Hij toert door Vlaanderen met zijn eerste eigen theatervoorstelling ‘Achterklap’, is te zien in ‘De Lustige Lezers’ en duikt nu ook op in de eerste aflevering van ‘Weerwolven’, een reeks over het nachtleven van enkele bekende Belgen. Adriaan van den Hoof over zijn eeuwige getwijfel, zijn verzameling kitsch voor kinderen en zijn afschuw van de term ‘artistieke duizendpoot’. ‘Ik heb nog altijd geen naam gevonden voor de functie die ik uitoefen.’

Op welke zender zie je nog portretten die je een mens echt leren kennen’, vroeg Adriaan van den Hoof (35) zich af bij de tiende verjaardag van Canvas. Hij krijgt nu een antwoord, want deze week gaat op de tweede publieke zender Weerwolven van start, een tiendelige documentairereeks waarin Dimitri Van Zeebroeck bekende Belgen volgt die een speciale band hebben met de nacht (zie ook kaderstuk). En wie is de centrale gast in de eerste aflevering? Adriaan himself. Gedurende drie maanden kreeg hij Van Zeebroeck ’s avonds en ’s nachts achter zich aan, terwijl hij ging optreden met El Tattoo del Tigre en Discobar Galaxie, of op de planken stond voor een toneelstuk en als presentator van een comedyavond. Maar Van Zeebroeck legde Van den Hoof ook op de rooster tijdens een lang nachtelijk interview aan de keukentafel, en daaruit komt de man naar voren als een eeuwige twijfelaar, die zijn onzekerheid bestrijdt door altijd vol gas vooruit te vliegen. Van den Hoof zelf was alvast erg onder de indruk van de documentaire, die hij ‘erg confronterend’ noemt.

Adriaan van den Hoof: Het is de eerste keer dat ik echt zie hoe ik ben. Dat komt doordat Dimitri mij zo lang gevolgd heeft: in het begin is het vervelend om een camera achter je aan te hebben, maar op de duur vergeet je dat hij er is. En dan krijg je eerlijke beelden.

Arrogante eikel

Wat heeft er het meeste indruk gemaakt?

Van den Hoof: De concertbeelden van Discobar Galaxie op Marktrock, waar ik de massa sta op te zwepen. Voor 11.000 man staan, dat is zo abstract dat je het op het moment zelf niet kan plaatsen. Maar nu zag ik wat voor impact ik heb op de mensen, hoe ze allemaal doen wat je vraagt: dat was beangstigend.

Zit er ook een ‘kleine Mussolini’ in jou, zoals bij Peter Van de Veire?

Van den Hoof: Natuurlijk, anders doe je zoiets niet. Maar ik word er nog altijd bang van als ik het zie. En ik niet alleen: toen mijn moeder die beelden zag, kreeg ze tranen in haar ogen.

In de voice-over met citaten uit het interview kom je naar voren als een tobber. Dat contrasteert zo scherp met je uitbundigheid tijdens optredens met El Tattoo Del Tigre of Discobar Galaxie dat het bijna schizofreen wordt.

Van den Hoof: Als mensen mij bezig zien, dan denken ze meteen: O, die is perfect gelukkig, die trekt zich nergens iets van aan. Terwijl er ook momenten zijn dat ik in een diep dal zit, waar ik weer uit moet klefferen. Het is niet alsof ik manisch-depressief ben, maar aan elke medaille is een keerzijde. Ik moet mezelf de hele dag door laten blinken, terwijl de achterkant heel vuil of verroest kan zijn.

Als entertainer ben je een schietschijf: je staat de hele tijd in de belangstelling en je kunt op één seconde kapotgemaakt worden. Ik ben er nu mee gestopt, maar toen Comedy Casino begon, ging ik wel eens op blogsites kijken wat er over mij geschreven werd. Hoe hard mensen daar zijn! Je wil je echt van de VRT-toren smijten. Iedereen heeft een bepaald beeld van jou: voor sommigen ben ik een arrogante eikel, voor anderen misschien een beminnelijke idioot. Maar nu hoop ik dat mensen zullen kijken en denken: Fuck, ik heb me vergist.

Je imago als ‘artistieke duizendpoot’ wordt wel bevestigd in ‘Weerwolven’.

Van den Hoof: Ik haat dat woord, echt waar. Wat is dat, een ‘artistieke duizendpoot’? Dat klinkt als iemand die macramé beoefent, en ook T-shirts batikt en af en toe wat beeldjes maakt.

Hoe moeten we jou dan wel noemen?

Van den Hoof: Ik weet het niet. Ik heb nog altijd geen naam gevonden voor de functie die ik uitoefen. Als ze op het stadhuis vragen naar mijn beroep, dan zeg ik ‘facteur’, om er van af te zijn. Eigenlijk is mijn leven een aaneenschakeling van uit de hand gelopen hobby’s.

Ben je verbaasd hoe ver je zo geraakt bent?

Van den Hoof: Daar dank ik de Schepper nog elke dag op mijn blote knietjes voor. Ik weet nog dat sommige mensen vroeger zeiden: ‘Ja maar Adriaan, je moet wel aan je carrière denken hé.’ Maar ik heb geen carrière, ik doe gewoon wat ik wil doen.

Podium op gesjot

Je bent net begonnen met de theatershow ‘Achterklap’: de eerste keer dat je moederziel alleen op een podium staat, mét een zelfgeschreven stuk. Was dat een bewuste keuze?

Van den Hoof: Neen, het is toevallig gekomen. Vorig jaar in de Vooruit tijdens Comedy Casino Live was er een komiek weggevallen, en toen hebben Alex Agnew en Nigel Williams mij het podium op gesjot en gezegd: los het op. En ik heb het drie kwartier lang ‘opgelost’, en nadien was ik zo euforisch dat ik dacht: dat wil ik nog eens doen.

Hoe is dat stuk tot stand gekomen? Bij jou denk ik dan meteen aan tien notitieboekjes die overal liggen rond te slingeren…

Van den Hoof: Erger nog: ik heb gewoon niets opgeschreven. Heel mijn kamer hing vol met knipsels en tekeningetjes en papiertjes, en na een tijdje heb ik geprobeerd die aan elkaar te hangen. Ik ben één keer begonnen met alles uit te schrijven, maar toen ik het las, vond ik het zo slecht, dat ik weer gestopt ben. Bij Sabam vroegen ze onlangs of ze de tekst konden krijgen, voor de auteursrechten, en ik moest zeggen: ‘ Euhm, die is er niet.’ (lacht)

Ik heb mezelf wel vervloekt. Ik heb lang getwijfeld of ik het wel zou doen, het moet echt de hel geweest zijn voor een paar mensen. Mijn vriendin wou niet meer met mij spreken, en bij mijn boekingskantoor werden ze gek toen ik twee dagen voor de première zei: ‘Mensen, ik denk dat we het beter afblazen.’ (lacht) Maar nu is het wel een soort bevrijding. Onlangs kwam er in Aarschot een 80-jarige man naar mij en die zei: ‘Ik kom hier al heel mijn leven en dit is het mooiste wat ik al gezien heb.’ Daar doe je het voor.

Is de twijfel nu verminderd?

Van den Hoof: Helemaal niet. Ik kan nog ’s nachts wakker schieten en denken: ‘De mensen lachen wel, maar eigenlijk vinden ze het niet goed.’ Dat soort zieke hersenkronkels, man echt waar, ik kan daar zo erg van in paniek schieten. Alex Agnew en Thomas Smith zijn komen kijken naar de try-out, en ze vonden het echt goed. Diezelfde nacht heb ik gedroomd dat ze op café tegen elkaar zeiden: ‘Ha, ha nu hebben we hem goed liggen.’ De volgende morgen heb ik naar hen gebeld: ‘Zeg boys, jullie meenden dat toch hé? (lacht) Die bevestiging heb ik soms zo hard nodig. Dat moet ook wel, anders ben je niet zo gek om elke avond op een podium te kruipen.

Was jij op school ook al de clown van de klas?

Van den Hoof: Ik denk het wel. Ik heb toch altijd geprobeerd om in het middelpunt van de belangstelling te komen. En ik kan me voorstellen dat veel mensen me een aansteller vonden. Ik weet nog goed dat ik op een bepaald moment zélf dacht: ‘Man, hou nu toch eens vijf minuten uw bakkes, laat de anderen eens aan het woord.’ Daar moet ik nog altijd heel erg op letten, dat ik bijvoorbeeld op feestjes niet de hele tijd de entertainer wil uithangen.

Dimitri Van Zeebroeck zei me dat je in het begin ook voortdurend zat te grappen tegen hem en de ploeg.

Van den Hoof: Ja, omdat je denkt: ‘Ik ben niet interessant genoeg voor zo’n documentaire, ik zou beter de zotte clown uithangen.’ Dat is er maar langzaam uitgegaan, nadat Dimitri duizend keer had gezegd dat ik niet in de camera mocht kijken (lacht).

(denkt na:) Mijn moeder zegt dat ook vaak: ik ben altijd aan het spelen geweest, van toen ik heel klein was. Onlangs heb ik daar met Wim Helsen een lang gesprek over gehad, over het feit dat wij niet zonder spelen kunnen. Dat wij echt de hele tijd onnozel moeten doen. Ik kan gewoon niet zonder. Ik kan zo opgedraaid zijn, maar als ik ga spelen, dan ben ik relaxed. Dan ben ik die stress weer efkes kwijt.

‘Mijn lichaam is 90 procent spanning’, zeg je in ‘Weerwolven’.

Van den Hoof: Ik sta constant onder spanning. Gisteren heb ik voor het eerst sinds maanden nog eens een dag niets gedaan. Ik moest van mijn vriendin (lacht). Ik heb gewoon languit in de zetel gelegen, en gekeken naar mijn kinderen. Maar toch kon ik het niet laten om af en toe recht te staan en rond te lopen, zonder goed te weten wat ik ging doen. Er zit een soort valse agenda in mijn hoofd, waardoor ik voortdurend met vanalles bezig ben.

Ik zou graag een grote je m’en foutist zijn en ik ben ook heel jaloers op mensen die zich nergens iets van aantrekken. Maar ik kan dat niet: ik leef in constante onzekerheid, angst dat ik ga falen, dat dingen niet in orde zijn. Ik zeg ook elke zomer tegen mijn vriendin: ‘Nu is het gedaan, er komt niets meer.’ Ik weet ook niet of ik dingen ga kunnen blijven verzinnen. Er zal vast wel eens een moment zijn dat ik helemaal leeg ben vanbinnen. En dat ik op tournee zal moeten gaan met oude rommel van vroeger: Adriaan Van den Hoof! Weet je nog?(lacht)

Je bent onlangs vader geworden, van een tweeling dan nog. Vreemd dat zo’n twijfelaar toch aan kinderen durft te beginnen.

Van den Hoof: Dat was iets wat ik al wou van toen ik wist hoe alles marcheerde (lacht). Ik ben er ook totaal niet bang voor geweest. Omdat het natuurlijk is, en omdat je weet dat je er een zekere rust in gaat vinden. Maar dat is niet de reden waarom ik het wou. Ik ben zelf heel graag kind geweest, en ik wou dat ook aan iemand anders geven. Ik merk nu al dat ik overmand word door geluk als ik naar die gasten kijk en denk aan wat ze nog allemaal gaan beleven.

Is een tweeling in te passen in je drukke schema?

Van den Hoof: Dat valt mee. Ik geef toe: toen ik aan mijn boekingskantoor voorstelde om een theatervoorstelling te doen, wist ik nog niet dat ik vader zou worden vlak voor de tournee begon. Maar toen mijn vriendin zwanger was, waren er al 50 voorstellingen verkocht (lacht). Mensen hebben daar ook een vertekend beeld van. De Lustige Lezers bijvoorbeeld, de opnames daarvan duren maar één dag hé. Of Achterklap, dat duurt anderhalf uur. Als ik in Schoten optreed, dan zit ik tegen elf uur weer thuis in de zetel. Ik denk dat veel mannen van mijn leeftijd drie avonden in de week gaan voetballen of biljarten. Bij mij is dat net hetzelfde, alleen is het voor mijn werk.

Een echte job

Je hebt toch al een paar keer in interviews gezegd dat je soms liever een ‘gewone job’ had gehad?

Van den Hoof: Ja, omdat je dan meer structuur in je leven krijgt. Maar ik denk dat ik dan snel gefrustreerd zou raken en naar uitlaatkleppen zou moeten zoeken. Mijn grote droom is iets uit te vinden à la Google of YouTube, iets dat je na een paar jaar kunt verkopen voor veel geld zodat je de rest van je leven alleen nog moet doen wat je wilt doen.

Zoals je de afgelopen 15 jaar hebt gedaan?

Van den Hoof:(lacht) Precies! Neen, ik denk niet dat een echte job iets voor mij zou zijn. Ik haal mijn energie ook uit de vrijheid die ik heb. Vanmorgen zat ik in de file en ik dacht: als ik hier iedere dag zou staan, dan hadden ze mij allang mogen interneren. Mijn schoonmoeder moet nog ‘badgen’, en als ze tien minuten te laat is, gaat er een deel van haar loon af. Toen ik dat hoorde, viel ik van mijn stoel: dat dat nog bestaat!

Ik kan me gewoon ook niet toeleggen op één ding. Het enige wat verandert met ouder worden, is dat ik nu maar met één iets tegelijk bezig ben. Vroeger nam ik alles aan, nu probeer ik me te concentreren. Canvas had mij bijvoorbeeld gevraagd om De Canvascollectie te presenteren, maar dat heb ik afgeslagen, vanwege Achterklap. Ik leer dus bij.

Jij hebt zelf veel van je ouders meegekregen, de liefde voor jazz, literatuur, film… Wat wil je aan je kinderen meegeven?

Van den Hoof: Alles wat in mijn huis aanwezig is. Ik heb immense collecties van boekjes, dvd’s, speelgoed, en het grootste deel daarvan heb ik gekocht met in mijn achterhoofd: ‘Ik hoop dat mijn kinderen daar later iets mee zijn.’ Toen ik jong was, had ik een nonkel die kitsch verzamelde en ik vond dat fantastisch. Ik hoop dus dat mijn gasten later zeggen: ‘Oké, het is raar dat onze pa in zijn kast een Goldorak (Japanse speelgoedrobot; nvdr.) uit 1972 heeft staan, maar het is ook cool.

En qua levenshouding?

Van den Hoof: Dat ze hun goesting mogen doen. Dat hebben mijn ouders ook altijd tegen mij gezegd: word wat je wilt, maar zorg er wel voor dat je goed bent in wat je doet. Dat zit nog altijd in mijn hoofd. Mijn vriendin en ik zeiden het onlangs nog tegen elkaar: ‘Zou het niet geweldig zijn mocht de een een toploodgieter worden en de ander een hersenchirurg?’ Maar als ze samen een boetiek hier in Lier willen openen, of een tankstation, dan is dat voor mij ook goed.

Door Stefaan Werbrouck l Foto: Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content