Hopen op de goden

© © VRT 2017

Het verhaal van de kunstenaar, zijn drang om te doen wat hem wordt ingefluisterd, is een van de oerverhalen die we elkaar graag vertellen. Alsof het ons een mogelijke ontsnappingsroute biedt uit het volwassen leven dat een groot deel van ons doorbrengt door te pendelen van bed naar bureau, van bureau naar lunchafspraak, van lunchafspraak naar bureau, van bureau naar sofa en van sofa naar bed. Toen ik een meisje van acht vroeg wat haar vader deed tijdens de dag, antwoordde ze eerlijk: ‘Zitten.’

Een kunstenaar zit zelden. Tenzij voor de kunst. Dat is toch wat wij willen geloven.

Omdat kunst niet altijd voor zich spreekt, stuurde Canvas een reportageploeg een jaar lang mee in het spoor van een handvol kunstenaars. Je zou denken: als je een jaar lang iemand volgt, levert dat meer dan genoeg materiaal op om een hele uitzending te vullen. Maar omdat iedere tv-maker zichzelf een kleine kunstenaar acht in het diepst van zijn onbegrepen gedachten, vindt hij al te vaak dat je aan de eenvoud van een oorspronkelijk idee iets extra’s moet toevoegen. Dus werd Hopen op de goden niet zomaar een portret van een kunstenaar, maar werden twee kunstenaars aan elkaar gekoppeld die of een kunstvorm, of een manie, of nauwelijks iets met elkaar delen.

Hoe anders was Hopen op de goden geweest als Pinckers en Gasparotto los van elkaar in beeld waren gebracht?

Het resultaat is een verknipt verhaal dat van de ene kunstenaar naar de andere springt, alsof de makers bang zijn voor de mogelijke verveling die hun onderwerpen kunnen opwekken. Net als je mee bent met de zoektocht van fotograaf Max Pinckers naar het spanningsveld tussen echte mensen in geënsceneerde beelden, strompel je alweer mee met de altijd lichtjes benevelde vrienden van die andere fotograaf, Lara Gasparotto, langs rommelmarkten, feestjes en plukken natuur in en om Kiev.

De makers hadden ongetwijfeld de bedoeling om het contrast te tonen tussen de meer beredeneerde manier waarop Pinckers zijn fototoestel hanteert en het intuïtieve kadreren en klikken van Gasparotto. Terwijl Pinckers met een duidelijk plan door de VS rijdt – van de kruisjes op de weg waar JFK werd neergeschoten tot een ontmoeting met mensen die zich ooit tot hoofdpunt van het nieuws forceerden -, mijmert Gasparotto een eind weg over de emotie van een beeld en de schoonheid van het moment. ‘Het moet uit het hart komen’, zegt ze met de ernst die bij de kunst hoort. Dat het een cliché is die de kunstzinnige mens achtervolgt sinds hij een silhouet van een prehistorisch dier op de wand van een grot kraste, deert Gasparotto niet. Maar het onevenwicht tussen de schijnbare lichtheid waarmee zij door haar dagen in Kiev fladdert en de minutieus uitgestippelde roadtrip van Pinckers is te groot om even boeiend te zijn. En dat is voor beide kunstenaars een beetje zonde.

Hoe anders was Hopen op de goden geweest als Pinckers en Gasparotto los van elkaar in beeld waren gebracht? Terwijl Gasparotto de filmcamera die met haar meereist gebruikt als de klassieke derde tegen wie ze haar gedachtekronkels op een rijtje probeert te zetten, trekt Pinckers hem mee in zijn eigen spel dat fictie en realiteit als een spel kaarten door elkaar schudt.

‘Wat als we doen alsof alles wat we doen echt is?’ zegt hij op het einde tegen de cameraman. Hij neemt zijn vrouw bij de arm en wandelt naar de rand van het water in het afnemende avondlicht. De documentaire wordt deel van de kunst die hij creëert. Het heeft iets spannends, maar daar moeten we alweer naar Gasparotto, die met kleurpotloden haar foto’s bewerkt en iets prevelt over authenticiteit.

Minder is meer is zo’n ander cliché, maar voor Hopen op de goden gaat het écht op: waarom die vreselijke keuze voor een dubbelportret?

zondag 19/11, 20.15, Canvas ***

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content