Voor zijn eerste animatiefilm haalde Wes Anderson inspiratie bij Roald Dahls klassieker over een sluwe vos die drie boeren een neus zet. Het resultaat, Fantastic Mr. Fox, is een mix van familiale troebelen, gestileerd avontuur en gortdroge sitcom, en dus toch weer typisch Anderson. ‘Eigenlijk maak ik altijd dezelfde film, maar houd het stil.’

Clever’, ‘cool’ en ‘koddig’. Het zijn termen die tot in den treure opduiken wanneer het gaat over de films van Hollywoodmaverick Wes Anderson (40), die sinds zijn doorbraakprent Rushmore (1998) een stevige reputatie als chroniqueur van disfunctionele families geniet. Met zijn zesde langspeler Fantastic Mr. Fox, een losse, maar vinnige adaptatie naar Roald Dahls gelijknamige kinderboek, zal dat ongetwijfeld niet anders zijn.

Hoewel de maker van The Royal Tenenbaums (2001), The Life Aquaticwith Steve Zissou (2005) en The Darjeeling Limited (2007) voor het eerst de literaire én animatietoer opgaat, is het resultaat immers vintage Anderson. Oftewel: een mix van disfunctionele familiebesognes en kurkdroge humor. Alleen wordt zijn wereld nu verpakt in stop-motion en bevolkt door harige beestjes.

Protagonist van dienst is – je raadt het al – de geweldige Mister Fox. In zijn jonge jaren toonde de vos zich de schrik van elke kippenkweker, maar intussen woont hij als een gesettelde huisvader in een knus hol samen met Mevrouw Fox en puberzoon Ash. Wilde avonturen – zo verzekert hij zijn eega – zijn niet meer aan hem besteed. Toch hangt hij ’s nachts nog wel eens stiekem het beest uit en droomt hij van een ultieme raid op de nabijgelegen kippenkwekerij.

Moraal van het verhaal? Een vos verliest zijn streken niet. Geen wonder dus dat Mr. Fox’ riskante escapades langs prikkeldraden en ondergrondse tunnels regelmatig onderbroken worden door echtelijk getwist of discussies over ouder worden, sleur en engagement.

Anderson doet een beroep op een indrukwekkende stemmencast. Zo wordt Mister Fox ingesproken door Hollywooddarling George Clooney, terwijl Meryl Streep haar stem leent aan diens echtgenote Felicity. Bijrollen zijn er voor Andersonhabitués Jason Schwartzman, Willem Dafoe, Owen Wilson en Bill Murray, die respectievelijk zoon Ash, bewaker Rat, Coach Skip en Fox’ handlanger Badger vertolken.

En ja, vertolken is het juiste woord: in plaats van zijn acteurs in een studio te droppen – zoals gebruikelijk is bij een animatiefilm – toog Anderson met de hele bende richting platteland om daar de scènes te spelen. Zo klinken de dialogen een stuk realistischer en minder gestroomlijnd dan die van de gemiddelde Disneyfilm.

Bovendien wordt die rigide doe-het-zelfstijl visueel doorgetrokken. Zo opteert Anderson niet voor blitse CGI of andere driedimensionale poespas. Integendeel, hij gaat voor de traditionele stopmotiontechniek (zie kader).

We zeiden het al: een typische Andersonfilm, al werd hij wel deels per iPhone geregisseerd.

Dat hebben we nog niet vaak gehoord. Had je echt zo weinig tijd?

Wes Anderson: (Lacht) Toch wel. Maar één: bij animatie zijn er soms op verschillende sets twintig ploegen tegelijk aan het werk, zodat je niet alles kunt controleren. En twee: die animatoren zijn echt wel professioneel genoeg om een storyboard op te volgen. Bovendien kon ik alles volgen via een speciaal computersysteem met zeker dertig camera’s. Het had dus weinig zin om elke dag zelf op de set in de Londense Three Mill Studio’s te staan. Vandaar dat ik de helft van de tijd thuis zat in Parijs, waar ik de beelden rustig op mijn computer kon bekijken en per e-mail of telefoon kon bijsturen. Moderne tijden, hé. (Lacht)

Als je zo handig bent met computers, waarom heb je dan geen digitale animatiefilm gemaakt?

Anderson: Omdat ik die meestal te gepolijst en onpersoonlijk vind – met die van Pixar als grote uitzondering. Wat animatie betreft, houd ik vooral van Aardman en Jan Svankmajer. En van de Japanse films van Hayao Miyazaki die nog grotendeels met de hand zijn getekend. Toch is het niet de techniek die telt, wel de inhoud. Er worden steeds meer animatiefilms rond volwassen thema’s gemaakt. Dat vind ik een goede trend.

Als Texaan steek je je films vol typische Americana. Waarom ben je naar Parijs verhuisd?

Anderson: Ik heb er vier jaar geleden Hotel Chevalier gemaakt, de kortfilm met Jason Schwartzman en Natalie Portman die als proloog diende van The Darjeeling Limited. Sindsdien ben ik er telkens voor meerdere weken terug geweest – vandaar dat ik er maar een flat heb gehuurd. Nu verblijf ik er zes maanden per jaar. Niet dat ik een speciale band heb met Parijs, maar het is een prachtige stad. Bovendien houd ik van het outsidergevoel : an American in Paris, weet je wel. Niemand herkent mij, en ik spreek amper Frans. Dat heeft iets romantisch, ontnuchterends en stimulerends tegelijk.

Je hebt ook iets met herfstkleuren en donzige dingen. Waar komt die fetisj vandaan?

Anderson: Geen idee, maar je hebt gelijk. Ik draag graag pakken in ribfluweel of tweed, en bijna alles in deze film kleurt geel, bruin of groen. Deze keer heeft dat echter vooral met het plattelandsdecor te maken. Op den duur heb ik er zelfs een regel van gemaakt: alles moest er herfstig uitzien. Zulke regels verzin ik altijd om mijn films coherentie te geven. In dit geval zijn alle miniatuurlandschappen en -decors gebaseerd op Great Missenden, het dorp waar Roald Dahl het laatste deel van zijn leven heeft doorgebracht en waar ik ook zijn weduwe Felicity heb ontmoet.

Was je al lang een Dahlfan?

Anderson: (Knikt) Als kind al. Fantastic Mr. Fox was zelfs mijn allereerste boek. Mijn plannen om het te verfilmen gaan al even lang mee als die om een stopmotionfilm te maken. Al in 2004 ben ik met Felicity over het project gaan praten én heb ik ook haar fiat gekregen. Zoals je weet, is zij diegene die over Dahls erfenis waakt. Ook de makers van die andere Dahlverfilmingen – zoals James and the Giant Peach, Matilda en Charlie and the Chocolate Factory – zijn eerst bij haar langs geweest.

Waarom heeft het dan toch nog zo lang geduurd?

Anderson: Oorspronkelijk wilden ik en Henry Selick (de stopmotiongoeroe achter ‘The Nightmare Before Christmas’, ‘Coraline’ én de Dahladaptatie ‘James and the Giant Peach’; nvdr. ) de film samen maken. Alleen bleef het project maar aanslepen. Toen Henry in 2007 groen licht kreeg voor Coraline, heb ik besloten om het dan maar alleen te doen. Bovendien worden animatiefilms meestal door studio’s gemaakt. Het gebeurt zelden dat een regisseur eerst een script schrijft en daarna zelf de productie op poten zet, omdat er zoveel werk en middelen bij komen kijken.

Het is ook je eerste boekverfilming. Was dat wennen als filmauteur?

Anderson: Niet echt. Het boek is heel concreet qua verhaal, personages en setting. Alleen moest het uitgebreid worden om er een langspeler van te maken. Ik had dus zeker zoveel vrijheid als bij het schrijven van mijn eigen scripts. Het kwam eropaan om de geest van Roald Dahl trouw te blijven, maar daar zijn we – denk ik – wel in geslaagd. Felicity was tevreden en wie haar ooit heeft ontmoet, weet dat ze niet het makkelijkste publiek is. (Lacht)

Je hebt er wel een typische Wes Andersonfilm van gemaakt.

Anderson: De focus in het boek ligt wat meer op het wraakthema, terwijl ik vooral geïnteresseerd was in de familiedynamiek en de lokroep van de wilde natuur. Die thema’s zaten echter ook in het oorspronkelijke verhaal. Eigenlijk heb ik niet veel moeite hoeven te doen om er iets persoonlijks van te maken en tegelijk Roald Dahl trouw te blijven.

Vind je het een compliment als mensen zeggen dat ze je stijl meteen herkennen? Het betekent ook dat je jezelf vaak herhaalt.

Anderson: Eigenlijk maak ik altijd dezelfde film, maar houd het stil. Als ze de film goed vinden, vind ik het prima. Anders heb ik liever dat ze me een anonieme studiohuurling vinden. (Lacht)

Sommigen lezen de film als een kritiek op het kapitalisme, met de kippenboeren als uitbuiters.

Anderson: Dat zit er zeker in. Alle Dahlverhalen hebben iets anarchistisch. Ze getuigen van een diepgewortelde aversie tegen elke vorm van autoriteit. Dat is wat kinderen zo aanspreekt. Als kind was ik jaloers op Mister Fox’ vrijheid : ik moest elke dag naar school, terwijl hij wilde avonturen kon beleven. Bovendien is hij charmant, intelligent en stout. Vandaar dat ik het personage naar Cary Grant heb gemodelleerd – de ultieme charmeur uit die klassieke capers – en dat ik voor zijn stem bij George Clooney uitkwam. George heeft óók die kwaliteiten. Zelfs als hij een dief speelt, zit je voor hem te duimen.

Internetpiraten die films illegaal op het web zetten, hebben ook een aversie voor autoriteit. Kun je je ook met hen identificeren?

Anderson: Neen. Mister Fox zou de morele rechten van de artiest te allen tijde respecteren. (Lacht)

Je bent met Clooney en co op locatie getrokken om de stemmen op te nemen. Dat is hoogst ongebruikelijk.

Anderson: Aanvankelijk wist ik niet beter. Ik dacht: in een studio kun je nooit dezelfde spontaneïteit oproepen. Daarom ben ik met hen naar een boerderij getrokken die we voor drie weken hadden afgehuurd. Daar liet ik hen over prikkeldraden springen en tunnels graven, precies zoals in de film, maar dan zonder een camera. Achteraf hebben we wel nog verschillende geluidseffecten en dialogen in de studio opgenomen.

Is dat geen vergeefse moeite als de film in andere landen straks in een gedubde versie uitkomt?

Anderson: De meesten zullen toch de Engelstalige versie te horen krijgen. Ook de gedubde versies zal ik – in de mate van het mogelijke – trouwens superviseren: voor de grote landen kies ik zelf de stemmencast. In de Franstalige versie zal Mathieu Amalric (de slechterik uit de Bondfilm ‘Quantum of Solace’ en hoofdrolspeler uit ‘Le Scaphandre et le Papillon’; nvdr. ) bijvoorbeeld Monsieur Renard spelen. Of de acteurs bekend zijn of niet maakt me in principe niet veel uit, als ze maar een goede stem hebben. Alleen is het wel zo dat grote namen meer volk lokken.

Je maakt gemiddeld één film om de drie jaar. Zou je niet graag wat sneller werken?

Anderson: Toch wel. Ik ben stikjaloers op de Coens die elk jaar een film maken die dan ook nog eens uitstekend blijkt. Ik zag hen onlangs nog op de première van A Serious Man in New York en toen kwamen ze alweer van een set ergens in Minnesota. Ik troost me graag met de gedachte dat zij met twee zijn terwijl ik het in mijn eentje moet doen. (Lacht) Maar de waarheid is dat ik trager werk en als scenarist minder zelfverzekerd ben. Het is een kruis dat ik moet dragen, vrees ik.

Fantastic Mr. Fox

Vanaf 17/2 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

‘Ik wilde de geest van Roald Dahl trouw blijven. Zijn weduwe was alvast tevreden en wie haar ooit heeft ontmoet, weet dat ze niet het makkelijkste publiek is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content