‘IK BEN IN VEEL DINGEN REDELIJK GOED, MAAR ER IS NIET ÉÉN DING DAT ERBOVEN UITSTEEKT. IDEAAL VOOR DE TELEVISIE’

© ATHOS BUREZ

Misschien komt het doordat Neveneffecten even op apegapen ligt, misschien is het omdat hij bij Vier nog meer een platform kreeg om zijn ding te doen, maar geen tv-maker die ons het voorbije jaar meer heeft doen lachen dan Jelle De Beule. Wat een mens zich doet afvragen: wat heeft hij nog in zijn mars? ‘Ik kan een hond nadoen die blaft in een steeg, waarna een Fransman hem neerschiet. Is dat misschien iets?’

‘Zou je niet beter die gast van Benidorm Bastards pakken? Hoe heet die weer?’ ‘Tim Van Aelst?’ ‘Ja, die. Interessante gast. Ongeveer mijn leeftijd ook. Heeft een Emmy gewonnen. Paar Gouden Rozen. Echt een boeiend verhaal, denk ik. Ik bedoel: “Hoe voelt het om een Award te gaan afhalen?”, die vraag ga je aan mij niet kunnen stellen.’

‘Mja. Ik ga het toch bij jou houden.’

‘Zeker van? Ik zou me niet beledigd voelen.’

‘Ik zit hier nu toch.’

‘Ik heb ook weinig te zeggen. Zelfreflectie is niet mijn sterkste kant.’

‘Dat is oké.’

‘Ik ben teleurstellend ongrappig in het echte leven.’

‘Kan ik mee om.’

‘Ik heb geen hobby’s.’

‘Ga je beweren dat je van je hobby je beroep hebt kunnen maken?’

‘Dát nu ook weer niet.’

‘Dan is het voor mij goed.’

‘Heel zeker? Of geef ik toch maar Tim zijn nummer?’

GEEN IDEE OF HIJ HET MEENT, MAAR JELLE DE Beule heeft de neiging zichzelf tekort te doen. Excuus, Tim Van Aelst, maar het was De Beule die me het voorbije tv-jaar het hardst heeft doen lachen. In De kortste show bijvoorbeeld, waar hij al eens onnozeliteiten durfde uit te halen met een blondine en een emmer water tijdens de reclameblokken. Of in De fruitfabriek, de kerstspecial van De kruitfabriek, toen ‘alle echte presentatoren bij Vier met vakantie waren’. In Is ’t nog ver?, een programma dat duidelijk zijn stempel toonde in de studio-intermezzo’s. Of zoals hij het zelf verwoordt: ‘Als er een dwerg op de achtergrond door het beeld loopt, kun je al eens concluderen dat ik er iets mee te maken heb.’ Flarden vooral, maar wel flarden die naar meer doen uitkijken. Een programma onder zijn eigen naam bijvoorbeeld.

Want dat heeft De Beule, 32 intussen, nog niet gemaakt. Tot nu toe is hij vooral de man van de nevenrol geweest, zo lijkt het wel. De acteur van de Neveneffecten, zoals hij toonde in de reeksen Neveneffecten en Willy’s en Marjetten. De stoorzender van Is ’t nog ver?, in het gezelschap van Otto-Jan Ham en Elise Crombez. Het gedroomde panellid in Scheire en de schepping of Mag ik u kussen?. Maar echt iets van hemzelf zat er niet bij. Het lijkt er het ideale moment voor, met Neveneffecten dat wat op apegapen ligt, nu Geirnaert een jaar in Australië heeft gezeten en Scheire het te druk heeft met zijn Schepping. Dat en die beugel die eindelijk verdwenen is.

‘Als dat de reden van je komst is, ga ik je meteen moeten teleurstellen’, zegt hij. ‘Ik ben nu mee aan het werken aan het nieuwe dagelijkse programma met Otto-Jan Ham, waarvan ik voorlopig enkel kan melden dat het nieuw is, dagelijks wordt en met Otto-Jan Ham zal zijn. Maar het zal dus niet mijn programma worden.’

‘Misschien dan toch maar Tim Van Aelst?’

We zitten aan een tuintafel in de hof van Jelle De Beule, het eindpunt van de rondleiding in het net verbouwde rijhuis in Gent waar hij met Sylvia Van Driessche, hoofdredactrice van Joepie, en zijn twee kinderen woont. Een soort alternatieve Ten huize van, waarvan ik vooral heb onthouden dat hij een reproductie van het verdwenen paneel van het Lam Gods op zolder heeft staan, vermoedelijk louter om bij rondleidingen de grap te kunnen maken: ‘En hier hebben we dan De Rechtvaardige Rechters’. Goede grap, dat wel. Verder: dat hij verrassend veel meters geschiedenisboeken heeft staan – momenteel is hij bezig aan De wereld in de dagen van Jezus van Selina O’Grady – en dat er heel veel speelgoed rondslingert in de living.

‘Van jou of van de kinderen?’

‘Beide.’

Viel ook op: voor een volwassen man is De Beule een aardig obsessieve Disneyfan, te oordelen naar de rij boeken over Walt en stills van The Lion King, verspreid over het huis. ‘De film die ik het meeste aantal keren bekeken heb, waarschijnlijk’, zegt hij. ‘Ik ken elk stukje dialoog, kan elk liedje meezingen.’

‘Ook dat stukje Swahili in het begin van The Circle of Life?’

Nants ingonyama bagithi baba?

Ik was vergeten dat jij ook aan de afdeling animatie van het KASK begonnen bent.

JELLE DE BEULE: Met The Lion King als directe aanleiding, overigens. Herinner je je dat shot in het begin van de film waarin die vogel met de stem van Rowan Atkinson het hoofd buigt voor Mufasa? Dat wou ik ook kunnen. Maar op school heb ik snel ontdekt dat de leeuw die ik in drie uur kon tekenen, bij de echte animatoren op vijf minuten klaar was. Ik ben er afgestudeerd met True Friends, een kortfilm. Geen prijs in Cannes gewonnen, spijtig genoeg. Wel ergens in Afrika, heb ik me laten vertellen. Maar dat moet zowat het voorlopige eindpunt zijn van mijn carrière als animator.

Hoe ben je eigenlijk bij Neveneffecten verzeild geraakt?

DE BEULE: Ik zat met Jonas Geirnaert in het jaar aan het KASK. Hij was toen samen met Lieven Scheire en Koen De Poorter cabaret aan het maken als Neveneffecten; ik mocht mee op toer als technieker. Een volslagen onbekwame technieker: ik kon nauwelijks een kabel oprollen en heb ongeveer elke cue gemist toen ze in de finale van het Groninger Studentencabaret stonden. Ze hebben me dan ontslagen, maar ik mocht voortaan wel mee op het podium staan – mijn niet zo goed verborgen ambitie van in het begin trouwens.

Zo is het wel vaker gegaan: ik haak mijn karretje aan en zie hoe ver ik kom. Jonas is de man die de dingen forceert: hij stuurde zijn afstudeerproject naar Cannes, hij nam ons mee om met Woestijnvis te gaan praten. Zo zit ik niet in elkaar: ik heb een meer parasitaire strategie. (lacht)

En voor de rest heb ik vooral veel geluk gehad. Ons sollicitatiegesprek bij Wouter Vandenhaute moet zowat het slechtste jobinterview aller tijden geweest zijn. ‘Wat willen jullie doen?’ ‘Geen idee.’ ‘Wat willen jullie maken?’ ‘Kweenie.’ Vervolgens: een preek van Vandenhaute over hoe moeilijk het is om jonge mensen een kans te geven op televisie. Om te eindigen met: ‘Allez, ’t is goed, jullie mogen drie maanden proberen.’ We zijn mogen blijven proberen. Na de eerste reeks van Neveneffecten of het niet onverdeeld op succes onthaalde Willy’s en Marjetten hadden ze ook perfect kunnen zeggen: hier stopt het.

Nu Neveneffecten op pauze staat, lijk je klaar voor de volgende stap. Zou je het willen, een eigen programma?

DE BEULE: Ik heb wel wat ideeën van mezelf liggen, maar tot nu toe heb ik nooit de ambitie gehad om er iets mee te doen. Koudwatervrees, denk ik. Maar ook: ik functioneer het best als ongeleid projectiel. Ik ga vaak mee brainstormen bij Woestijnvis als er een nieuw programma wordt opgezet. Ideeën spuwen en anderen laten beslissen wat ermee gebeurt: dat ligt me beter dan zelf de verantwoordelijkheid te dragen.

Je verschuilt je liever achter anderen?

DE BEULE: Zo diep zou ik niet graven. Ik denk dat ik vooral graag samenwerk met anderen. Dat hele idee van de eenzame creatieveling: ik geloof er niet in. Ik functioneer beter in groep.

Wel vreemd om die ambitie niet te hebben als televisiefiguur.

DE BEULE:(lacht) Televisiefiguur? Serieus? Dat is de term die je op me plakt?

Heb je een beter woord?

DE BEULE: Otto-Jan vroeg me dat onlangs ook: ‘Ben jij nu presentator, comedian of acteur?’ Ik weet het zelf niet. Lieven Scheire kreeg ooit dezelfde vraag van zijn buren, hier in een beluikske in Gent. ‘Tv-maker’, antwoordde hij. ‘Ah, zo.’ Waarop een week later een bejaard koppel voor zijn deur stond met een ouderwetse beeldbuis in hun handen. Dat er storing was op ‘den Duits‘ en of hij dat niet kon maken. (lacht)

Niettemin: misschien is ’tv-maker’ wel wat het dichtst in de buurt komt van wat ik doe. Een presentator kan ik wel nadoen, maar ik ben er geen. Comedian? In zijn puurste vorm is dat iemand die in zijn eentje op een podium gaat staan en grappen vertelt. Ik weet niet of ik dat zou kunnen. En acteur? Dat veronderstelt toch dat je vaak in Vlaamse fictie meespeelt – en al eens zonder valse snor. Het ding is: ik ben in veel dingen wel redelijk goed, maar er is niet één ding dat erboven uitsteekt.

We laveren ondertussen gevaarlijk dicht in de buurt van de term ‘creatieve duizendpoot’.

DE BEULE: Twee woorden waar we netjes omheen gaan zeilen. (lacht) We zullen het maar bij ’tv-maker’ houden.

Weet je wat het is? Ik kom goed overeen met Laurent Bailleul (Guga Baul, nvdr.). Ik dacht dat ik in Willy’s en Marjetten een aardige Geert Hoste had neergezet, tot ik Laurent Hoste zag doen. En zo is dat in alles. Ik moet in alles wat ik doe, iemand boven mij dulden. Ik kan wel wat tekenen, maar als ik Disney-animatoren zie, blijft daar niks meer van over. Ik kan wel wat grappig zijn, maar echte comedians laten mij mijlenver achter zich. Ik vind het stom om ambities te hebben in dingen waar andere mensen tien keer beter in zijn. Maar als je van alles wat kunt, ben je wel ideaal voor de televisie, de afvalbak van de creatieve sector.

Is er niks waarin je excelleert?

DE BEULE: Echt erboven uitsteken? (denkt na)Ik heb wel een paar unieke talenten, zoals een hond nadoen die blaft in een steeg, waarna een Fransman hem neerschiet. (imiteert verrassend accuraat een hond die blaft in een steeg en een Fransman die hem neerschiet) En ik kan wat imitaties van personen, maar dan vooral: oud-leerkrachten van het KASK. Niet meteen iets van praktisch nut. Hoewel, die oud-leerkrachten zijn wel allemaal geëindigd in Kabouter Wesley, bedenk ik me nu.

Ik heb nog één ander talent: ik ken hele dialogen van Der Untergang vanbuiten. Ik besef dat ik hier als een perfide bewonderaar kan uitkomen, maar ik ben een grote fan van de Hitler die Bruno Ganz neerzet. ‘Ich habe alleine ganz Europa erobert!‘ Opnieuw: niet iets waar ik meteen een format in zie.

Je hebt nog het meeste ambitie als acteur, hoorde ik bij Woestijnvis. Hoe serieus neem je dat?

DE BEULE: Niet zo serieus als ik zou willen. Ik laat het altijd weten bij Woestijnvis, als ik hoor dat er nieuwe fictie wordt gepland. Tom Lenaerts heb ik per mail gevraagd of ik geen auditie mocht doen voor Met man en macht. Auditie, hè, geen vriendendienst: als het niet goed was, hingen ze niet aan mij vast.

En?

DE BEULE: Niks meer van gehoord. (lacht) Ik heb wel auditie mogen doen voor Dossier K van Jan Verheyen, maar ook daar heb ik bot gevangen.

Jan Eelen liet laatst vallen dat de gasten achter De bende Haemers bezig waren aan een film over hem. Ik zei: ‘Die zou ik ook kunnen spelen, Patrick Haemers.’ (zet een realistische Jan Eelen neer) ‘Mo ho, die was twee meter groot en kweenie hoe gespierd.’ Waarop ik zei: ‘En Bajrami dan?’ En opnieuw was hoongelach mijn deel.

Meen je dat?

DE BEULE: In alle onbescheidenheid: ik denk wel dat ik een geloofwaardige Bajrami kan neerzetten.

Echt?

DE BEULE: Echt, ja. Ik zou er alles voor overhebben. Oost-Europees accent aanleren, twintig kilo bijkomen: geen probleem! Als ze me fysiek genoeg veranderen, lukt dat wel. Maar dat is dus het heikele punt: niemand gelooft me als ik dat zeg. Ik zou dat graag eens doen, in een serieus fictieproject meespelen, maar ik denk dat het in Vlaanderen quasi onmogelijk is. Eens je een profiel hebt, staan ze niet te springen om je voor iets anders te gebruiken. Als je ooit een pruik hebt opgehad, is er niemand die je nog voor een serieuze rol wil.

Pas op, ik hoed me ervoor dat ‘een frustratie’ te noemen. Ik snap het namelijk wel. Als mensen mij zien spelen, denken ze: ‘Allez, wanneer zal het eerste mopke vallen?’ Je moet er voorbij als publiek. Dus snap ik wel dat ze je niet meteen voor een serieuze rol casten. Ik denk dat Bart De Pauw ook niet liever had gedaan dan een rol voor zichzelf te schrijven in Loft, maar hij wist dat hij zo zijn eigen scenario zou verbranden.

ZIJDELINGS WERP IK HET JELLE DE BEULE VOOR DE voeten: ‘Je bent wel niet de makkelijkste mens om serieus te nemen, merk ik.’

‘Soms wel, ja.’

Hij kijkt op en ziet mijn grijns. ‘Heb jij nu net bij “Soms wel, ja” moeten lachen?’

‘Excuus.’

‘Je bent niet de enige, hoor. Ik krijg het vaak te horen: dat mensen mij moeilijk serieus kunnen nemen. Bij het brainstormen met Neveneffecten is dat lang een probleem geweest. “Meen je dat nu, Jelle?” “Ja, echt waar.” “Je bent aan het zeveren, hè?” “Neen, het is echt waar.” “Ge zijt aan het zeveren.” Dat was zowat de standaardconversatie als ik géén grap maakte. Bart De Pauw heeft ons geleerd dat we een code moesten afspreken. Een soort veiligheidswoord, zoals bij sms’ers. Hij gebruikte “bam bam” en wij hebben dat overgenomen. Als je iets echt meent, moet je er dus “bam bam” bij zeggen. “Ge zijt aan het zeveren, hè?” “Nee, bam bam.” Dat heeft ons leven een heel stuk makkelijker gemaakt.’

‘Bajrami bam bam?’

‘Bam bam.’

Wordt het nooit vervelend, een grappige mens gevonden worden?

DE BEULE: Als comedian is het wel handig eigenlijk. Je moet niet echt veel meer zeggen en mensen beginnen al te lachen. Je komt al eens vaker met een half makke grap weg. Maar privé ligt dat iets moeilijker. Je hebt het verschijnsel ‘grapdwang’. Je voelt je altijd verplicht om moppen te vertellen. Alsof je aan de verwachtingen moet beantwoorden. Ik was laatst op het communiefeest van het neefje van mijn vrouw. En dan beginnen de jolige nonkels aan tafel nogal snel: ‘Allez Jelle, grappen vertellen, hè? Op tv veel klap, maar hier weinig tap.’ Terwijl: ik kan dat dus niet, moppen vertellen. Er schuilt geen HT&D-panellid in mij.

Mag ik er ergens ook een levenshouding in vermoeden?

DE BEULE: Humor is vaak een handige vorm van communicatie. Jonas kwam pas terug van Australië – ik had hem een jaar niet gezien. Toen we terugreden van het welkomstetentje, zei mijn vrouw in de auto achteraf: ‘Hebben jullie nu eigenlijk iets serieus gezegd vanavond?’ Ze had gelijk. Geen: ‘Hoe was het ginder?’, ‘Hoe was het hier?’ of ‘Hoe is het bij Vier?’ Alleen maar een paar uur bullshitten. En voor ons is dat prima zo.

Nu je er toch over begint: je leek de enige bij Woestijnvis die zich het voorbije jaar complexloos geamuseerd heeft.

DE BEULE: Ik zal wel niet de enige geweest zijn, maar ik vond het wel plezant, ja. De fruitfabriek, Is ’t nog ver?, Hoera reclame: dat was een gigantisch forum waar ik me niet voor moest verantwoorden. Ik heb niet het gevoel gehad dat ik anders moest werken dan de voorbije jaren. Woestijnvis is – ondanks alle heisa – wel hetzelfde bedrijf gebleven. Het mag nog altijd even absurd of dwaas zijn. We moeten geen Een willen worden.

Eén keer liet je je wel van een andere kant zien.

DE BEULE: Je doelt op de historie met Annemie Struyf?

‘Je kunt toch niet op elke religie commentaar leveren en vervolgens aan het einde wat katholieke nonnen zitten “beffen” en het nog steeds journalistiek noemen’, zei je over In Godsnaam. Ik zou er niet opnieuw over beginnen, als het niet zo’n vreemd hatelijke uithaal leek uit jouw mond.

DE BEULE: Er was wel een hele context aan die quote die iedereen vergeten lijkt. Het was een reactie, geen uithaal. Toen ze naar Een vertrok, had Annemie De fruitfabriek in een interview ‘vrouwonvriendelijk’ genoemd. Ik vond dat niet nodig: dat was niet hoe ze moest legitimeren dat ze Vier verliet. En als we dan toch openlijk kritiek gingen geven op elkaars programma’s, heb ik in één weg gezegd dat ik vond dat de eerste reeks van In Godsnaam religie heel sterk vanuit een westers perspectief benaderde. En oké, misschien dat het er iets anders is uitgekomen, en misschien dat ik daarbij de woorden ‘nonnen’ en ‘beffen’ heb gebruikt. Maar bon, ik heb dat toen zo gezegd.

Ik ben ook niet de marketeer van Vier, ik moet me niet bezighouden met diplomatie: ‘We zijn in onderling overleg in schoonheid uit elkaar gegaan en we wensen Annemie het beste toe in haar nieuwe uitdaging.’ Dat is niet mijn taak.

FOK‘, WEERKLINKT ER INEENS.

‘Wat is er?’

‘Nu zit ik met dat themalied van HT&D in mijn hoofd.’

‘Zit in de cortex gebrand bij iedereen onder de veertig. Krijg je er nooit meer uit.’

‘Dank om het weer naar boven te halen.’

We gaan opnieuw naar binnen om de waterglazen bij te vullen. Had ik blijkbaar gemist bij de eerste rondleiding: de oude schoolkaart van het Romeinse Rijk, centraal in de living, boven de televisie. Op eenvoudig verzoek doceert De Beule over de Muur van Hadrianus, de verwoesting van Carthago en de Gallische oorlogen van Caesar.

‘Een compromis met mijn vrouw, deze kaart. Ik mocht één ding in de living hangen.’

‘De rest van het museum zit veilig op zolder weggestopt?’

‘Dat nu ook weer niet. Ik zit af en toe weleens naar Romeinse munten te kijken op het internet. Ik wil zo’n gouden, met de kop van Nero erop, maar die kosten meteen 7000 euro. En ik heb ooit overwogen om een legionairshelm te kopen, maar dat is op een veto van Sylvia gestoten. Ik vermoed dat ze schrik had dat het harnas, de mantel en het schild zouden volgen. Haar manier om te vermijden dat er ooit een ploeg van Afrit 9 langskomt.’

‘Is dit dan jouw verborgen kant?’

‘Echt goed verborgen kan je dat niet noemen, toch, zo centraal in de living?’

Ik had wel geen geschiedenisfreak in jou vermoed.

DE BEULE: Vooral een freak van het Romeinse Rijk dan – een of ander reliek van studies Latijn in het middelbaar, vermoed ik. Wat Lieven met wetenschap heeft, heb ik met geschiedenis. Ligt er een boek over het Romeinse Rijk in de Fnac, dan heb ik het mee. Ik heb een meter of acht geschiedenisboeken op zolder staan. Ga ik op vakantie, dan moet ik elke tempel gezien hebben. Als ik volstrekte rust wil, moet ik ervoor zorgen dat er binnen een straal van vijftig kilometer niet ooit één Romein is gepasseerd. Toont History Channel een documentaire waarin het gezicht van Jezus wordt gereconstrueerd, dan zit ik achter de tv. Nu ja, niet dat ze zijn gezicht daadwerkelijk reconstrueren: meestal hebben ze gewoon de kop van een willekeurige Jood uit die periode opgegraven en laten ze er een forensisch expert met wat klei op los. ‘Zo zou Jezus eruit gezien kunnen hebben. Of ook niet.’ Héél verhelderend!

Zit daar geen eigen programma in? Ik zeg maar wat: De Beule en de schepping?

DE BEULE: Ik heb er al over gedacht, maar ik zou niet weten wat voor een programma dat dan zou zijn. Documentaires zijn retemoeilijk om te maken en niemand kijkt ernaar. Een serieuze quiz is volkomen oninteressant. ‘Van wie was Cleopatra een afstammeling? A: De Feniciërs. Of B: De Ptolemaeërs.’ Niemand die dat een halfuur volhoudt, behalve ik. En giet je het in een lichtere quiz, dan verzand je al snel in een soort anekdotiek van faits divers en seksverhalen. Dat interesseert me minder, ook omdat ik niet denk dat een panel vijf minuten kan improviseren rond de opkomst van de Babyloniërs. (droog) Het was B trouwens.

Het ding is: wat me aan geschiedenis fascineert, zijn net de grote verbanden. Hoe zo’n Romeins Rijk in elkaar kan storten. Hoe de nazi’s aan de macht zijn geraakt. Je kunt daar veel over lezen, maar eigenlijk kun je dat niet begrijpen. Het is zo’n complexe samenloop van omstandigheden. Neem nu het christendom. Op zich was Jezus ook maar iemand waar de Romeinen geen twee keer over hebben nagedacht. ‘Tuurlijk hangen wij jou aan het kruis als je een beetje lastig komt doen in de tempel. Dat had je zelf toch ook kunnen denken?’ En toch is dat dan driehonderd jaar later de staatsgodsdienst van de Romeinen. Ik vind het interessant hoe zoiets evolueert. Pure selectie natuurlijk. Je hebt geen oog voor alle andere Joodse sektes die gewoon verdwenen zijn, dus denk je dat er een groots plan zit achter het christendom. Bas Haring heeft daar ooit een interessant boek over geschreven: Kaas en de evolutietheorie. Je ziet alleen datgene wat overblijft, alle mislukkingen blijven verborgen.

Heb jij nu net het darwinisme gelinkt aan de opkomst van het christendom?

DE BEULE: Ik denk het wel, ja. Zoals je merkt: een grote televisieshow zit daar niet in. (met presentatorenstem) ‘Dinsdag op Vier: Jelle De Beule linkt het darwinisme aan de opkomst van het christendom en maakt ondertussen flauwe mopjes.’ Ziedaar: mijn grote toekomst.

‘DAT WAS IK NOG VERGETEN TE MELDEN AAN HET begin: de kans was groot dat ik over geschiedenis ging zagen’, zegt hij wanneer ik aanstalten maak om weer te vertrekken.

‘Mja.’

‘Misschien toch beter Tim van Aelst gepakt?’

Geen ‘bam bam’. Ik ga ervan uit dat hij het niet meent.

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S ATHOS BUREZ

‘IK FUNCTIONEER HET BEST ALS ONGELEID PROJECTIEL. IDEEËN SPUWEN EN ANDEREN LATEN BESLISSEN WAT ERMEE GEBEURT: DAT LIGT ME BETER DAN ZELF DE VERANTWOORDELIJKHEID TE DRAGEN.’

‘IK BEN EEN FREAK VAN HET ROMEINSE RIJK. IK BEZOEK ELKE TEMPEL. ALS IK OP VAKANTIE RUST WIL, MOET IK ERVOOR ZORGEN DAT ER BINNEN EEN STRAAL VAN VIJFTIG KILOMETER NIET OOIT ÉÉN ROMEIN GEPASSEERD IS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content