Met het toepasselijk getitelde ‘The Golden Age’ zet American Music Club een sierlijke kroon op een kwarteeuw briljante americana. We overliepen met frontman Mark Eitzel het hobbelige parcours van zijn carrière, van misdienaar tot biseksuele zatlap. ‘Bekijk me maar eens goed! I’m a freaking monster! Ik hou van jongens én meisjes.’

De carrière van Mark Eitzel blijft een geval apart. Ondanks complimenten van vurige fans als Bob Dylan, Lou Reed, Thom Yorke en Michael Stipe heeft zijn American Music Club nooit het miljoenenpubliek gevonden dat het verdiende. Naar zijn niet minder geniale soloplaten heeft al helemáál niemand oren.

Zelf is Eitzel ook een geval apart. De inmiddels 49-jarige Amerikaan, die er pas op zijn 32e achter kwam dat zijn Eitzeltoren toch meer naar zijn mannelijke dan zijn vrouwelijke soortgenoten overhelt, staat al sinds jaar en dag bekend als een zwartgallige, onaangepaste dronkaard. Terwijl hij in werkelijkheid toch vooral een geestige, onaangepaste dronkaard blijkt te zijn.

Eitzel, een beduimeld glas witte wijn in de ene hand, druk gesticulerend met de andere, heeft alleszins alweer een flinke neut op wanneer we in een Brusselse brasserie tegenover hem plaatsnemen voor een gesprek over The Golden Age.

De eerste zin op de plaat luidt: ‘I wish that we were always high.’ Meneer Eitzel, dat is gewoon

sméken om een parentaladvisory-sticker!

Mark Eitzel: (lacht) We hebben er niet eens één gekregen. Hoe vernederend! Maar ik vind mijn teksten heel erg braaf, hoor. Ik gebruik nergens het f-woord en als ik me niet vergis zelfs het s-woord niet. En wat die openingszin betreft: die zou natuurlijk kunnen slaan op een natural high. Maar jij weet net zo goed als ik dat dat niet waar is. Ik heb vroeger serieus aan het spul gezeten, en hoe blij ik ook ben dat ik er vanaf ben: af en toe verlang ik toch nog naar die roes.

Was het na de comebackplaat ‘Love Songs For Patriots’ meteen duidelijk dat er een vervolg zou komen?

Eitzel: Voor mij wel. Al tijdens de opnames van die plaat probeerde ik de andere groepsleden er warm voor te maken. Maar ik ben het lelijke meisje van de groep: naar mij wordt nooit geluisterd. Ik heb zelfs hemel en aarde moeten bewegen om de jongens na de laatste tournee weer in de studio te krijgen. Maandenlang heb ik al hun antwoordapparaten volgeluld met smeekbedes, zonder ook maar één telefoontje terug te krijgen.

Er wordt op ‘The Golden Age’ heel wat afgeknipoogd: naar Jimi Hendrix, Bob Dylan, John Coltrane…

Eitzel: Ik heb jarenlang naar niks anders geluisterd dan A Love Supreme van Coltrane, dus die moest ik op een of andere manier bedanken op deze plaat. Wist je dat er in San Francisco meer dan dertig jaar een John Coltrane Church heeft bestaan? Geef toe, zoiets kan alleen maar in San Francisco, een stad waar ik nog altijd verliefd op ben. Wellicht omdat het zo’n Europese stad is. In de tijd van de Gold Rush werd San Francisco namelijk overspoeld door Franse hoeren. Ze groeiden uit tot de grandes dames van de stad en maakten er een soort Parijs Aan De Westkust van. Geweldig toch dat een stelletje rich bitches met het oudste beroep ter wereld daar cultuur hebben binnengebracht. San Francisco is nog altijd de meest culturele stad van de States: allemaal dankzij een bende hoeren (lacht).

In ‘The Stars’ heb je het over ‘Jimi’s sad guitar that fills the sky’. Een verwijzing naar Hendrix en, meer specifiek, ‘Purple Haze’?

Eitzel: Een verwijzing naar Hendrix, zeker. Ik heb ooit een Hendrixbox geleend van (AMC-gitarist) Vudi en uiteraard nooit meer teruggegeven. Fan voor het leven geworden. Maar een verwijzing naar dat ene nummer? Nu ga je het toch wat te ver zoeken, vrees ik.

Hallo, ik ben homo

Dan heb je de rest van m’n theorietje nog niet gehoord. Ik dacht zelfs dat je refereerde aan Hendrix’ legendarische zin ”Scuse me while I kiss the sky’, wat indertijd verkeerdelijk geïnterpreteerd werd als een openlijke coming-out, aangezien men dacht dat-ie ‘Scuse me while I kiss this guy’ zong. Ik ging ervan uit dat je daarmee subtiel alludeerde op je eigen outing.

Eitzel:(komt even niet meer bij) Jezus, kerel! Jij hebt te veel Freud gelezen. Zo heb ik het allemaal niet bedoeld. Ik heb dat beeld gewoon gedroomd. Maar wel een geweldige theorie, hoor. Vanaf nu maak ik alle journalisten wijs dat het zo bedoeld was (lacht).

Maar eerlijk: ik ben niet van plan om het in mijn liedjes over mijn homoseksualitiet te hebben, cause nobody fuckin’ cares. Ik ben al uit de kast sinds ’91. Daarvóór vreesde ik dat ik alles zou verliezen door voor mijn geaardheid uit te komen, maar de meeste mensen knipperden niet eens met hun ogen toen ik hen vertelde dat ik homo was. Dat verbaasde me enorm, want voor ik er zelf achter kwam dat ik op mannen viel, was ik behoorlijk homofoob. Ik wílde gewoon geen homo zijn. Dat niemand erom maalde dat ik een flikker bleek te zijn, was een enorme opluchting. (tegen het tafeltje naast ons) Hallo, ik ben homo!

Wat vind je van iemand als showbizzblogger Perez Hilton, die allerlei celebs met geweld uit de kast probeert te jagen?

Eitzel: Ik vind ‘m fantastisch! Je zou kunnen zeggen dat hij soms behoorlijk smerige spelletjes speelt om ‘verdachte’ acteurs en muzikanten tot bekentenissen te dwingen, maar sinds mijn eigen outing weet ik hoe bevrijdend het voelt om uit de kast te komen. Al heb ik makkelijk praten natuurlijk. Toen ik besliste om me te outen, was ik gewoon een arme, lelijke drommel waar toch al niemand mee naar bed wou. Ik kon onmogelijk een nóg grotere paria worden (lacht). Maar je zult maar eens een Hollywoodacteur zijn die het moet hebben van zijn machismo en mannelijkheid. Dan heb je natuurlijk een probleem if you take it in the ass.

Het zou toch ontzettend grappig zijn mocht een meisjesidool als Leonardo DiCaprio voor de mannen blijken te zijn.

Eitzel: Breek me de bek niet open, hé.

Dus Leonardo DiCaprio is homo?

Eitzel: (aarzelend)Wel… daar ga ik niet op antwoorden. Maar ik weet van een hoop acteurs van zijn kaliber dat ze niet helemaal heteroseksueel zijn. Het is alleen niet aan mij om hier hun namen te noemen.

‘All I can give you is one of my stupid songs’, zing je in ‘Who You Are’. Kan een liedjesschrijver iemand een mooier cadeau geven dan een van zijn songs?

Eitzel: Daar zou je nog van opkijken. Zowat alle mensen waarover ik een song geschreven heb, willen niet meer met me praten. Ze nemen het me altijd kwalijk. Kathleen vond haar nummer maar niks, Jenny vond haar song wel oké, maar noemde me wel een fucking asshole omdat ik haar leven misbruikte. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Weet je, vijftien jaar geleden heb ik eens een affaire gehad met een heteroman. Zowat elke avond gingen we met elkaar naar bed, maar hij hield wél vol dat hij straight was. Een heel vreemde periode, waarover ik op een bepaald moment dus een song schreef: If I Have To Be This Lonely, I May As Well Be Alone. Ik stond dat liedje een keer live te zingen, toen ik die gast in de zaal zag staan opscheppen tegen zijn vrienden. Zo van: ‘Kijk, die faggot is een liedje over mij aan het zingen’. Om suïcidaal van te worden! Hij heeft nu drie kinderen en geeft les aan de universiteit van Firenze.

Maar ja, ik weet wat het is: niet kunnen kiezen. Toen ik er zelf nog maar net uit was dat ik op mannen viel, werd ik verliefd op een meisje.

Dus eigenlijk ben je bi?

Eitzel: Zoiets, ja. (weer tegen de tafel naast ons) Bekijk me maar eens goed! I’m a freaking monster! Ik hou van jongens én meisjes. (opnieuw tot ons) Ik vrees dat ik al wat gedronken heb en dan durf ik wel eens ongepaste dingen te zeggen.

(terwijl de mensen naast ons opstaan en vertrekken) Geef me nog een paar wijntjes en het komt er allemaal uit: mijn onbereikbare liefdes uit het middelbaar, de homo-erotische fantasieën die ik koesterde over jongens in mijn klas en mijn wanhopige pogingen om toch weer op meisjes verliefd te worden.

Bob Dylan, mijn Reed

Snel iets anders dan: klopt het dat jij ooit met Bob Dylan hebt samengespeeld?

Eitzel: Bijna! Het zit zo: we moesten met American Music Club een keer optreden in een bijzaaltje van The Knitting Factory in New York toen er tijdens de soundcheck een chique vent op me afstapte. ‘Bob Dylan wil vanavond mee komen jammen’, zei hij. ‘Is that okay for you?’ En natuurlijk antwoordde ik: ‘Fuck off!’.

Pardon?

Eitzel: Komaan zeg, Bob Dylan die met nobody Mark Eitzel en zijn nobodies van American Music Club zou komen meespelen: dat gelóóf je toch niet! En zelfs als het klopte, ging ik mezelf niet belachelijk maken voor de ogen van Bob Dylan. Ik kan gewoon niet jammen, ik zou nog geen D-akkoord van een C-akkoord kunnen onderscheiden. Maar die man bleef dus aandringen: ‘Mark, je begrijpt het niet. Bob Dylan komt vanavond naar hier om met jou, met jou, een paar nummers te spelen.’

Soit, ’s avond was ik dat voorval allang vergeten toen ik op het terras in een boekje zat te lezen en er plots een gigantische, zwarte limousine kwam voorgereden. Verklaar me gek, maar ik ben gaan lopen. Ik deed het in m’n broek, man! Wat later liep ik in de backstage die kerel van ’s middags weer tegen het lijf. Ik raapte al mijn moed bijeen en zei dat Bobby heus wel even mee het podium op mocht. Bleek dat-ie ondertussen alweer vertrokken was.

En, een zucht van verlichting?

Eitzel: Zwijg stil. Plots drong het tot me door: ‘Oh nee, ik heb fuck off gezegd tegen Dylan’. Al weet ik nog altijd niet wat ik nu het ergste moet vinden: dat ik mijn enige kans heb verspeeld om met Bob Dylan te spelen of dat hij me sindsdien een omhooggevallen klootzak vindt (lacht).

Ik ben gewoon een ramp in de buurt van mijn helden. Lou Reed heb ik ook al een keer afgewimpeld. Hij kwam vlak na een optreden in de backstage op me toegestapt en zei: ‘Hey Mark, fantastisch concert. Het beste dat ik in jaren heb gezien.’ Ik kon me nog nét inhouden om niet op mijn knieën neer te vallen en mompelde ’thank you, thank you’. Waarop hij me vroeg om nog iets te gaan drinken. Toen heb ik maar gedaan alsof ik dringend ergens moest zijn.

Waarom?

Eitzel: Twee woorden: Candy Says. Het mooiste nummer aller tijden. Met de auteur van dat liedje op café zitten is gewoon geen optie in mijn hoofd. Kán niet. Wellicht ook omdat ik al die verhalen ken over Lou Reed die journalisten afblaft, muzikanten uitscheldt en zijn assistenten een pak rammel geeft. Dat soort taferelen wilde ik liever niet meemaken.

Tot slot: ik las onlangs dat jij nog misdienaar bent geweest. Om ongestraft aan de miswijn te kunnen zitten, neem ik aan?

Eitzel: Nee nee, om in de buurt van onze knappe priester te geraken. (lacht) Maar mijn wens bleef onvervuld: niet één keer heeft hij een vinger naar me uitgestoken. Ik heb nog overwogen om een boze brief te schrijven naar het Vaticaan!

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content