John Carpenter debuteerde in 1974 met het nu geremasterde Dark Star:een bizarre sciencefictionkomedie met een al even excentrieke ontstaansgeschiedenis.

Dark Star zag eerst het levenslicht als een 50 minuten durende studentenfilm die John Carpenter – de latere genremaestro achter Halloween (1978), The Fog (1980) en Escape from New York (1981) – over een periode van drie jaar in elkaar had gestoken, telkens wanneer er wat middelen vrijkwamen. Hij gebruikte materiaal van zijn filmschool, werkte samen met vrienden en maakte het beste van extreem beperkte middelen. Ruimtepakken werden in elkaar geflanst met tape en skihandschoenen. Een alien is letterlijk een strandbal met pootjes. Het productieniveau was op zijn best semiprofessioneel, maar het verhaal en de ideeën waren wel boeiend. Producent Jack Harris liet een half uur aan scènes bijfilmen en bracht de nieuwe, tachtig minuten durende Dark Star in de zalen. Bijna per ongeluk had Carpenter zijn eerste bioscoopfilm gemaakt.

In grote lijnen gaat de plot over de Dark Star,een ruimteschip met als opdracht om instabiele planeten te vernietigen, wat de kolonisatie van de ruimte veiliger moet maken voor degenen die na hen komen. Het schip valt bijna uit elkaar, de crew verveelt zich dood en een ongelukje met een van de bommen aan boord is dan ook snel gebeurd.

De invloed van Stanley Kubrick weegt zwaar door in Dark Star. Visueel baseert Carpenter zich regelmatig op ideeën en ontwerpen die al in 2001: A Space Odyssey (1968) zaten, hoewel hij zich verzet tegen de bijna steriele cleanheid van Kubricks film. Zo netjes en georganiseerd als het ruimteschip in 2001 was, zo rommelig en vunzig is de Dark Star. Maar misschien is Dr. Strangelove (1963) nog wel een grotere inspiratiebron geweest. Net als in Strangelove worden enkele niet al te snuggere mannen op pad gestuurd met een machtig wapenarsenaal, terwijl de autoriteiten te dom of immoreel zijn om hen fatsoenlijk aan te sturen (aan het begin van de film zien we een bericht van de aarde: ‘Jammer dat jullie commandant gestorven is. Maar jullie redden het wel!’). De absurditeit van elke hiërarchie en van mensen die bevelen opvolgen, ook al slaan die nergens op en is er niemand om hen te controleren, is een thema dat in beide films terugkeert.

Maar vergis u niet: het laat zich voelen dat dit een lowbudgetfilm was. Zowel de rekwisieten als de speciale effecten zijn soms duidelijk het resultaat van creatieve huisvlijt. Je kunt de achteraf toegevoegde scènes er ook vrij makkelijk uit halen. Een scène waarin een alien door het ruimteschip wordt opgejaagd is geestig, maar dient alleen om de film langer te maken. Maar we klagen niet, want die scène gaf coscenarist, acteur én monteur Dan O’Bannon het idee om enkele jaren later Alien te schrijven.

Ondanks de nobele pogingen van dvd-label Carlotta om de 16 mm-beelden op te poetsen, blijf je zien dat de kwaliteit van het bronmateriaal niet optimaal was. Dark Star heeft er wellicht al jaren niet meer zo goed uitgezien, maar verwacht geen haarscherp beeld. Verplichte kost voor de fans is de 68 minuten durende director’s cut, die strakker en samenhangender is, en de fascinerende, bijna 2 uur durende making of Let There Be Light.

DARK STAR ***

John Carpenter

VS, 1974

Carlotta / dvd

DENNIS VAN DESSEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content