Na Woods en The Babies staat Kevin Morby nu al een tijdje op eigen benen. En hoe! Op zijn derde album Singing Saw trekt de singer-songwriter nieuwe, weidsere registers open. Met dank aan zijn nieuwe habitat, Los Angeles.

‘Je vindt het toch oké als ik ga liggen tijdens onze babbel?’ vraagt Kevin Morby terwijl hij zijn voeten al op de rand van de sofa posteert en aan het andere eind een kussen onder zijn hoofd schuift. ‘Je mag me dan straks een halfuurtje therapie aanrekenen’, voegt hij er grappend aan toe. Morby is moe, hij heeft er al een lange dag interviews op zitten. ‘Veel interesse vandaag, de buzz zit goed’, klonk het al bij monde van de platenfirma, en die buzz is gegrond. Singing Saw, het nieuwe album dat de 27-jarige Amerikaan komt promoten, is na Harlem River (2013) en Still Life (2014) zijn derde en beste soloplaat. ‘Een grote in wording’, schreven we ter gelegenheid van Still Life, en Singing Saw – rijker in klank en in beeldtaal dan zijn voorgangers – maakt die voorspelling hard. Is dit de plaat waarop de songschrijver Kevin Morby tot volle bloei komt?

KEVIN MORBY: Die rijkdom – weidser, meer kleur in geluid en woord – is het rechtstreekse gevolg van mijn nieuwe woonplaats: Mount Washington, in de heuvels van San Rafael in Los Angeles. Dichter bij het platteland dan Mount Washington kun je in LA niet komen. Ik ben een wandelaar. Elke avond ga ik op stap, en ik zing eigenlijk het vaakst over wat ik dan zie: planten, bergen, bloemen en rotsen in alle vormen en kleuren, zaken die mijn inspiratie voeden.

Dat deden ze al toen je nog in New York woonde. Op je debuutplaat Harlem River maakte je van die stad bijna een natuurreservaat.

MORBY:(lacht) Het is sterker dan mezelf, zeker? Ik ben nu eenmaal een plattelandsjongen (Morby is afkomstig van Kansas, nvdr.), en de verhouding tussen natuur en stad, tussen het kwetsbare en het harde, is iets wat me erg fascineert. De zingende zaag uit de titelsong, bijvoorbeeld. Die zaag brengt een ijl, ongrijpbaar geluid voort, heel zacht. Tegelijk is het een koud en scherp werktuig, gemaakt om bomen te vellen. In Los Angeles is die dualiteit heel erg tastbaar. Overdag is het een zonovergoten paradijs, maar ’s nachts kan het er heel onheilspellend en griezelig zijn. Zelfs de vogels lijken van pluimen te veranderen. Daarom ga ik het liefst wandelen bij valavond, wanneer die twee werelden elkaar raken.

Sommige van je songs, en in het bijzonder de single I Have Been to the Mountain, hebben een heel Bijbelse dimensie.

MORBY: De Bijbel is een boek waarin liefde en grof geweld elkaar ook afwisselen. Ik ben niet christelijk opgevoed, maar Kansas behoort wel tot de Biblebelt. Niet naar de kerk gaan is daar een groter statement dan wél naar de kerk gaan. Op die manier werd die wereld, met al haar tragiek en symbolisme, eigenlijk alleen maar aantrekkelijker. Maar I Have Been to the Mountain is ook deels geïnspireerd door de moord op Eric Garner, een Afro-Amerikaan die twee jaar geleden stierf nadat hij tijdens een arrestatie door een agent van de NYPD werd gewurgd. Die agent is nooit voor een rechtbank verschenen. Het hele voorval werd nochtans door een camera vastgelegd. Je hoort Garner zeggen dat hij geen adem krijgt, je hoort hem smeken voor zijn leven, en toch moest die agent zich niet verantwoorden. Daar word ik tegelijk heel erg triest en heel erg kwaad van.

En het gospelkoortje zet de dramatiek extra in de verf.

MORBY: Ach, als ik kon, nam ik een koor mee op tournee, maar dat zal nog niet voor meteen zijn. (lacht) Een van de zangeressen is trouwens Hannah Cohen, de zus van Sam Cohen, die mee de kleur van de plaat heeft bepaald. Hij speelde zelf bas, drum, gitaar en toetsen, en zorgde ook voor blazers en strijkers. Het was een plezier om met hem te werken en over al die middelen te beschikken.

Je vorige twee platen verschenen op Woodsist, het labeltje van Jeremy Earl van de band Woods, waarin je zelf bas speelde. Singing Saw komt uit op Dead Oceans. Grote verandering?

MORBY: Ik heb veel geleerd van Jeremy, en Woodsist is als een familie, een groep mensen die heel hard aan elkaar klit. Maar ik had ruimte nodig, zowel muzikaal als fysiek. Dankzij Dead Oceans staan er violen, saxofoon en veel keyboards op deze plaat, zo simpel is het. Woods en Woodsist zijn Jeremy’s ding, en ik ben blij dat ik er deel van mocht uitmaken, maar ik moest op eigen benen leren te staan. Enkel zo kan mijn zelfvertrouwen als songschrijver groeien.

Net zoals Woods ben jij niet bang om je platen met lange nummers te vullen. Op elk album van jou staan er enkele songs die vlot de zes of zeven minuten overschrijden.

MORBY: Ik hou van lange nummers, songs die je in een andere wereld trekken, waarin je verloren kunt lopen. Sad-Eyed Lady of the Lowlands van Bob Dylan, bijvoorbeeld. Meer dan elf minuten, maar nooit saai! Of Last Year’s Man van Leonard Cohen: dat krijg je toch niet verteld in twee en een halve minuut?

Waarmee we bij twee songschrijvers komen met wie je vaak vergeleken wordt. Namen die veel singer-songwriters liever mijden, tegenwoordig.

MORBY: Ik ben niet bang van de vergelijking met Dylan. Hij ís simpelweg een grote invloed voor me. Hoe kon hij dat níét zijn? Zeggen dat Dylan of Cohen je als songschrijver niet hebben beïnvloed, is zoals zeggen dat je nooit naar The Beatles hebt geluisterd.

Een van de langere nummers op Singing Saw is de afsluiter Water. Daarin zing je: ‘If you find water, please call my name / Put me out like fire, cover me in rain.’ Wat moet er zo dringend geblust worden?

MORBY: Die song vertelt over hoe ik op café aan de toog zit en iemand de oren van de kop zaag. Mijn hoofd staat zelden stil, ik kan soms niet ophouden met denken, ratelen, associaties maken en beelden in me opnemen. Dus moet ik ‘geblust’ worden, voor het te veel wordt, voor ik opbrand. Begrijp je?

Ja. Maar wat betekent die meid dan in de zin ‘I’m a mess, I confess, now send me the maid’?

MORBY: Wel, iemand moet die troep opkuisen, toch? (lacht)

SINGING SAW

Uit op 15/4 via Dead Oceans. Kevin Morby speelt op 7/5 in Atelier 210, Brussel. Alle info: atelier210. be

DOOR JONAS BOEL

‘IK HOU VAN LANGE NUMMERS, SONGS DIE JE IN EEN ANDERE WERELD TREKKEN. LAST YEAR’S MAN VAN LEONARD COHEN: DAT KRIJG JE TOCH NIET VERTELD IN TWEE EN EEN HALVE MINUUT?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content