plat. Al zijn er twee plaatsen in dit huis waar ik mezelf een paar keer bijna buiten westen heb geslagen toen ik hier twintig jaar geleden pas woonde. Op tijd bukken is ondertussen een automatisme geworden.’

De grote architect heeft hier een paar serieuze kemels geschoten?

T.C. BOYLE: Ik weet zo nog niet of het fouten van Frank Lloyd Wright zijn. De grote architect was in werkelijkheid een kleine man die van knusse gesloten ruimtes hield. Op de plek waar jij je hoofd stootte, staat de open haard. Als je daar in de winter zit en naar het vuur staart, voel je je echt wel geborgen. Vlak ernaast ligt de grote kamer waar je metershoog naar boven kunt kijken en de hemel kunt zien.

Was het een lang gekoesterde droom van je om in een legendarisch huis als dit te wonen?

BOYLE: Niet echt, maar we houden niet van nieuwe huizen, want die hebben geen karakter. Dit huis kwam toevallig vrij. Ik verlang naar de wilde frisheid van de natuur, daarom ook heb ik nooit lang in een stad gewoond. Ik groeide op in een voorstad van New York, op een plek waar nog bomen groeiden. Santa Barbara is een kleine stad met veel bomen, en ik leef hier in het groen, maar toch voel ik me ook hier niet helemaal op mijn gemak. Daarom huur ik een huisje op een berg in het Sequoia National Park. Meestal is er elektriciteit en als de lampen ’s avonds branden, werk ik er.’s Morgens stap ik naar buiten en zit ik midden in de echte, woeste natuur. Ik zie daar in het woud nooit iemand passeren. Dat is schitterend. Dat is het échte wilde Westen.

Je romans gaan vaak over dat verlangen van mensen naar absolute vrijheid in de wildernis.

BOYLE: Europeanen kennen dat niet meer, maar in Amerika is die oude droom, going West, springlevend. Voor veel Amerikanen is het een aantrekkelijk idee om geen wetten meer te moeten volgen, om zelf alles in handen te hebben, om primitief te kunnen leven, dicht bij de natuur. In mijn laatste roman, San Miguel, vertel ik hoe twee families naar het onbewoonde eiland San Miguel varen om daar in pure vrijheid te gaan leven.

Dat eiland ligt niet zo ver van Santa Barbara vandaan?

BOYLE: Ja, en vandaag leeft er niemand meer want het is een nationaal park. Mijn vorige roman, Na de barbarij (2011), speelde zich af op het grotere eiland Santa Cruz. Toen ik daarvoor aan het researchen was, ontdekte ik drie dagboeken van historische bewoners van San Miguel. Dat eiland ligt op een punt waar de noordelijke stroming vanuit San Francisco en de zuidelijke stroming vanuit San Diego samenkomen. De zee is er dan ook bijzonder ruw. De schapen hebben San Miguel volledig kaalgevreten, waardoor het eigenlijk niets meer dan een verzameling zandduinen is. Nu is het ecosysteem zich weer een beetje aan het herstellen, en groeien er zelfs twee palmbomen die iemand er een paar jaar geleden geplant heeft, maar andere bomen vind je er niet.

Waarom willen mensen per se op zo’n woeste, onherbergzame plek wonen?

BOYLE: Ik vertel het verhaal van die families met de stem van de vrouwen. Zij waren verbonden aan hun man, en die mannen waren ambitieus en hadden een plan: ze wilden onafhankelijk worden van de rest van de wereld. Als Amerikaan kun je niet westelijker gaan dan naar dat eiland voor de kust van Californië. In de jaren 1880 en 1930 woonde één familie op San Miguel, die die plaats ook bezat. Voor ons, bewoners van een overbevolkte planeet, is het fascinerend dat het nog niet zo lang geleden mogelijk was om de droom van onafhankelijkheid écht na te streven. Die drang naar het bezitten van ons eigen koninkrijkje zit in ieder van ons, maar misschien toch iets meer in de Amerikanen. Dit is een jonge natie die zich losgescheurd heeft van de oude koloniale machten. Misschien is dat ook de onderliggende reden waarom zoveel landgenoten tijdens de vakantie in gigantische camping cars het land verkennen en willen ze zo dat going West-gevoel nog even beleven.

Alle Amerikanen willen vrij en onafhankelijk zijn, maar toch vind je hier overal bordjes met waarschuwingen: don’t do this, don’t do that, it’s the law!

BOYLE: De roman waar ik nu aan werk, The Harder They Come, is bijna af en handelt daarover. Het verhaal speelt zich in het hier en nu af, in Noord-Californië. Het gaat over Amerikaans geweld dat voortkomt uit ons verlangen om absoluut vrij te zijn en geen enkele wet te gehoorzamen. Ken je de Sovereign Citizen Movement? Dat zijn kerels die opzettelijk uit de maatschappij gestapt zijn. Ze weigeren om een rijbewijs te hebben of om belastingen te betalen. Mijn nieuwe roman is een logisch vervolg op Na de barbarij en San Miguel. Ik blijf die thema’s van verlangen naar vrijheid uitwerken, en ze leveren me telkens nieuwe scenario’s op.

Je bent niet bang om in herhaling te vervallen?

BOYLE: Ik probeer elke roman anders aan te pakken, om te vermijden dat ik mezelf zou gaan herhalen. San Miguel is het allereerste boek waarin ik rechttoe rechtaan schrijf, zonder dubbele bodems, zonder sarcasme, humor of satire. Ik wilde ontdekken of ik realistisch kon schrijven. De roman waaraan ik nu werk, heeft drie stemmen die erg van elkaar verschillen. Het ene karakter is een schizofreen, en dat laat me toe om als schrijver weer nieuwe paden te betreden. Mijn personages willen totaal uit de samenleving losbreken. Ze willen geen regels opgelegd krijgen en trekken naar de wildernis.

Zoals de dichter-natuuronderzoeker Henry Thoreau, die halverwege de 19e eeuw zijn hut in Walden bouwde om van bossen en bessen te leven?

BOYLE: Ja, maar dan op een gevaarlijke, gestoorde en criminele manier. (lacht) Met wapens.

Wat natuurlijk ook erg Amerikaans is.

BOYLE: Vergeet niet dat het hier anders is dan in Europa of in New York: het is hier het wilde Westen, met échte cowboys. Op mijn berg ben ik intiem bevriend met kerels met wie ik in Santa Barbara nooit vriendschap zou sluiten. Ze hebben niet gestudeerd, zijn extreemrechts, rijden op zware motoren en bezitten een flinke verzameling wapens. Toch zijn het mijn vrienden. We leven samen in een kleine gemeenschap; zij respecteren mijn visie en ik die van hen. Hun denkbeelden verschillen radicaal van die van de mensen bij wie ik opgroeide. Ik ben geboren in een uiterst linkse buurt in New York. Als kind zat ik tussen anarchisten en communisten met roots in de jaren dertig en veertig, die hun ‘idealen’ verloren toen ze erachter kwamen wat hun grote idool Stalin allemaal had uitgespookt. Ik woon nu 35 jaar in Californië en voel me hier nog steeds een vis op het droge. Mijn perspectief is lichtjes anders dan dat van de locals. Dat is een groot voordeel voor het schrijven van romans en verhalen die zich hier afspelen. Als outsider die hier al lang woont, zie ik dingen die zij niet zien en mis ik de vooroordelen die de insiders hebben.

Je hebt nogal wat historische romans op je actief en voert daar nauwgezette research voor uit. Moet je soms de neiging onderdrukken om de zwarte gaten met al te veel fantasie in te vullen?

BOYLE: Niet noodzakelijk. Voor het schrijven van historische romans zijn er geen beperkingen. Ik heb over Kellogg, de uitvinder van de cornflakes, geschreven, en over de architect die ervoor gezorgd heeft dat jij daarnet je hoofd stootte. Ik ben gefascineerd door de details van hun levens en beschrijf die zeer accuraat. En toch zijn er geen regels. Ik had Kellogg eigenlijk alles kunnen laten doen: ik had hem een tweede hoofd kunnen laten groeien, ik had hem de ruimte in kunnen katapulteren, hem op zijn derde levensjaar laten sterven… In een roman is alles mogelijk. Maar tot hiertoe ben ik niet geïnteresseerd in al dat ‘buitenissige’. Mijn interesse gaat uit naar het vinden en uitpluizen van een historisch gegeven waar ik helemaal gek van ben, om dat vervolgens aan jou te geven. Het boek dat ik nu aan het schrijven ben, is gebaseerd op een paar krantenartikels, op zo goed als niets dus. Ik verzin het van de eerste tot de laatste zin.

In Desperados under the Eaves zingt Warren Zevon: ‘And if California slides into the ocean, like the mystics and statistics say it will, I predict this motel will be standing until I pay my bill.’ Volgens sommigen kan het niet lang meer duren of het ‘zonnige, zorgeloze’ Californië wordt verwoest door een grote aardbeving. Ben jij bang voor de grote kladaradatsch?

BOYLE: Ik denk niet dat we vanavond de oceaan zullen inglijden (lacht). Natuurlijk hangt hier altijd de dreiging van een aardbeving, maar de laatste jaren wordt die overstemd door de globale dreiging van de klimaatverandering en de overbevolking, waar ik bijna obsessief over geschreven heb. Het spijt me voor onze vrienden de Nederlanders, maar binnen afzienbare tijd zullen zij verzwolgen worden door de Noordzee en leef jij in een gezellig kuststadje. Een paar jaar geleden heeft de plaatselijke overheid hier bordjes op het strand gezet met de waarschuwing: tsunamigevaar. Klinkt misschien belachelijk, maar het klopt wel dat door de klimaatverandering ook het lieflijke Santa Barbara een risicozone geworden is.

Vind je dat politici drastischer moeten ingrijpen en mensen verplichten om hun ecologische voetafdruk te verkleinen?

BOYLE: Geloof jij dat we het kunnen tegenhouden? Nee, er is niets dat we nog kunnen doen. Je kunt alleen maar wachten op de ramp die zich zal voltrekken, of kunst beginnen te maken zoals ik. Ik creëer mijn eigen artistieke rampen. Dat maakt mijn lezers gelukkig: zo kunnen ze een ramp beleven zonder af te zien. Met mijn kunst wil ik ook niemand waarschuwen. Kunst gaat niet over boodschappen, maar over communicatie en entertainment.

Kunst kan de wereld dus niet redden?

BOYLE: O, maar natuurlijk zitten er ongelooflijke slimme boodschappen diep verborgen in mijn werk. Over mijn boeken kunnen honderden thesissen geschreven worden. Ik kan er zelf ook een thesis over schrijven (lacht). Maar dat is niet wat kunstenaars moeten doen. In tegenstelling tot veel tijdgenoten ben ik erg geïnteresseerd in het ecologische en het sociale. Dat vind je in heel mijn oeuvre. Toch vind ik niet dat kunst moet corrigeren of mensen moet zeggen hoe ze zich best gedragen. Natuurlijk heb ik een boodschap. Maar het is aan de lezer om er iets mee aan te vangen: hij mag ze bediscussiëren, propageren of gewoon negeren.

SAN MIGUEL

Net in vertaling verschenen bij Anthos. T.C. Boyle Stories II verschijnt 3/10, in het Engels.

DOOR JAN STEVENS

T.C. Boyle ‘OP MIJN BERG IN SEQUOIA NATIONAL PARK BEN IK BEVRIEND MET EXTREEMRECHTSE KERELS DIE EEN FLINKE VERZAMELING WAPENS BEZITTEN. DIT IS HET ECHTE WILDE WESTEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content