Katy Perry’s kussende jongens, Pinks homohuwelijk, Ke$ha’s We R Who We R of Lady Gaga’s Ale-Alejandro: de popmiekes verdringen elkaar dezer dagen voor wat aandacht op de gaydar. Hoog tijd voor wat historische context: de evolutie van het gay anthem in vier songs én het verhaal erachter.

Somewhere Over The RainbowJUDY GARLAND (1939)

‘A place where you won’t get into trouble? Do you suppose there is such a place, Toto?‘ Toegegeven, Somewhere Over The Rainbow is niet bepaald een club anthem, maar Judy Garland – ook wel ‘de Elvis van de homo’s’ – was wel het eerste muzikale gay icoon. Een reputatie die ze in de eerste plaats te danken heeft aan haar rol als Dorothy in The Wizard of Oz, waarin ze als zeventienjarige Somewhere Over The Rainbow bracht, een song die jaren later een holebi-bijklank zou krijgen. Niet alleen door zijn connectie met de regenboogvlag, maar ook door de thematiek van een plek waar iedereen zichzelf kan zijn. ‘Een vriend van Dorothy’ betekende in de eerste helft van de 20e eeuw in gay slang zoveel als ‘homoseksueel’ – een verwijzing naar haar ietwat aparte vrienden in de film. Meest notoire voorbeeld daarvan was Cowardly Lion, een zelfverklaarde ‘ sissy’ en ‘ dandy’.

Wat na The Wizard of Oz volgde, leest als een handleiding ‘Hoe een tragische diva worden’. Minderwaardigheidscomplex, een moeilijke band met haar dominante moeder, voortdurend gemanipuleerd door filmbazen die haar lelijk noemden, constante geldproblemen, vier echtscheidingen en uiteindelijk haar tragische dood in 1969 aan een – vermoedelijk toevallige – overdosis barbituraten: Garland kende niet bepaald een rooskleurige levensloop. Het maakte dat ze al tijdens haar leven uitgroeide tot een gay icoon: Time Magazine schreef na haar concert in 1967 in Palace Theatre over de vele ‘jongens in strakke broeken’, in die tijd een bedekte term voor homoseksuelen, die zich met haar moeilijk leven identificeerden.

Wat van Garland evenwel een übericoon maakte, was wat er na haar dood gebeurde. Een dag na haar begrafenis braken in Greenwich Village in New York rellen uit in de Stonewall Inn, een homobar in handen van de maffia. De politie had de gewoonte maandelijkse razzia’s te houden in New Yorks weinige bars die openlijk homoseksuelen verwelkomden, maar deze keer ging het mis. Het clientèle van de Stonewall Inn vocht terug – die avond en de avonden erna. Het zouden de eerste stappen worden van de homobeweging, die eind jaren 60 in navolging van de andere burgerrechtenbewegingen zijn opwachting maakte.

Volgens de legende zou het de dood van Judy Garland zijn die de druppel was voor de rellen. In Nigel Finch’ verfilming van de rellen, Stonewall uit 1995, weigerde het personeel van de bar de jukebox af te zetten met de woorden ‘Judy stays’. De werkelijkheid is dat Garland wellicht weinig met de rellen te maken had: de Stonewall Inn trok vooral een publiek uit de in die tijd meest gemarginaliseerde homomiddens – travestieten en dakloze jongeren – terwijl Garland vooral de chouchou was van de middenklasse. Volgens ooggetuigen zou haar naam die avond niet over de lippen zijn gegaan, laat staan dat hij de katalysator zou zijn. Niettemin, mooi verhaal, en Garland zou voor altijd verbonden blijven met de homobeweging die uit de kast kwam.

I’m Coming OutDIANA ROSS (1980)

Dertig jaar later lijkt I’m Coming Out een vanzelfsprekend gay anthem, maar dat was het bij de opnames niet. Of toch niet voor Diana Ross. Het was songschrijver en producer Nile Rodgers – zie ook Chic – die het nummer neerpende, nadat hij in een club vijf travestieten tegen het lijf was gelopen die zich voor hun look op Diana Ross hadden gebaseerd. Met die doelgroep in het achterhoofd probeerde hij het nummer aan Ross te pitchen. Alleen: hij maakte de naïeve Ross, die zich zorgen maakte of de song geen homoseksuele bijklank had, wijs dat de coming out op een nieuwe start in haar carrière sloeg – wat tien miljoen verkochte platen later niet eens een leugen bleek te zijn.

Dat Rodgers Ross aansluiting wilde laten vinden bij het holebi-publiek – iets wat hij ook deed met Sister Sledge en We Are Family – was geen toeval. De late jaren 70 waren het toneel van de disco, waarbij de muziekindustrie het belang van de net opgekomen gay clubcultuur niet was ontgaan. De seventies waren bevrijdende tijden voor holebi’s, en dansbare, immer vrolijke disco bleek de ideale soundtrack. Niet toevallig zijn het vooral de campy diva’s van deze periode – Candi Staton, Gloria Jones of Donna Summer om er enkelen te noemen – die uitgroeiden tot gay iconen.

Het ultieme voorbeeld was Gloria Gaynors I Will Survive, een nummer waar de zelfacceptatie en zelfverwezenlijking – of empowerment, zo u wil – van af druipen. Origineel was het bedoeld als b-kantje, maar Richie Kaczor, dj in de legendarische New Yorkse discoclub Studio 54, draaide voor het eerst de plaat om en lanceerde zo het nummer. Strikt genomen was Studio 54 geen gay club, maar met zijn homoseksuele eigenaars en overwegend homoseksuele personeel had de tempel der exclusieve decadentie wel een uitgesproken uitstraling. De gay community – en dan vooral de clubscene – konden nummers groot maken, en dat was niet onopgemerkt gebleven.

Let wel: artiesten en producers als Rodgers waren zich bewust van de nieuwe doelgroep, maar wilden zich niet expliciet met homoseksualiteit associëren. Zeker in de mainstreampop bleef het allemaal in verdoken termen. Zelfs Village People – jazeker, zélfs Village People – weigerden vragen over hun geaardheid te beantwoorden, hoewel ze zongen over de wonderlijke bosjes van Fire Island of de leather baby’s van The Castro’s Folsom Street – referenties die u misschien niets zeggen, maar voor de gay scene van de jaren 70 weinig aan de verbeelding overlieten. Frontman Victor Willis beweerde zelfs lang dat YMCA het jeugdige plezier bij het zwemmen en basketballen in de Young Men’s Christian Association bezong. Of hoorde u er iets anders in, misschien?

Vogue MADONNA (1990)

Nope, Vogue sloeg niet op het magazine: het was een ode aan vogueing, een underground dansstijl die populariteit genoot bij de New Yorkse gay clubs van de vroege jaren 90. Ter info: de dansstijl hield een reeks complexe handbewegingen en lichaamsposes in, een poging om oude Hollywoodsterren van weleer te imiteren – vandaar ook de clip van David Fincher. Met het nummer vond Madonna aansluiting bij de gay scene van dat moment. De homobeweging had zichzelf in de jaren 70 bevrijd en was uitgegroeid tot een underground lifestyle van gay . Met de komst van MTV kreeg het gay anthem er bovendien een nieuwe dimensie bij: visuele uitbundigheid. Zie ook: de flamboyante clips van Frankie Goes to Hollywoods’ Relax of Bronski Beats Smalltown Boy.

Nu was Vogue uiteraard niet de enige reden waarom Madonna tot een gay icoon uitgroeide. In Deeper and Deeper schreef ze expliciet over een homoseksuele man die in het reine komt met zijn geaardheid zodra hij verliefd is. In This Life handelt over het verlies van een aantal van haar goede vrienden aan aids. In Why Is It So Hard? vraagt ze zich af ‘Why can’t we learn to accept that we’re different before it’s too late?‘. En dan is er nog haar privéleven: Christopher Ciccone, haar broer, is homoseksueel en ze omringde zich met notoire homo’s en lesbiennes van die tijd. Het maakte van Madonna zowat de eerste A-list celebrity die publiekelijk met homoseksualiteit flirtte.

Madonna sloot haar gay publiek in de armen, net op het moment dat aids de homofobie weer aanwakkerde – een verdienste die ook navolging kreeg van sterren als Kylie Minogue of Cyndi Lauper en haar True Colors-tournee. Dat creëerde heel wat goodwill bij de homogemeenschap, die haar trouwste fanbase zou blijven. En belangrijk: het was ook een breuk met artiesten als Donna Summer en Gloria Gaynor, beiden Born Again Christians, die later in hun carrière op zijn zachtst gezegd ongelukkige uitspraken deden over hun homoseksuele fans.

Die controverse legde Madonna geen windeieren. Neem nu de clip van Justify My Love, een flirt met dominatrixen, potloodsnorren, androgyniteit en seksualiteit. De clip werd niet geheel onverwacht geweerd door MTV – ondertussen uiteraard wel weer op YouTube te bekijken – maar groeide uit tot videohit op VHS-cassettes. Gevraagd of ze daar niet meer geld mee verdiende, antwoordde Madonna: ‘Yeah, so? Lucky me.’ Pop, controverse en gay anthems: het bleek geen slechte combinatie.

Alejandro LADY GAGA (2010)

‘Ale-alejandro! Ale-alejandro!’ Over de muzikale kwaliteiten van Lady Gaga’s Alejandro gaan we ons niet uitspreken, het volstaat om te weten dat deze ‘ode aan de puurheid van homoseksuele liefde’ het grootste gay anthem is van het grootste gay icoon van deze tijd. Dat is, tót Born This Way begin volgend jaar uitkomt, Gaga’s samenwerking met Elton John, die het in de pers nu al ‘het nieuwe I Will Survive’ noemde.

Met Alejandro toont Gaga haar schatplichtigheid aan Madonna, iets waar ze zelf ook voor uitkomt. Niet alleen in de Europopbeat, die sterk aan La Isla Bonita doet denken, maar ook in haar uitstraling, getuige de begeleidende videoclip. Alleen: Gaga gaat nog een stap verder. Wie haar passage in het Sportpaleis meemaakte, weet hoe nadrukkelijk ze haar ‘little gay friends’ aanspreekt: het lijkt haast alsof ze zich enkel tot hén richt.

Maar houdt de gay vibe van Gaga nog het midden tussen oprecht en berekend, net als de rest van haar imago overigens, dan slaat die balans bij velen van haar tijdsgenoten in de tweede richting om. In de clip van Firework, Katy Perry’s laatste single, zijn twee kussende jongens te zien terwijl het vuur – Madonnareferentie! – uit Perry’s decolleté spuit. Het maakt deel uit van een videocampagne gericht op homoseksuele jongeren die zich alleen of suïcidaal voelen . ‘Everyone has the spark to be a firework’, verduidelijkte ze de metafoor op poëtische wijze. Ke$ha’s jongste worp heet dan weer We R Who We R, een ‘anthem voor wie zich niet geaccepteerd voelt door zijn seksualiteit’. In de video van Raise You Glass speelt Pink dan weer een zangeres op een homohuwelijk. ‘So raise your glass if you are wrong in all the right ways, all my underdogs.’ Gaga’s little monsters hebben er concurrentie bij gekregen: het is vechten om de meest homovriendelijke song in de popcharts.

Nobel, al lijken zeker Perry en Ke$ha niet van enig opportunisme gespeend – een dollarteken in je naam doet al zoiets vermoeden. Twee party girls die dringend op zoek zijn naar enige credibiliteit en sérieux, en vervolgens haast een gay anthem-checklist lijken af te vinken. Optimistische up-tempobeat? Check. Clip met homoseksuele figuranten? Check. Tekst over zelfaanvaarding? Dubbel check. Jonge heteroseksuele popartiesten die zich nadrukkelijk met de gay scene associëren, zijn niet nieuw. Maar toch: anno 2010 lijkt de gay community een target group geworden en het gay anthem een deel van de branding strategy.

Alleen vergeten ze daarbij één belangrijke regel, zoals Simon Gage opmerkt in het amusante boek Queer: ‘Gay anthems kunnen zichzelf niet kiezen. Gay anthems moeten worden gekozen.’

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content