‘IK BEN LIEVER THE BEATLES DAN THE RUTLES’

Cineaste Patrice Toye vraagt hem voor haar films, songschrijfster P.J. Harvey voor haar platen. Of John Parish is een rasechte ladies’ man, of zijn expertise als soundtrackcomponist, producer, muzikant en songschrijver is zeer gewild. Op het filmfestival van Gent zetelt de Engelsman dit jaar in de internationale jury. ‘Als de muziek beroerd is, kijk ik de film niet uit.’

De in Bristol residerende John Parish (54) steekt natuurlijk niet alleen het bruingrijze Kanaalsop over om naar films te kijken en daar aansluitend een onderbouwde mening over te ventileren. Hij brengt er samen met zijn band ook Screenplay voor het voetlicht: een eerder dit jaar verschenen compilatie van zijn soundtracks voor films als Nowhere Man en Little Black Spider (de twee andere films van de Gentse Rosie-regisseuse Patrice Toye), My World Is Upside Down (een docu over de Sloveense artiest Frane Milcinski Jezek) en L’Enfant d’en haut (van Ursula Meier).

Een van de drie prijzen die je als jurylid zult mogen uitreiken, is die voor beste muziek of sound design. Filmmuziek jureren, hoe doe je dat?

JOHN PARISH: Tja. Het inschatten van élk kunstwerk is een vreemde bezigheid, is het niet? In feite hanteer ik vrij simpele criteria. Vind ik het werk credibel? Zuigt de muziek me mee, in combinatie met de filmbeelden? Eigenlijk maak ik dan vrij snel uit of het voor mij werkt of niet, op een instinctief niveau.

Een aftoetspunt zou kunnen zijn: vormt de muziek slechts behang, of schraagt ze de actie?

PARISH: Dat laatste is wel waar je naar op zoek bent. Maar ook niet altijd: soms kan behangpapier heel effectief zijn. Wat je wel merkt bij big-budget-Hollywoodproducties, is hoe slechte muziek een best goeie film naar de vaantjes kan helpen. Afgrijselijk als dat gebeurt. Als de muziek beroerd is, dan kijk ik de film vaak niet uit. Ouder worden is wat dat betreft geen zegen. Je kennis reikt zo ver dat je veel vaker op clichés stoot. Het is dan heel gemakkelijk om in de mentaliteit ‘alles is al eens gedaan’ te glijden. Daar moet je waakzaam voor blijven.

Ik ga ervan uit dat je het jurylidmaatschap als een teken van appreciatie beschouwt. Misschien zelfs nog meer omdat je in wezen rockmuzikant bent, en niet klassiek geschoold, zoals de meeste soundtrackcomponisten dat zijn. Of waren.

PARISH: Dat heb je juist verwoord: wáren. Toen ik eind jaren negentig met het schrijven van soundtracks begon, zag ik nog niet veel collega’s die mijn muzikale achtergrond deelden. Maar in de jongste tien jaar is dat veranderd. Dat verrast me niet. Rockmuziek is al decennialang in films gebruikt, en vele regisseurs zijn ermee opgegroeid. Dus gaan ze het ook in die richting zoeken als ze er iemand voor de soundtrack bij halen.

Hanteer je geijkte componeermethodes?

PARISH: In feite niet, neen. Dat komt deels omdat ik al in verscheidene productiefases van een filmproject aan boord ben geklommen. Soms is dat in het prille begin, nog voor de opnames zijn aangevat. Dan moet ik het met het script rooien, of hoogstens met enkele shots van locaties en acteurs. Maar het komt ook voor dat ik een compleet gemonteerde film op mijn bord krijg. Uiteraard heeft dat een invloed op mijn schrijfproces. Algemeen gesproken zal ik zelden naar een beeld zitten staren om daar passende muziek bij te bedenken. Liever bekijk ik wat scènes, lees ik het script, en probeer ik de film in mijn hoofd af te spelen. Dan komt de muziek vanzelf. Pas later zal ik sommige stukken zodanig bewerken dat ze met specifieke scènes samengaan.

Ik vermoed dat we dit gesprek niet zouden hebben gevoerd als Patrice Toye je vijftien jaar geleden niet had gefaxt. Weet je nog wat door je hoofd ging toen een debuterende Belgische regisseuse je je eerste soundtrackopdracht aanreikte?

PARISH: Ja, heel precies: dat haar timing niet beter had kunnen zijn! Ik had net zeven, acht instrumentale stukken muziek geschreven zonder te weten wat ik ermee aan moest. En toen kwam Patrice. We hebben elkaar voor het eerst ontmoet in Bristol. Geheel vrijblijvend liet ik haar die – bij gebrek aan een beter woord – filmische dingen horen. Bij een ervan zei ze: ‘Dát is het thema voor mijn film.’ Dus die muziek, geschreven nog voor ik kon bevroeden dat ik ooit aan een film zou meewerken, is het centrale thema van Rosie geworden. Tja, we konden het meteen uitstekend met elkaar vinden. We delen een sterke muzikale sensibiliteit, en denken intuïtief. Ik werk graag samen met Patrice. Ze is heel duidelijk in wat ze mooi vindt en wat niet. Dat creëert een heel vruchtbare samenwerking. Ook met Richard (van Oosterhout, nvdr.), haar partner en cameraman.

Voor haar derde film Little Black Spiders vroeg ze je zelfs om muziek nog voor de camera’s hadden gedraaid.

PARISH: Ja, ze vond het essentieel dat er al muziek was toen ze zouden beginnen te filmen. Een deel daarvan heeft de uiteindelijke soundtrack niet gehaald, maar dat vond ik niet erg: ik was geflatteerd dat ze een functie had vervuld. Want soms krijg je als filmcomponist af te rekenen met temp scores, kort voor temporary scores: een film wordt alvast gemonteerd op bestaande muziek van pakweg Radiohead, en dan wordt van de aangesproken componist verwacht dat hij muziek bedenkt die in dat straatje ligt. Wat natuurlijk heel beperkend is.

Dan moet je The Rutles spelen, de bekende pastichegroep van The Beatles, terwijl je natuurlijk de Fab Four zelf wilt zijn.

PARISH:(lacht) Precies. Nu, ik ben gelukkig nog niet vaak met die praktijk geconfronteerd.

Over naar Screenplay. Vond je het vanzelfsprekend om muziek uit verschillende films op één plaat samen te drijven?

PARISH: Vanzelfsprekend niet, neen. Eerst heb ik overwogen om elke soundtrack apart uit te brengen. Maar een compilatie vond ik een interessantere luisterervaring voor mensen die de films nog niet hadden gezien. Het draaide erop uit dat ik elke soundtrack in blokjes heb geschikt, het is geen mix geworden. Bij de liveshows is dat anders, omdat we niet bij elk fragment beelden uit de betreffende film projecteren. Dat deden we aanvankelijk wel, maar mensen vonden het te druk. Geloof het of niet, ze wilden ook af en toe eens naar ons, de muzikanten kunnen kijken.

Op vraag van de fanclub: staat er een nieuwe plaat van P.J. Harvey op de planning?

PARISH: Ja, volgend jaar beginnen we eraan. Polly is volop aan het schrijven nu.

Jullie samenwerking dateert van eind jaren tachtig, toen ze tot jouw groep Automatic Dlamini toetrad. Wat een onmogelijke naam, trouwens.

PARISH:(lacht) Een vreselijke commerciële keuze, ik geef het toe. Ja, ik heb het altijd al erg voor haar stem gehad. Ik zag toen al dat ze erg goed was en veel potentieel had, anders had ik haar nooit voor de band gevraagd. Maar wat ze in de zesentwintig jaar dat we elkaar kennen allemaal heeft gerealiseerd, had ik nooit voor mogelijk gehouden.

Slotvraag. Nu je grote held John Barry er al twee jaar niet meer is, moeten we het maar onder ogen zien: Duran Duran heeft wel ooit met hem samengewerkt en jij niet.

PARISH:(lacht hard) Geen commentaar! Ik kan wel muzikale helden hebben, maar ik heb het toch altijd een beter idee gevonden hen niet te ontmoeten. Antwoordde hij diplomatisch.

JOHN PARISH

Op 15/10 in de Miryzaal van het Conservatorium in Gent.

DOOR KURT BLONDEEL

John Parish ‘PATRICE TOYE IS HEEL DUIDELIJK IN WAT ZE MOOI VINDT EN WAT NIET. IK WERK GRAAG MET HAAR.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content