‘IK BEN MEER DAN EEN STRIPFIGUUR’

© FOTO'S DIMITRI VAN ZEEBROECK

Bent Van Looy gaat solo. De zanger van Das Pop doet dat uit onmin noch vanwege creatieve meningsverschillen met zijn groep, maar omdat de muze zich na twintig jaar gestroomlijnde liefdesliedjes eens van een andere, meer weemoedige kant liet zien. ‘Ik heb al vaak gedacht: zie mij hier nu zitten.’

We spreken af vlak buiten het station Antwerpen-Centraal, niet ver van Van Looys verblijfplaats, maar omdat de zon schijnt, zetten we het op een wandelen, op zoek naar een vrije terrasplek voor twee. Zo herinneren we ons Bent toen hij nog thuis was in Gent: steeds onderweg, met stevige tred maar goedgemutst ergens naartoe. Toen hij uit het Gentse straatbeeld verdween, kwam dat omdat hij verkaste naar Parijs – of was het Londen? Altijd onderweg, maar nu dus thuis in ’t stad. Of niet?

BENT VAN LOOY: Antwerpen is een thuis weg van thuis. Ik heb sinds twee jaar een kamertje hier en een sleutel om het mee op slot te doen. Tijdens het constant onderweg zijn is het goed om dat in het achterhoofd te hebben: hier kan ik te allen tijde terecht.

Waar is je echte thuis dan?

VAN LOOY: De laatste maanden is dat opnieuw Parijs, maar eigenlijk moet ik zeggen ‘nergens en overal’. Dat constante onderweg zijn vind ik helemaal niet vervelend, integendeel. Als ik ergens een langere periode verblijf, maak ik daar gewoon mijn thuis. Zoiets leer je als muzikant wanneer je op tournee bent. Dan worden de weg, de bus en de hotels je huis.

Das Pop, was dat ook geen huis?

VAN LOOY: Jazeker, een huis waar ik zelfs al lang in woonde. Een heel comfortabel huis ook, maar nu trek ik daar even uit. Optreden met Das Pop is een natuurlijke staat van zijn, alles past als gegoten en iedereen weet perfect wat ze aan elkaar hebben. Maar toen deze songs in Parijs groeiden, alleen aan de piano, besefte ik dat er een heel andere dynamiek ontstond, iets wat smaakte naar meer. Het voelde gevaarlijk en kwetsbaar. Heel opwindend!

Had je als de nieuwe drummer van Soulwax dan nog een tekort aan opwinding?

VAN LOOY:(lacht) Drummen bij Soulwax is heerlijk, maar voelt helemaal niet zo gevaarlijk. Het is als vakantie, en met Soulwax onderweg zijn – we gaan deze zomer veel spelen – is als een sportkamp waar het goed toeven is. Leuk hoor, want ik ben nog nooit ‘Bent de drummer’ geweest.

Maar we hadden het over Bent de soloartiest. Hoe zijn de songs op Round the Bend dan precies gegroeid?

VAN LOOY: Sinds ik in Parijs woonde, stapelden zich melodieën en teksten op, liedjes waarvan ik niet meteen wist waar ze heen moesten. Ze leken meer op kleine verhaaltjes, ze voelden kleiner dan de songs die ik voor Das Pop schreef. Een Das Popsong kun je zien als een sonnet: zeer compact, met de popsong als raamwerk. Deze nummers lieten zich niet zo makkelijk bedwingen, en waren iets lineairder, weemoediger ook. Het is dus zeker niet zo dat ik voor deze plaat afdankertjes heb gerecupereerd van bij Das Pop, of dat ik ergens een stapeltje van mijn beste songs opzij heb gehouden om ze alleen te brengen. Gevoelsmatig was het van bij het begin duidelijk: hier moet ik iets anders mee doen.

En van bij het begin was duidelijk dat de piano daarin een hoofdrol opeiste?

VAN LOOY: Absoluut, de piano en het gevecht ermee stond van bij het begin centraal. Ik kan geen gitaar spelen, en ook de piano is niet echt mijn instrument, maar het was de enige manier om deze songs live uit te proberen. Voor het eerst op een soort salon artistique waar ik via via was terechtgekomen, vervolgens in kleine bars en achterafzaaltjes en ten slotte in Silencio, de privéclub in Parijs waar ik een maandelijkse avond organiseer.

De club van David Lynch.

VAN LOOY: Hij heeft het hele interieur ontworpen, ja, maar met het dagelijkse runnen houdt hij zich uiteraard niet bezig. Ik organiseer er een soort rariteitenkabinet met films, muziek, verklede weirdo’s, auraportrettisten en alles wat er in mijn hoofd opkomt. (lacht) Daar zijn mijn geheime liedjes vaste vorm beginnen te krijgen en ben ik gegroeid achter de piano. Inmiddels is de kleine Wurlitzer waarmee het begonnen is een van mijn fetisjinstrumenten geworden.

Voor de niet-kenners: wat is een Wurlitzer?

VAN LOOY: Het is een kleine piano waar geen snaren in zitten maar kleine, ijzeren plaatjes. Ze klinkt heel warm, als een soort droge xylofoon. Makkelijk om overal mee naartoe te nemen, al raakt het ding ook makkelijk ontstemd. Je vindt de typische klank ervan terug in Lazy Sunday van The Small Faces, en tijdens de intro van Where It’s At van Beck.

Je gaat deze plaat ook alleen met de piano aan de man brengen?

VAN LOOY: Inderdaad, ook al staan er op de plaat ook gitaren en drums. Dat is het gevaar waar ik over sprak, want ook al heb ik de liedjes zelf intussen wel in de vingers, het blijft een kwestie van vooral niet te veel na te denken terwijl ik speel. ‘Zie mij hier nu zitten’, dat heb ik al vaak gedacht. (lacht) Alleen, vertellend, elk detail dat wordt uitvergroot… het is als koorddansen: zodra je begint na te denken, donder je naar beneden. Het is zo direct en intiem dat het griezelig is, en daardoor natuurlijk onweerstaanbaar.

Ik heb bij het beluisteren van Round the Bend meermaals aan Randy Newman moeten denken.

VAN LOOY: Dat is een heel mooi compliment, want Newman doet als geen ander wat ik met deze plaat ook probeer te doen: met piano een verhaal vertellen aan je publiek. Schilderen met woorden. Harry Nilsson, de beruchte drinking buddy van John Lennon, was ook iemand die dat heel goed kon, sentimentele verhalen op een schijnbaar eenvoudige manier brengen.

Van Nilsson is het een kleine stap naar Los Angeles, waar je de plaat bent gaan opnemen. Niet alleen, maar op invitatie van producer Jason Falkner.

VAN LOOY: Ja, dat is bijna per toeval gebeurd. Ik had de opname van een van de songs op de plaat, Why I’m Leaving, aan een bevriende muzikant gegeven, de Nederlander Anne Soldaat. Op zijn beurt speelde Soldaat die door aan Jason, met wie hij eerder had gewerkt. Nu, Falkner is een held voor mij. Hij heeft in de late jaren negentig nog strijkersarrangementen geschreven voor Soulwax, en zo ben ik hem gaan volgen: zijn platen met het groepje Jellyfish, nadien solo, en als huurling bij onder andere Air, Paul McCartney en Daniel Johnston. Alles wat hij doet, is doordrongen van een schaamteloze melodieusiteit. Op basis van Why I’m Leaving nam hij contact met me op, met de vraag of er meer van die songs waren, en of het misschien een idee was om ze samen uit te werken en een plaat te maken. Enkele maanden later stond ik met mijn valies op een hoek van Hollywood Boulevard. Met dank aan Anne Soldaat, want zelf zou ik het lef niet gehad hebben om Falkner zelfs maar te overwegen als producer.

Nu moest je die intieme, geheime songs delen met iemand. Een held dan nog.

VAN LOOY: Dat was in het begin niet zo evident, vooral omdat ik moeite had om mijn idee van een intimistische plaat te laten varen. Ik wilde geen groepsplaat maken, en Jason Falkner is een groep op zich. (lacht) Nu, we hebben het uiteindelijk toch vrij intiem gehouden, want behalve Jason en ikzelf speelt er niemand anders mee op het album. Hij heeft me geleerd dat het oké is om je melodieuze intuïtie de vrije loop te laten, en dat het soms geen goed idee is om te allen tijde je cool te bewaren. In drie weken tijd was alles ingeblikt, enkel de strijkers heb ik achteraf in Brussel opgenomen.

Ging je op je Engels letten tegenover je Amerikaanse producer?

VAN LOOY: Neen. Je zult altijd wel horen dat ik van Oxford noch Michigan afkomstig ben, en ook niet van net daarbuiten. (lacht) Mijn Europese accent gaan wegstoppen doe ik niet. Wie dat probeert, komt vanzelf in gênante situaties terecht. Daar zijn genoeg voorbeelden van te vinden in de popmuziek.

Was het de eerste keer dat je in Los Angeles was?

VAN LOOY: Ja, ik heb heel lang gewacht om te gaan – mijn hele leven eigenlijk – tot ik een goede reden had. Maar het klikte, ook al was het in het begin niet gemakkelijk om mijn plaats te vinden, alleen in die gigantisch grote metropool. Ik had op voorhand een lijstje gemaakt met dingen die ik wilde zien of bezoeken. Alle comedyclubs, restaurants en mythische plekken zaten klaar in mijn hoofd. En al wandelend ontdek je natuurlijk nog veel meer.

Los Angeles is nochtans geen wandelvriendelijke stad, koning auto regeert er over elke meter asfalt.

VAN LOOY: Ik heb ook een auto gehuurd, hoor, maar ik heb best wel veel gewandeld. Dan ontmoet je vooral mensen met volgeladen winkelkarretjes, weirdo’s die tegen niemand in het bijzonder aan het vloeken en roepen zijn. Vooral ’s nachts, en in het bijzonder in de buurt van Hollywood Boulevard, kom je nogal wat tegen op de stoep. De andere kant van de glamourmedaille, de onderkant van de maatschappij, die sprak me in LA nog het meeste aan.

Wandelen is een constante in je leven, niet?

VAN LOOY: Ik moet het doen, iedere dag. En met wandelen bedoel ik echt minstens een uur per dag onderweg zijn. Het volstaat niet om naar de bakker of de supermarkt te gaan, tenzij met een gigantische omweg. (lacht) Dat is altijd al zo geweest, tijdens het wandelen borrelen de ideeën op. Omdat ik in beweging ben, zeker? Of omdat de wereld rond mij in beweging is. In het beste geval verlies je jezelf tijdens het wandelen in het moment en begin je te dagdromen, en zo staat je brein open voor verse ideeën. En als die komen, spreek ik ze in op mijn telefoon, of zing ik ze in. Zachtjes, terwijl ik verder wandel. Dat constant onderweg zijn waar we het over hadden, het zit er echt wel diep ingebakken. Vandaar dat dit ook een nogal nostalgische plaat geworden is. Niet nostalgie als in ‘vroeger was alles beter’, maar nostalgie in de zin van op zoek zijn, en verlangen naar iets.

Verlangen naar wat?

VAN LOOY: Ik weet het niet. Een soort onbepaalde, abstracte eindplek. Ze heeft nog geen vaste vorm, maar ze bestaat wel.

‘I want home / I’ve been traveling too long / Riding it out / All alone’, zing je in Home, een van de sleuteltracks op Round the Bend.

VAN LOOY: Precies, en vreemd genoeg is het de enige song die ik wél gerecupereerd heb. (lacht) Origineel is hij geschreven op bestelling voor een andere, bekende artieste uit de wereld van het Franse chanson, die ik hier niet bij naam zal noemen.

Jane Birkin?

VAN LOOY:(lacht) Neen, niet Jane Birkin, en ik vertel het je echt niet. Dat zou niet netjes zijn, want de dame in kwestie heeft uiteindelijk beslist de song niet te gebruiken.

Doe je dat wel meer, schrijven op bestelling?

VAN LOOY: Dit was de eerste keer, maar ik sta zeker open voor meer. Zo heb ik al eens samengezeten met professionele popalchemisten, een stel Zweedse kerels die het DNA van succesvolle pophits ontcijferd hebben. Daar is toen niks van gekomen, maar ik vond het wel een zeer leerrijk en boeiend proces.

Friendly with the Fleas gaat over het knagende schuldgevoel na een stevig nachtje stappen. Ben je daar zo mee vertrouwd?

VAN LOOY: Oh ja, ik kan heel hard uitgaan als ik wil. (lacht) In LA zijn Jason en ik ook een paar keer duchtig op de lappen gegaan, maar ik kan er gelukkig goed tegen. Meer zelfs: niks zo bevorderlijk voor de inspiratie als een stevige kater!

Op de hoes van Round the Bend zien we je als een soort clown of joker. Vanwaar dat masker?

VAN LOOY: Het is een snapshot uit de clip voor Shadow of a Man(geregisseerd door Dimitri Van Zeebroeck, nvdr.). We hebben die geïmproviseerd opgenomen tijdens Halloweennacht in LA, een decor dat we niet konden laten liggen. Ik kocht dus een doos kinderschmink en heb me live on camera aan het werk gezet.

Het resultaat doet een beetje denken aan Buster Keaton.

VAN LOOY: Mooi zo, want die tragikomische sfeer zit zeker ook in de plaat. Het is een masker, maar tegelijk ook een zeer eerlijk beeld dat mij perfect samenvat. Mijn moeder vindt het overigens heel griezelig, maar zo is het niet bedoeld.

Heb je je soms als een clown gevoeld toen het BV-schap je een tijd geleden overviel?

VAN LOOY: Toch wel, ja. Ik wil er niet te veel over emmeren, omdat het uiteindelijk nog wel meeviel – niemand heeft ooit gespuwd of al te lelijke dingen gezegd – maar uiteindelijk word je niet zelden opgevoerd als een soort karikatuur, en dat vond ik soms vermoeiend. Mensen hebben blijkbaar nood aan stereotypen, en ik wéét ook wel dat er iets stripfiguurachtig aan mij is, maar er is meer dan dat. Laat dit album alsjeblieft iets bijdragen aan dat besef. (lacht)

Je album verschijnt bijna tegelijkertijd met dat van The Happy, de nieuwe groep van je bandmaatje Reinhard Vanbergen. Hij zit bij Sony, jij bij EMI – dat wordt een rechtstreekse concurrentieslag.

VAN LOOY: Dat hoop ik niet. Das Pop is voor alle duidelijk niet uit elkaar: we hebben gewoon een jaar vakantie genomen, en in dat jaar doet iedereen wat hij wil. De muziek van Reinhard en zijn groep en die van mij zullen allebei op een cd’tje komen te staan, en daar houdt de vergelijking op. The Happy maakt popmuziek, zal waarschijnlijk vele festivals spelen en daar leent mijn plaat zich niet toe. De muziek op Round the Bend is niet voor festivals gemaakt, en ik wil me liever niet meten met de Foo Fighters van deze wereld. Maar ik wil wel veel spelen. Veel is er niet nodig: ik kom alleen en er moet een piano staan. Een piano, en iemand die wil gaan zitten en luisteren.

ROUND THE BEND

Uit op 25/3 bij EMI.

DOOR JONAS BOEL – FOTO’S DIMITRI VAN ZEEBROECK

Bent Van Looy: ‘DAT CLOWNSGEZICHT IS EEN MASKER, MAAR TEGELIJK IS HET OOK EEN ZEER EERLIJK BEELD DAT MIJ PERFECT SAMENVAT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content