Ze heeft een probleem met gezag, dat is het minste wat je kunt zeggen van Pink. Haar hele leven ligt de vierentwintigjarige ster al in de clinch met de anderen, ouders, vriendjes, leraars én platenbonzen. Britney Spears zegt: Hoe wil je me hebben? Pink zegt: Fuck off, ik doe wat ik wil.

Try This

Uit op 15/11 (BMG)

Met haar charmante mix van bad-ass skater club kid, riot-grrl en neurotische Tank Girl zorgde Pink in 2000 voor een verfrissende wind in de muziekwereld. Naast de hypervrouwelijke gehaarlakte glamourdiva’s en gurlygurly Britney-klonen die door de hitlijsten trippelden, was ze een verademing. Haar debuutalbum Can’t Take me Home sloeg in met een rake r&b-punch, even intens als haar flamingofuchsia haar. Opvolger Missundaztood verraste dan weer vriend en vijand: Pink rockte de pannen van het dak, maar legde ook haar tere zieltje bloot, zoals in Family Affair. Producer van die plaat was Linda Perry, lang vergeten zangeres van 4 Non Blondes, en een keuze die Antonio LA Reid, baas van LaFace Records, deed flippen, aldus Pink. ‘Hij schrok zich rot toen hij hoorde dat ik achter zijn rug met Linda was gaan samenwerken, omdat Linda al jaren ‘out’ was. So what? De schijtlaars. Eerst wou hij mijn grote bek muilkorven, dan mijn tafelmanieren bijschaven. Hij wou me zelfs op etiquettelessen sturen. Duh! Ik heb moeten vechten als een leeuw, anders zong ik nu nietszeggende ballads.’

Op haar derde cd Try this gaat de diva uit Philadelphia nog een stap verder: ditmaal werd haar catchy, energetische poprock geproducet door Tim Armstrong, gitarist/frontman bij Rancid en The Transplants en zowat de peetvader van de Amerikaanse hardcore punk. Niet dat je Pink zou verdenken van banden met de muziekonderwereld. In de interviewsuite van het Londense Sanderson-hotel zit de sympathieke schreeuwlelijk sweet as can be op de sofa, gezellig knus naast assistente Laura. Ze houden net niet elkaars handje vast. Trouwens, wat haar street credibility betreft: Pink mag dan wel een vuilgeel graffititopje en baggy pants aanhebben, haar battledress is van top tot teen Vivienne Westwood, prijskaartje: zo’n slordige 5000 dollar.

Je grapt altijd dat je volgende plaat een death metal opera wordt. Het is er weer niet van gekomen.

Pink: Nee, het werkte niet. Het is al bij al mijn ding niet. Ik heb het nochtans geprobeerd. Echt waar.

Tim Armstrong was anders wel de uitgelezen persoon om het te proberen.

Pink: Hij wilde niet. (lacht) Mijnheer wilde melodieën schrijven.

Tuurlijk. Helemaal Rancid.

Pink: Nou, Rancid is dan wel een hardcore punkrockband, maar – Tim gaat me een ferm pak slaag geven als ik dit zeg – er zitten echt wel popmelodieën in hun songs.

Toch blijft hij een vreemde keuze.

Pink: Tim heeft mij gevraagd! Ik was onderweg naar een club en Tim kwam op me af: ‘Ik heb een aantal songs voor jou.’ ‘Meen je dat?’, zei ik. Later, toen Rancid toerde met de Foo Fighters ben ik een aantal keren op de tourbus blijven slapen en hebben we drie songs opgenomen. We stelden de drums op in de doorgang, ProTools achteraan en namen de vocals op. Niet dat het ergens op leek. Het enige wat je hoort, is de motor van de bus! Maar de sfeer zat goed. Na de tournee hebben we zeven songs opgenomen in één week, twee songs per dag. Ik dacht: Waw, dit is een makkie. Het is zo cool. Tim nam echt een risico met mij, net zoals iedereen mij ook compleet geschift vond om met iemand als hem samen te werken.

Hoe heb je dit keer platenbaas LA Reid kunnen overtuigen?

Pink: Niet. Wel… Als hij zijn nagels heeft stukgebeten – en ik weet zeker dat hij dat gedaan heeft -, dan was het toch in stilte. (lacht) Ik hou LA wel altijd op de hoogte. Iedereen mag van mij oprotten, ik doe precies wat ik wil, maar om LA geef ik echt. Hij is immers de man die bij Missundaztood het risico heeft genomen dat ik de bal compleet missloeg en zou afgaan als een gieter. Hij hoefde me die kans niet te geven. Hij hoeft mijn vriend niet te zijn. Hij is de grote platenbaas. Op het eind van de rit is hij diegene die de cheques uitschrijft. Toch heeft hij het risico genomen. En damn, is hij blij dat hij dat heeft gedaan. (lacht)

Op je website schrijf je dat de motivatie voor en je gevoel bij deze cd ‘frustratie en onafhankelijkheid’ is. Leg uit.

Pink: Tonnen frustratie… Missundaztood was zo’n emotionele, kwetsbare plaat en nog hadden mensen niet door waarover het ging. De kopers wel. Die stuurden me brieven: ‘Dank je voor Family Portrait, het heeft me weer dichter bij mijn zeventienjarige dochter gebracht.’ Dat was voor mij een openbaring. Mijn God, dacht ik, als ik een song had gehad die mijn moeder en mij weer dichter bij elkaar zou hebben gebracht, had ze me misschien nooit het huis uitgegooid op mijn vijftiende. Dat was het frustrerende: ik had een boodschap en toch bleven journalisten me vragen welke ontwerper ik droeg. Bovendien heeft het me emotioneel compleet uitgeput om twee jaar lang songs als Family portrait en Dear Diary te zingen. Ik herinner me nog een show in Dallas. Mijn broer was gekomen. Ik zie hem niet vaak, want hij is bij de luchtmacht. Ik heb die avond Family Portrait aan hem opgedragen. Ik zong die song toen zeker al zes maanden lang elke dag, maar die avond sloot ik mijn ogen en dacht ik aan onze kindertijd en I just lost it. Ik ben beginnen huilen, de tranen stroomden over mijn wangen. De song klonk er wel beter door. (lacht)

Kon het publiek zien dat je huilde?

Pink: Dat weet ik niet. Voor mijn broer was het duidelijk, want later heeft hij me in een dronken bui toegegeven dat hij toen ook behoorlijk van de kaart was. Het was allemaal emotioneel nogal zwaar. Het enige wat ik op den duur nog wilde, was naar huis gaan. Naar de kruidenier slenteren, wat kokkerellen. Na de tournee heb ik zowat heel januari geslapen. Ik heb twee straathonden gered van een vuilnisbelt, heb ze opgevoed, leerde ze zwemmen, ik heb gekookt, vrienden op bezoek gehad en mijn moeder opgezocht met wie ik nu dankzij Missundaztood een veel betere relatie heb. En toen heb ik Tim ontmoet. (steekt vinger in de lucht) Hier komt het luikje ‘onafhankelijkheid’: Tim en ik hebben precies onze zin gedaan. Wat ik zo haatte bij mijn eerste plaat, was dat het allemaal om geld draaide. Het waren geweldige producers en ik durf erom te wedden dat het bij hen ooit enkel om de muziek te doen was. Ooit. Maar bij mij was het van: ‘Hier heb je de song die we voor jou hebben geschreven, zo moet je die zingen en oh ja, waar is mijn cheque?’ Ik dacht: Het kan toch niet dat muziek enkel daarom draait. Jij wilt honderdduizend dollar voor die song? Are you fucking kidding me?

Ik veronderstel dat je het nu niet hebt over Linda Perry?

Pink: Nee, nee! Linda vroeg maar een habbekrats en Tims loon is al helemaal een lachertje. Ik ben heel goedkoop nu voor mijn platenmaatschappij. (lacht) Nee, nu is het: we gaan een coole plaat maken en samen de royalty’s binnenrijven. Vergeet het voorschot. Laten we onszelf op een andere manier bewijzen. De big shots sturen me allang geen songs meer, het moet van mij ook niet meer. Ik wil mensen die nog altijd enthousiast zijn. Zoals Linda. Zij geeft geen zier om radiohits, maar ze maakt schitterende songs. Nu weer.

Tijdens de opnames van ‘Missundaztood’ betaalde Linda je je eerste lapdance. Wat had ze deze keer in petto?

Pink: Niets.

Hoe ondankbaar. Dankzij jou zit haar carrière weer in de lift. Ze werkt nu met Britney, Christina, Sugababes, Melissa Etheridge, Gwen Stefani en zelfs Gavin Rossdale.

Pink: Ja, ze heeft het druk, dus heb ik háár een Harley gekocht. Ze had dringend de wind in haar haren nodig. Een reden om het huis uit te komen.

Wat heb jij eigenlijk met lesbiennes? Linda is een uitgesproken lesbienne, jouw assistente Laura is lesbisch, je hebt veel lesbische fans… En dan nog een song opnemen met Peaches!

Pink: En ik deed het al niet slecht bij lesbo’s, haha… Maar that’s fine by me. Peaches moest gewoon op Oh My God. Ik schreef die song en ik wist dat er niemand anders was die dat kon meezingen. Als je nog maar luistert naar de toon van haar stem naast die van mij. Ze is one hot woman. Teaches of Peaches was al mijn bijbel, en Fatherfucker is nog duizend maal beter. Haar platenmaatschappij was weigerachtig over een samenwerking met een artiest als ik – je ziet, het is niet alleen mijn platenmaatschappij – maar ik zei: Peaches, man, je moet gewoon naar de studio komen. Ze daagt op, geeft me een roze zweep en een kwartier later stonden we al buiten en zijn we samen gaan shoppen.

Op zoek naar nog meer zweepjes?

Pink: Nee, eh, naar een soort, eh, pijpen… Laat maar.

Over mode gesproken. Ten tijde van de cover van ‘Lady Marmelade’ voor ‘Moulin Rouge’ huiverde je van de shorts die je aan moest voor de clip. Maar op de cover van je single ‘Trouble’ poseer je vastgebonden aan een paal in een sexy, laag uitgesneden badpak. Que pasa?

Pink:My inner cat has been found. And I like her. (lacht) Ik ben een wandelend vat vol tegenstrijdigheden, ik weet het. Meestal denk ik: als jij je wilt kleden als een slet en je voelt je er goed bij: go for it, maar niet met mij. Waarom ik het dan heb gedaan? Omdat ik me sexy voelde. Er is een seksuele kant aan me die ik nog niet naar boven heb laten komen. En ik wilde wel eens vastgebonden worden. (lacht) Tegelijk vind ik dat mijn boodschap sterk blijft. Ik ben niet wat de maatschappij beschouwt als mooi, dat hoor ik mijn hele leven al. Ik ben niet graatmager, ik ben niet boomlang, I’m fucking juicy. En dat is oké. Ik wil dat andere vrouwen zich ook oké voelen met wie ze zijn. Hou van de freak in jou. Vergeet het hele prins-op-het-witte-paard-gedoe, het perfecte plaatje, je hoeft dat niet na te streven. Wees jezelf. Dat is wat ik doe. En in mij zit dus ook een wilde kat.

No kidding. In ‘Tonight’s the night’, een song over uitgaan, zing je ‘I hope I don’t get into jail tonight’. Retorisch bedoeld?

Pink: Nee. Als je uitgaat, weet je dat je één of andere dronken lul zult tegenkomen die zijn boekje te buiten gaat. Als vrouw mag je wangedrag verwachten. Ik pik dat niet. Als ik uitga, wil ik plezier hebben. Maar als een gozer een van mijn vriendinnen probeert te versieren op een onrespectvolle manier, krijgt hij het met mij aan de stok. Ik kan hem geen dreun verkopen, ik kan me dat niet meer permitteren, maar hij krijgt wel mijn drankje in zijn gezicht. En dan is het hek van de dam. Alles is een princiepkwestie voor mij, zelfs uitgaan. (lacht)

Toch lijk je niet meer zo kwaad als vroeger.

Pink: Ik ben kwaad om andere dingen. Er is altijd iets om kwaad over te zijn. Maar ik heb heel wat shit van me afgegooid. Ik heb mijn ouders kwaad gemaakt, wat goed was, want daardoor zijn we weer een stap verder. Ik heb heel veel mensen gekwetst en geprovoceerd. Dit keer wilde ik fun hebben. Geen zware nummers op deze cd, maar pretrock. Ik ben echt niet voortdurend zo’n klaagster.

Meer nog: je brult het uit van plezier op deze plaat. Na een maand toeren met deze songs ben je je stem kwijt.

Pink:Yeah. Kan goed zijn. (lacht) Ik heb astma, ik rook als een schoorsteen, ik drink, ik slaap te weinig, maar wat ga je eraan doen? (met braaf stemmetje) Ik drink ook veel thee. En ik eet geen vlees.

Er staat zelfs een liefdeslied op deze cd. Je eerste.

Pink: Hey, ik heb mezelf niet verraden. Het is geen typische love song. Het gaat over angst. Want dat is precies wat liefde met mensen doet: het maakt ze bang. Ik zing: ‘I’ve never written a lovesong that didn’t end in tears’.

Je hebt net een nieuw vriendje, Rancid-gitarist Lars Frederiksen. Je hebt altijd gezegd dat mannen bang van je zijn, maar dat ze daardoor tenminste geen melige openingszinnen gebruiken. Wat heeft Lars gezegd om je te versieren?

Pink: Ik heb hem versierd.

Ah. Wat was jouw openingszin?

Pink:Come here. (lacht)

Door Ineke Van Nieuwenhove

‘Ik ben niet wat de maatschappij beschouwt als mooi,dat hoor ik mijn hele leven al. Ik ben niet graatmager en ik ben niet boomlang. Maar dat is oké.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content