Afgelopen zomer stond hij op de affiche van zowat elk festival, maar nóg lijkt er geen einde te komen aan het succesverhaal van Gabriel Rios. Deze herfst onderneemt hij een zo goed als uitverkochte theatertournee, en voor eindejaar komt er nog een live-cd, waarop oud en nieuw werk broederlijk naast elkaar staan. We reisden de Gentse Puertoricaan achterna naar het Spaanse Ronda, op zoek naar zijn drijfveren. ‘Ik wil oud, dik en kaal worden.’

‘GHOSTBOY’ THEATERTOURNEE

De meeste optredens zijn uitverkocht, behalve 31/10 Alsemberg, 25/11 Antwerpen (Bourla), 6/12 Leuven (Stadsschouwburg), 9/12 Menen, 10/12 Neerpelt, 20/12 Gent (Vooruit) en 23/12 Brussel (AB). Tickets en info: www.gabrielrios.be.

Weet je aan wie Gabriel me heel hard doet denken? Aan Prince. Tien jaar geleden zag ik ‘m twee weken repeteren in Flanders Expo. Compleet gestoord. ’s Ochtends stond hij al om negen uur aan de poort, ’s middags at hij snel-snel een broodje en ’s nachts ging hij nooit voor halftwee weg. Gabi heeft dezelfde gedrevenheid. Voor hem is goed óók nooit goed genoeg. Hij werkt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.’ Het is maandagavond elf oktober en we zitten met een goed glas wijn op het terras van En Frente Arte, het hotel van dEUS-veteraan Filip Eyckmans in het Zuid-Spaanse Ronda. Voor ons zit ex-Soulwax- manager Christof Cocquyt, die zich tegenwoordig ontfermt over onder meer UDS, Arsenal, Millionaire en – jawel – Gabriel Rios. Links van ons is een oud mannetje een Ducado aan het roken, rechts van ons is iemand een konijn aan het villen en achter ons strekt zich een adembenemend vergezicht over de bergen uit. Het is in dit decor dat dEUS The Ideal Crash inblikte, dat Madonna de videoclip voor Take A Bow opnam en dat Orson Welles een laatste rustplaats kreeg. Het is ook hier dat Gabriel Rios de voorbije zeven dagen repeteerde voor zijn theatertournee van dit najaar. Blijkbaar volstond zelfs een drukke festivalzomer niet om Vlaanderen genoeg te doen krijgen van zijn kruising tussen hiphop en salsa, want in no time waren de meeste data uitverkocht. Ook zijn debuutplaat Ghostboy blijft het intussen uitstekend doen: in België en Nederland ging ze al 40.000 keer over de toonbank én volgend jaar wordt ze in allerlei buitenlanden uitgebracht, waaronder Frankrijk en Spanje. Engeland is ‘geen optie’, maar in de Verenigde Staten is er wél interesse – één clubeigenaar uit San Diego liet alvast een lading cd’s overvliegen, nadat hij op Internet Broad Daylight had gehoord.

Gabriel Rios (27) heeft in Ronda naar eigen zeggen ‘een derde thuis’ gevonden. Net geen decennium geleden ruilde hij Puerto Rico voor België, maar de laatste jaren kwam hij hier vaak ‘herbronnen’. ‘Deze plaats herinnert me aan mijn roots,’ zegt hij in een mengeling van Nederlands, Engels en Spaans, ‘ik voel me hier in touch met mijn verleden.’ Hij heeft hier intussen vrienden gemaakt én hij droomt stiekem van een huisje: ‘Zes maand per jaar hier en zes maand in Gent: dat zou ideaal zijn.’

Gabriel Rios: ‘Ik ben hier heel toevallig terechtgekomen. Filip Eyckmans had me uitgenodigd voor een mini-concertje in Malaga, en ik raakte aan de praat met een paar mensen. Story of my life, eigenlijk, het was ook door een toevallige ontmoeting dat ik in België kwam wonen. Als kind al sprak ik de hele tijd mensen aan op straat. Mijn moeder was altijd bang dat ik gekidknapt zou worden, zeker toen ik een keer thuis werd afgezet door een oude man met maar één oog. Maar ik heb een heel sterk zesde zintuig, ik voel meteen of mensen het goed voorhebben of niet.’

Het stopt nooit voor jullie, niet?

Rios: Nee. We zijn hier allemaal verschrikkelijk obsessief mee bezig: muzikanten, technici én roadies. Iedereen is ongelooflijk gedreven, op het neurotische af bijna. Heel vreemd, eigenlijk. Van nature heb ik nul komma nul discipline. Ik ben een ramp op twee benen, behalve als het over muziek gaat.

Een van je groepsleden omschreef je daarnet als ‘een lieve dictator’. Naar verluidt kan je zonder verpinken complete songs weggooien.

Rios: Ja, da’s ook zoiets raars. In de studio kan ik verschrikkelijk autoritair zijn, terwijl ik normaal gezien juist heel passief ben. Doorgaans verwacht ik weinig van mensen, maar voor mijn muzikanten leg ik de lat ongelooflijk hoog. We zijn ook geen echte band, hé. We zijn niet samen begonnen, zoals The Beatles of de Rolling Stones. We gedragen ons wel als een band, maar uiteindelijk is dit mijn project, met mijn songs. I have to make this happen.

Als ik je een beetje juist inschat, moet je jezelf daar geregeld van overtuigen.

Rios: Ik ben een softie, dus: ja! (lacht) Ik heb echt moeten leren om aan anderen mijn wil op te leggen. Mijn muzikanten zijn ook niet zomaar ‘anderen’. Het zijn in de eerste plaats vrienden – met Rodrigo heb ik nog een tijdlang een huis gedeeld. Het is niet altijd even makkelijk om daar géén rekening mee te houden, maar af en toe is dat echt nodig. Er staat enorm veel op het spel, en op het eind van de rit ben ik verantwoordelijk.

Is dat niet een van de beter bewaarde geheimen in de showbizz? Dat muzikanten vaak een enorme verantwoordelijkheid dragen – al was het maar financieel?

Rios:(knikt) Je runt al gauw een klein bedrijfje, hé. Veel mensen zien alleen maar de glitter en glamour: de optredens, de aandacht, de feestjes… Maar er komt verschrikkelijk veel bij kijken, veel meer dan je voor mogelijk houdt. Als Ghostboy iéts voor mij veranderd heeft, dan is het wel dat ik een snelcursus verantwoordelijkheidszin heb gekregen. Op tijd opstaan, afspraken maken, shit regelen: allemaal dingen die ik nooit eerder had gedaan. Tot niet zo lang geleden leefde ik van dag tot dag, en stond ik op wanneer ik er zin in had. Geen agenda, geen verplichtingen, geen zorgen – ik begin nu pas te beseffen hoe verwend ik was. Maar dat is het lot van elke twenty something, zeker? Volwassen worden?

Klinkt alsof je er geweldig veel zin in hebt.

Rios: ’t Is heel dubbel. Een deel van mij beseft dat het onvermijdelijk is en wil gráág volwassen worden. Maar een ander deel blijft zich daar keihard tegen verzetten. Ik ben de voorbije twee jaar serieuzer geweest dan ooit, maar tegelijk heb ik nooit harder mijn best gedaan om daaraan te ontsnappen. Drank, drugs: ik heb waanzinnig onverantwoorde dingen gedaan, alsof het één het ander in evenwicht moest houden. Bij momenten had het bijna iets destructiefs. Dan wilde ik alles wat ik had opgebouwd in één klap kapot maken, hoeveel het ook betekende.

Maar dat deed je niet.

Rios: Ik zou het mezelf nooit vergeven hebben. Ik heb alles om me perfect gelukkig te voelen, hé. Schitterend management, geweldige muzikanten, mensen die geven om mijn muziek… Zoiets mag je niet kapotmaken, dat zou doodzonde zijn. Ik denk dat ik gewoon afscheid moest nemen van mijn jeugd. ’t Had bijna iets van een rouwproces: ongeloof, opstandigheid, aanvaarding.

En nu is alle opstandigheid weg?

Rios: Niet helemaal, nee, maar ik heb het beter onder controle. Ik hou mijn muziek en mijn nachtleven héél strikt gescheiden. Da’s ook de enige manier om de twee te combineren, denk ik. Je kan niet leven als een rockster en toch goede muziek blijven maken. Je moet je momenten kiezen om het licht uit te doen. Ik merk ook dat ik steeds nieuwsgieriger ben naar volwassenheid. Ik wil wel eens weten hoe het voelt om met beide voeten in het leven te staan.

Voor veel van je collega’s lijkt muziek net een poging om daaraan te ontsnappen: ‘Live fast, die young’, ‘It’s better to burn out than to fade away’…

Rios: Ja, maar hoe tragisch is dat? Neem Pete Doherty van The Libertines en fuckin’ Babyshambles… Die heeft wel coole dingen gedaan, maar tegelijk heeft hij iets verschrikkelijk zieligs. Ik wil niet eeuwig jong blijven, I don’t dig that whole rock-‘n-roll shit. Ik ga voor de long run – ik wil oud, dik en kaal worden, en toch funky blijven.

Heb je al een lichtend voorbeeld in gedachten?

Rios: Bono van U2! Dat is voor mij de ultieme rockster, zonder alle decadentie. Over hem lees je nooit coke- of groupieverhalen, hé? Hij gebruikt zijn positie voor iets goeds, ook al wordt hij vaak voor egotripper versleten. Ik moet ook slikken als ik hem naast Bush of Blair op de foto zie staan, hoor. Hij heeft duidelijk een Messias-complex, maar hij doét het toch maar. (Denkt na) Ik heb wél het gevoel dat ‘muzikant-zijn’ maar een fase is voor mij, iets waar ik door moet om iets anders te kunnen doen, iets groter. Wat precies weet ik niet, maar op de een of andere manier voelt dit allemaal als iets tijdelijks aan. Ik zie mezelf ook helemaal niet als een muzikant. Ik lijk wel op een muzikant en ik doe dingen die muzikanten doen, maar op de een of andere manier ben ik er geen. Héél bizar.

Bij je concerten in België staan verliefde tieners naast tandartsvrouwen, hiphoppers en krakers, en je kan zowel in ‘Flair’ als Deng’. Heb je zélf eigenlijk een voorkeur qua publiek?

Rios: Nee, ik vind het geweldig dat ik zo’n brede aantrekkingskracht heb. Niemand is één persoon, hé. We’re all a bunch of different people, en ik ben blij dat ik niet op één ding vastgepind word. Latin-teddybeer-posterboy is één deel van mijn persoonlijkheid, dark-shit-rocker een ander. De twee hoeven elkaar niet uit te sluiten, vind ik. Ze kunnen perfect naast elkaar bestaan – ze bestáán ook naast elkaar. Het enige waar ik het af en toe moeilijk mee heb, zijn interviews. Niet dat ik ze niet graag doe, hoor, integendeel. Maar vaak heb ik het gevoel dat ik het allemaal niet weet. Zodra ik een antwoord gegeven heb, heb ik zin om krék het tegenovergestelde te zeggen. Nu weer. Ik zei net dat ik het allemaal niet weet, maar eigenlijk weet ik verdomd goed waar ik mee bezig ben. I’m a very conscious person – hooguit een beetje tegenstrijdig. (lacht)

Alex Kapranos van Franz Ferdinand zei me onlangs: ‘Zodra je op een podium gaat staan, wordt er een karikatuur van je gemaakt, of je dat nu leuk vindt of niet.’ Herkenbaar?

Rios: Ja, maar moet je daarvoor op een podium staan? Volgens mij is iederéén een karikatuur van zichzelf – of je nu muzikant bent, loodgieter of leraar. In ons hoofd hebben we allemaal een heel puur beeld van onszelf. Maar in de ogen van anderen blijft daar maar weinig van over. Logisch ook. Niemand kan ooit honderd procent zichzelf zijn. Daarvoor is de werkelijkheid veel te complex, en zitten we zélf veel te contradictorisch in elkaar. Ik probeer wel eerlijk te zijn met mezelf, maar naar buiten toe ben ik vooral een goede acteur, vrees ik. Veel mensen vinden me heel erg chill, terwijl ik vaak één brok zenuwen ben. Ik ben ook maar half zo vlot en sociaal als ik graag laat uitschijnen. In bars of op feestjes ga ik om het halfuur naar buiten. I’m a very private guy, liefst van al ben ik alléén.

In Gent en wijde omstreken heb je een reputatie van ‘ladies man’. Is dat het cliché van de ‘latin lover’ dat tegen je speelt, of is er meer aan de hand?

Rios: Wie zal het zeggen?

Jij? Er wordt gefluisterd dat je een relatie hebt met Belle Perez…

Rios:… maar er zijn evenveel roddels dat ik homo ben – ik heb zelfs al gehoord dat ik een affaire had met Flip Kowlier. (lacht) Voor alle duidelijkheid: allebei die verhalen zijn compleet van de pot gerukt. Flip is mijn beste vriend en Belle heb ik onlangs voor het eerst ontmoet, op de TMF Awards. Ik vond haar heel cool, but that’s it. Ik ben ook – hand op het hart – tweehonderd procent hetero. Ik zou onmiddellijk uit de kast komen mocht dat niet zo zijn, maar ik ga er ook niet over liegen. Dat zou pas belachelijk zijn.

Dus toch een ‘ladies man’?

Rios:Guilty as charged. (lacht) Nee, ik doe er nu een beetje lacherig over, maar diep vanbinnen stel ik me daar een heleboel vragen over. Kan iets wel bevredigend zijn als je er op eender welk moment kan uitstappen? Is het niet te makkelijk? Als je er even over nadenkt is no commitments verschrikkelijk laf, hé. Stuff for pussies. Iemand graag zien, in goede en kwade dagen: dáár is moed voor nodig. Eigenlijk ben ik een valsspeler. Ik noem mezelf wel een ladies man, maar als het erop aankomt geef ik geen enkele vrouw de kans om écht vrouw te zijn. Ik steel gewoon wat van hun vrouwelijkheid, zolang het me uitkomt. Ik ben wel al een paar keer verliefd geweest – zo ben ik ook in België beland – but I always walked out before it got scary. Ik geef mezelf niet zo gemakkelijk.

Opvallend: iederéén uit je entourage voorspelt je een grote toekomst. Christof Cocquyt, ex-manager van Soulwax en 2manydjs, vergelijkt je met Prince. Jo Bogaert, de man achter Technotronic, vindt je ‘superbegaafd’. En Ric Urmel, de platenbons die An Pierlé, Joost Zwegers en Buffalo Tom tekende, noemt je ‘het grootste talent’ dat hij ooit zag.

Rios: Da’s fijn, natuurlijk, maar zélf heb ik het gevoel dat ik nog niets bewezen heb. I’m still preparing, you know. Alles wat ik nú doe, is een voorbereiding op later. Ik probeer ook niet te hard stil te staan bij wat me de voorbije jaren overkwam. Ik kan het niet goed aan – I run away from realising that it’s something that big. Gelukkig ben ik redelijk ongevoelig voor complimentjes of applaus. Het streelt mijn ego wel, maar ik wil vooral mezelf overtuigen.

Waarvan?

Rios: Dat ik goed ben in wat ik doe, zeker? Dit gaat walgelijk pretentieus klinken, maar ik ben heel bang om ‘gewoon’ te zijn. Ik wil niet zijn als alle anderen. Ik wil ongewoon zijn – anders. Ik vind het moeilijk om dat voor mezelf toe te geven, hoor. Ik schaam me er zelfs een beetje voor. Net als iedereen heb ik geleerd om me niet beter te voelen dan anderen. Ik wil me ook niet beter voelen, alleen: anders.

Is goed zijn in wat je doet je enige drijfveer?

Rios: Absoluut. Ik wil de wereld niet veroveren, of het meeste platen verkopen. Dat soort ambitie is me totaal vreemd. Ik wil alleen voor mezelf het onderste uit de kan halen, in alles wat ik doe. Als ik eet, wil ik met smaak eten. Als ik feest, wil ik grondig feesten. Als ik muziek maak, wil ik vol overgave muziek maken. Geen half werk, maar de full monty.

Word je op die manier niet verschrikkelijk vaak ontgoocheld?

Rios: Nee, want uiteindelijk vertrekt alles bij jezelf. It’s all in the head, het is gewoon een kwestie van willen. Om goed te eten heb je geen vijfsterrenrestaurant nodig, hé. Je kan evengoed naar McDonalds gaan, en willen dat het lekker is. Een hamburger is dan geen fastfood meer, maar geluk in een doosje. Hetzelfde met muziek. Een middelmatige songschrijver kan geweldige songs schrijven, als hij maar hard genoeg wil. Lou Reed is daar een prachtig voorbeeld van. Barslechte zanger, heel beperkte gitarist, maar toch één van de grootste muzikanten aller tijden. Technisch stellen zijn songs niks voor, maar ze hebben wel massa’s soul. Idem voor The Ramones: die speelden maar drie akkoorden, maar niemand kon ze spelen zoals zij. Hun hart en hun ziel zaten erin, ze wilden die drie akkoorden spelen.

Als het zo simpel is, waarom zijn er dan niet méér Lou Reeds of Ramones?

Rios: Gemakzucht, denk ik. Het kost energie om iets écht te willen, hé. Zeker als je muziek maakt. Als je er even bij stilstaat, heeft muziek totaal geen bestaansreden, net zo min als andere kunst. It’s made out of air, in wezen draagt het niks bij tot de wereld. Dát beseffen en er toch al je tijd en energie in investeren, dat heeft echt iets… absurds. De verleiding is altijd heel groot om te zeggen: ‘Dit is goed genoeg’. Terwijl: ‘goed genoeg’ is per definitie nooit goed genoeg.

‘Alles wat ik nu doe, is een voorbereiding op later’, zei je daarnet. Al enig idee hoe dat ‘later’ eruit zal zien? Waar je binnen tien jaar wil staan?

Rios: Totaal niet. Ik ben heel slecht in dingen plannen. ‘Morgen’ en ‘overmorgen’ bestaan niet voor mij, laat staan ‘binnen tien jaar’. Ik snap ook niet waarom mensen zover vooruit willen denken. Er is zoveel dat kan gebeuren, zoveel dat je niet onder controle hebt… Ik laat de dingen liever gewoon op me afkomen. Al dat vooruit plannen is ook iets heel erg westers, denk ik. Ik denk niet in culturele clichés, maar in Zuid-Amerika leven mensen veel meer van dag tot dag. Ze hebben ook geen andere keuze, want het bestaan is daar veel onzekerder. Zelfs ik, die opgroeide in een relatief beschermde middenklassebuurt, zag regelmatig lijken op straat liggen. Doodgeschoten, omdat ze toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren. Zoiets doét iets met een mens – je beseft al heel snel dat je elke dag maar beter kan leven alsof het je laatste is.

Geen half werk, maar de full monty.

Rios: Voilà! Weet je, afgelopen nacht had ik een heel rare droom. Een kruising tussen Harry Potter en Star Wars, met mijn grootvader als Darth Vader. We hadden een heel slechte relatie – hij was een verschrikkelijk moeilijk man – maar toch denk ik nog vaak aan hem. Toen hij stierf, had hij een vreselijke uitdrukking op zijn gezicht. Alsof hij net voor zijn dood had beseft hoeveel kansen hij had laten liggen. Als er één ding is dat ik niet wil, dan is het dat wel: gefrustreerd sterven.

Amen!

Oud, dik en kaal

In een plaatselijk restaurantje maken we een paar uur later kennis met Rios’ begeleidingsgroep, die stilaan Dream Team-allures begint aan te nemen, met Rodrigo Fuentealba (ex-Novastar) op gitaar, Karel De Backer (ex-Novastar) op drums, Maarten Standaert (Moiano) op bas, Peter Lesage (Moiano, Flip Kowlier) op de toetsen en Eva Schampaert (Moiano) op percussie. Het gesprek begint bij Gilles De La Tourette, champignons, erotische dromen en xtc, maar verzandt al snel in een eindeloze discussie over de podiumopstelling voor de theatertournee. Om halfeen hebben ze er drie uur gesprek over keyboards opzitten, en besluiten we dat het welletjes is geweest.

200 procent hetero

Andalucia is smiling at you, and if it seduces after ten o’clock, it kicks ass at one.‘ Tom Barman schreef het in de reisgids Andalucia Personal, en zelfs op een dinsdagnacht in een foute bar in Marbella blijkt er geen letter van gelogen. Aan de darts staat een man met een kapsel waar zelfs Eddie Van Halen zich voor zou schamen en uit de speakers knalt happy house – geen idee wàt precies, maar het heeft onmiskenbaar iets. De groep is de hele dag in de weer geweest voor een try-out in Malaga, waar een vijftigtal locals voor anderhalve euro proefkonijn mochten spelen. De oude nummers zitten in een prachtig nieuw kleedje, er is een schitterende cover van Weezers Say It Ain’t So én we horen op zijn minst één wereldhit-in-wording – een geweldig nieuw nummer dat voorlopig geen tekst heeft, en dan maar wordt volgezongen met ‘ Rock-‘n-roll for my people‘.

Geluk in een doosje

Woensdagavond en Rios’ tiendaagse in Ronda zit er bijna op. Om één en ander te vieren, wordt er een feestje geïmproviseerd in El Choque Ideal, de studio-annex-bar waar de groep de voorbije dagen gerepeteerd heeft. Iemand doet een paringsdans met een slotmachine, iemand sluipt weg met een plaatselijke schone ‘om de kat eten te geven’ en iemand wil weten of ‘Toewijding In Ware Kloosterstijl’ geen goede kop voor ons artikel zou zijn. ’s Anderendaags laten we ons vertellen dat we een slow met een biljartkeu hebben gedanst – tot onze eigen verbazing blijken we ook een interview te hebben gedaan.

Door Wouter Van Driessche l Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content