HOLLANDSE REISWIJZE. DE REISVERHALEN VAN BOB DEN UYL hebben dat laconieke en rake waarnemingsvermogen van een levenswijs man.

BOB DEN UYL

THOMAS RAP, 335 BLZ., a 14,90

Het reizen vereist sterke zenuwen

‘Ik wil met verwondering en onbegrip blijven rondkijken in dit surrealistische sprookjesland, waar de meest vreemde dingen gebeuren en toch eigenlijk niets.’ Alleen al wat hij schreef over België – het land ‘waar onaangename voorvallen domweg ontkend worden, en ontkracht door de brenger van het nieuws als gek, dronkeman of fantast te beschouwen’ – legitimeert een poging om Bob den Uyl (1930-1992) uit de vergeethoek te halen. De Rotterdammer was een verre van vrolijk man, vol tics en angsten (hij gaf lezingen vanuit zijn kleedkamer), maar met een onmiskenbaar waarnemend en komisch talent. Dichtbundels, romans en journalistiek werk als Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam (1975), Een zwervend bestaan (1977), of Het land is niet ondankbaar (1989) werden nooit bestsellers, wel gewoon sellers. Ze vonden doorheen de jaren steeds weer een nieuw publiek.

In deze nieuwe bundeling van reisverhalen toont den Uyl zich een scherp, bitter en bijzonder grappig waarnemer: ‘Vaak ga ik naar Spanje, de masochist in mij wordt er volkomen bevredigd. Alles is daar afhankelijk van het toeval, duistere beweegredenen, gevolgen zonder verklaarbare oorzaken, en het goede of slechte humeur van betrokkenen.’ Over de Duitsers schrijft hij: ‘Ik geloof dat alle catastrofes uit het verleden zijn terug te voeren op een massaal, ziekelijk, koortsachtig optimisme bij het Duitse volk dat alleen in het heden denkt, vergezeld van een individueel te koop lopen met allerlei huilerige klachten over pech en tegenslag, en langzaam voortschrijdende, ongeneeslijke kwalen.’ Je vraagt je af waarom den Uyl nog wil vertrekken, maar hardnekkig zoekt hij nieuwe oorden op, en komt hij in contact met andere mensen, zij het ‘onder het voortdurend mompelen van beestachtige verwensingen, zelden gehoorde vloeken en trillingen verwekkende aanvallen van moordzucht’.

Het reizen geeft den Uyl voer tot schrijven, het schrijven maakt zijn verbittering tot een milde teleurstelling. Wij krijgen een gelegenheid tot lachen om zijn waanzinnige ‘katerhumor’ (hij dronk omdat het volgens zijn zeggen het enige middel was dat hielp tegen angst). Den Uyl weet zijn zwerftochten, en en passant ook de zinloosheid van het bestaan, met laconieke schrijfpret te vereeuwigen. Het geheel vormt een surrealistische en burleske reeks mislukkingen en onbegrijpelijke alledaagsheden. Dit soort reisverhalen zijn voor ons geen klein geluk. Hans Comijn

Hans Comijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content