HOT IN FRANKRIJK (EN DAARBUITEN)

Het voorbije decennium scoorde Guillaume Canet zowel voor als achter de camera – en dan gaat het geeneens over het feit dat hij al enkele jaren de sponde mag delen met Marion Cotillard. Ook zijn filmprojecten weet de Franse acteur annex regisseur doorgaans met zorg te kiezen, zoals nu weer met L’homme qu’on aimait trop, een mysteriedrama over de schandaalaffaire-Le Roux. ‘Zelfs al is mijn personage schuldig, als acteur moet ik hem met hand en tand verdedigen.’

Quizvraag: hij speelde mee in films van Danny Boyle (The Beach, 2000), Danis Tanovic (L’enfer, 2004), Christian Carion (Joyeux Nöel, 2005) en Cédric Kahn (Une vie meilleure, 2011), hij draaide de Franse kaskrakers Ne le dis à personne (2006) en Les petits mouchoirs (2010), hij gaf Matthias Schoenaerts zijn eerste Engelstalige rol in het eveneens door hem geregisseerde misdaaddrama Blood Ties (2013) én hij is de ex van Diane Kruger en sinds 2007 de levenspartner van Marion Cotillard, met wie hij een driejarig zoontje, Marcel, heeft. Over wie gaat het?

In Frankrijk, waar de Eiffeltoren nog altijd het onwrikbare epicentrum van de beschaafde wereld is, roept iedereen ‘Guillaume Canet, bien evidemment!’ nog voor de quizmaster de namen Kruger en Cotillard heeft kunnen droppen. Wat Schoenaerts is voor onze contreien is de 41-jarige Parijzenaar voor onze zuiderburen. Met name: een getalenteerde en populaire beau mec die goed op weg is om het nationale filmembleem te worden.

Bovendien lijkt het beste voor Canet nog te moeten komen, want zelfs al viel zijn eerste uitstap op Amerikaanse bodem – Blood Ties dus – een tikje tegen, het weerhield Brits filminstituut Stephen Frears er alvast niet van om Canet te casten als dopingdokter Michele Ferrari in zijn voorlopig titelloze biopic over wielerfraudeur Lance Armstrong (voorzien voor volgend jaar). En ervaren rot André Téchiné vertrouwde hem eerder ook al de hoofdrol toe in L’homme qu’on aimait trop, een dramatisering van de beruchte affaire-Le Roux die vanaf volgende week al in de Belgische zalen loopt.

In de twintigste langspeler van Téchiné, bekend van Barocco (1976), Les roseaux sauvages (1994) en Les témoins (2007), kruipt Canet in de huid van Maurice Agnelet, een charmante maar gehaaide advocaat die zich eind jaren zeventig in de schoot van Agnès Le Roux (Adèle Haenel) weet te vleien, de jonge erfgename van een rijke clan casino-uitbaters uit het Zuid-Franse Nice. Eind 1977 verdwijnt Agnès spoorloos, haar erfenis blijkt voor haar verdwijning te zijn doorgesluisd naar een rekening op Agnelets naam, waarop de matriarche van de familie (grande dame Catherine Deneuve) een proces tegen de man inspant dat, wegens gebrek aan harde bewijzen en door tegenstrijdige verklaringen, decennialang zal aanslepen.

Pleegde Agnès zelfmoord uit liefdesverdriet nadat ze door haar gehuwde amant was afgewezen? Of was Agnelet niet alleen een intrigant die zijn tien jaar jongere minnares tegen haar eigen moeder wist op te zetten, maar ook een geldgeile, berekende moordenaar? Tot op de dag van vandaag blijft de zaak-Le Roux de gemoederen in Frankrijk beroeren, en zelfs al werd Agnelet in april dit jaar uiteindelijk dan toch tot twintig jaar cel veroordeeld: voor velen blijft de vraag ‘deed-ie-het of deed-ie-het-niet’ nog steeds onbeantwoord. ‘Voor de film is dat wel niet het belangrijkste’, nuanceert Canet, in een sappig Franglais. ‘Het is een universeel verhaal over liefde en hebzucht, over Eros en Thanatos, en vooral over dominantie en manipulatie. Het is een Griekse tragedie aan de Franse Rivièra. En ook al is de film op feiten gebaseerd en houden we ons zo veel mogelijk aan die feiten, het blijft een interpretatie, een dramatisering. We hadden zeker niet de bedoeling om over deze of gene persoon te oordelen.’

Heb je Maurice Agnelet, die inmiddels in cassatie is gegaan tegen zijn veroordeling, ook ontmoet?

GUILLAUME CANET: Nee. Maar ik heb wel met hem gemaild en getelefoneerd. In het begin wilde hij niks met mij of de film te maken hebben. Maar toen hij zich realiseerde dat Jean-Charles Le Roux, de broer van Agnès, had meegeschreven aan het script, bedacht hij zich en stuurde hij me een e-mail. Hij zei: ‘Ik begrijp nu dat de film een aanklacht is tegen mij.’ Ik antwoordde hem dat zoiets allerminst onze bedoeling was en na enig aandringen verklaarde hij zich akkoord om een telefonisch gesprek te hebben. Uiteindelijk hebben we vijf, zes keer tot drie uur lang met elkaar gebeld. Het blijft raar. Sommige directe of persoonlijke vragen durfde ik hem niet te stellen. Het ging me meer om hoe hij klonk, hoe hij dacht en wat hij voelde dan om de feiten. Agnelet is in elk geval een van de meest curieuze en cynische karakters met wie ik ooit heb gesproken.

De vraag die iedereen zich stelt, blijft natuurlijk: is hij nu de moordenaar van Agnès Le Roux of niet?

CANET: Op sommige momenten ben je honderd procent zeker van wel. Op andere begin je meteen weer te twijfelen. Toen ik hem aan de lijn had, kwam ik er gewoon niet uit. Hij is natuurlijk een slimme, verleidelijke manipulator, een donjuan die mensen beloog en bedroog, maar dat is niet voldoende om hem te veroordelen. Ik ben in elk geval blij dat ik geen rechter ben maar hem alleen moet spelen. Maar ook al is hij schuldig, als acteur moet ik mijn personage, zeker als dat een bestaand figuur is, met hand en tand verdedigen. Dat is mijn plicht en dat heb ik ook gedaan.

Was het niet even intimiderend om met een legende als Catherine Deneuve te werken?

CANET: Het was een fantastische maar intense ervaring. Ik heb met Marion gewerkt, met Audrey Tautou, met Leonardo DiCaprio en veel andere beroemde acteurs, maar het was de eerste keer dat ik compleet geïntimideerd was door mijn tegenspeler. De eerste scène die we samen hadden, was ik doodsbang en ging ik compleet de mist in. Ze lachte en zei: wacht tot morgen, dan heb ik een monoloog en is het aan mij om het te verknallen. Toen ik de dag daarop zag dat zelfs zij effectief wel eens onzeker is op de set, waren mijn zenuwen meteen weg. Als een icoon als Deneuve fouten maakt, dan mag ik dat zeker. (lacht)

Net als Téchiné ben je inmiddels ook zelf een gerespecteerd regisseur. Verandert dat de relatie op een set?

CANET: Ik heb veel respect voor Téchiné. De meeste van zijn films vind ik uitstekend en van zo’n ervaren, gepassioneerd iemand kun je alleen maar leren. Als acteur maar ook als regisseur. Het één vult het ander ook aan. Acteren maakt je beter als regisseur. Regisseren maakt je beter als acteur. Als ik acteer, tracht ik de regisseur in mezelf wel uit te schakelen. Ik steel met mijn ogen maar ik stel me volledig ten dienste van de regisseur. Twee, drie maanden lang ben ik zijn instrument. Het is wel anders als je met een jongere regisseur werkt. Ik heb net een film gemaakt (de thriller La prochaine fois je viserai le coeur, nvdr. ) met Cédric Anger – die trouwens ook heeft meegeschreven aan L’homme qu’on aimait trop – en dan ga je vanzelf meer meedenken en coachen op de set, gewoon omdat je meer ervaring hebt en die wilt delen.

Wat heb je in het bijzonder van Téchiné geleerd?

CANET: André is een geweldige acteursregisseur, daar staat hij ook om bekend. Uiteraard weet hij hoe een verhaal te vertellen en waar de camera te plaatsen, maar wat hem uniek maakt, is de manier waarop hij zijn acteurs tot personages weet te smeden en aan zich kan binden. Ik zou nu chique theorieën kunnen verkopen, maar waar het op neerkomt, is dat hij een slimme, sympathieke vent is die je volledig vertrouwt en je overal doorheen gidst. Af en toe zag ik een scène anders dan hem, maar hij weet telkens zijn zin door te drijven zonder dat je dat zelf doorhebt en achteraf moet je toegeven: hij had verdomme wéér gelijk. (lacht) Zo’n regisseur hoop ik ook te zijn.

Iemand in het bijzonder naar wie je opkijkt?

CANET: Er zijn er zoveel. Woody Allen blijft wel een geval apart. Die maakt al decennialang elk jaar een film en ik heb geen idee hoe hij dat klaarspeelt. Ik heb minstens drie jaar nodig, omdat ik een absolute controlefreak ben. Het feit dat ik een trage regisseur ben, geeft me als acteur wel meer onafhankelijkheid. Ik hoef niet meer in spanning op het volgende telefoontje te zitten wachten. Ik ben altijd wel bezig met schrijven en produceren, en ik hoef het ook niet meer om het geld te doen.

Heeft Stephen Frears je gebeld voor zijn Lance Armstrong-biopic?

CANET: Ja. Ik kon amper geloven dat hij me kende. Hij is speciaal naar Bordeaux gevlogen om me te ontmoeten. Ik dacht dat hij me wilde casten als Armstrongs Belgische trainer (hij bedoelt wellicht Johan Bruyneel, nvdr.) maar hij zei: nee, nee. Jij bent mijn Michele Ferrari, de dopingdokter. Ik vond dat eerst heel bizar. Ik lijk niet op hem, ik ben een stuk jonger en ik spreek geen Italiaans. Wel Engels met een enorm Frans accent. Nu spreek ik dus ook Engels met een enorm Italiaans accent. (lacht) Blijkbaar had hij me in een film gezien waarin ik een fysieke transformatie onderging en met een accent sprak en dat was wat hij wilde. Tegen Stephen Frears pruttel je niet tegen.

Ben je een wielerfanaat?

CANET: Helemaal niet. Het was allemaal nieuw voor mij. Ik heb Alex Gibneys documentaire The Armstrong Lie bekeken, artikels opgezocht, videobeelden bekeken en een paar biografieën gelezen. Ik heb Ferrari wel niet ontmoet, en Armstrong helaas ook niet.

Je hebt je vriendin Marion Cotillard geregisseerd in Blood Ties. Is dat geen risico, aangezien je naar eigen zeggen een controlefreak bent?

CANET: Acteurs mogen altijd suggesties aandragen. Ik heb niet liever. Maar ik wil geen acteur die zijn mening aan anderen of aan mij opdringt. De visie van de regisseur telt. I’m the boss. Punt aan de lijn. Discussies worden wel alleen maar vruchtbaarder als je werkt met iemand die je door en door kent. Tuurlijk hadden ik en Marion op de set van Blood Ties wel eens woorden, maar aangezien we beiden de stiel kennen en niet op elk woord hoeven te letten in elkaars bijzijn waren er nooit spanningen die lang bleven hangen. Nu ik haar ken, zou ik zelfs Catherine Deneuve durven te regisseren. (lacht) Ik ben trouwens zekerder van mezelf als regisseur dan als acteur. Je moet ook wel. Filmen kost handenvol geld, je moet een hele equipe leiden en dan kun je je niet permitteren om aan elke beslissing te twijfelen.

Over Marion gesproken: heb je inmiddels Deux jours, une nuit van de Dardennes gezien?

CANET: Tuurlijk. Ik was onder de indruk. Marion had al eens zo’n levensecht personage gespeeld in De rouille et d’os van Jacques Audiard, maar ze blies me hier echt van mijn sokken.

Jij en Marion vormen het Franse glamourkoppel bij uitstek. Hoe blijven jullie levensecht als jullie leven niet altijd echt is?

CANET: Dat heb je mooi verwoord. Simpel; je bepaalt zelf of je leven echt is of niet. Mijn leven is voor het grootste deel precies hetzelfde als dat van iemand anders. Ja, ik ontmoet beroemde mensen. Ja, ik mag de rode loper op in Cannes. Maar de rest van het jaar ben ik aan het werk, zit ik tussen mijn paarden (Canet is een zoon van paardenfokkers en wilde aanvankelijk ruiter worden, tot een ongeval en een blessure dat onmogelijk maakten, nvdr.), breng ik mijn zoontje naar school, en doe ik boodschappen. Ik hoef niet zo nodig de diva uit te hangen. Marion ook niet. Je zult ons niet in boulevardbladen voor het haardvuur zien poseren en ons seksleven horen bespreken.

Ben je dan ook vroeger nooit in de verleiding van het decadente filmwereldje gekomen?

CANET: Never. Wellicht omdat ik nog jong was toen ik een Hollywoodfilm kon maken (Canet was 27 toen hij naast DiCaprio te zien was in Danny Boyles The Beach, nvdr.) en me snel duidelijk werd dat het mijn wereld niet is. Ik kijk er niet op neer, maar ik kijk er ook niet naar op. Het is gewoon mijn ding niet. Weet je waarom Leo DiCaprio, die ik al jaren goed ken, nog steeds geen Oscar heeft? Omdat ook hij zijn privéleven afschermt en wegblijft van Hollywoodfeestjes. Mocht hij zo’n beeldje willen, weet hij bij deze wat te doen.

Slotvraag: ben je ondertussen al aan een nieuwe film aan het werken?

CANET: Ik heb een idee en heb ook al een paar scènes geschreven. Maar ik heb tijd nodig. Nu nog meer dan anders. Mijn vorige film Blood Ties was een ambitieus project, met een sterk script, waaraan James Gray heeft meegewerkt, en met geweldige acteurs als Marion, Clive Owen, Billy Crudup, Matthias Schoenaerts, James Caan en noem maar op, maar toch vielen de kritieken en de box office tegen. Daar wil ik lessen uit trekken. Ik vind het nog altijd een prima film, heb er mijn hart en ziel in gestopt en vind dat hij een beter lot verdiende. Dan kun je twee dingen doen: ofwel zeg je: ik maak snel wat anders, maakt niet uit wat. Ofwel probeer je iets nieuws en probeer je jezelf te overtreffen. Ik kies voor dat laatste.

Bonne chance!

L’HOMME QU’ON AIMAIT TROP Vanaf 23/7 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

Guillaume Canet ‘IK BEN ZEKERDER VAN MEZELF ALS REGISSEUR DAN ALS ACTEUR. NU IK HAAR KEN, ZOU IK ZELFS CATHERINE DENEUVE DURVEN TE REGISSEREN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content