Dominique Soenens
Dominique Soenens Freelancejournalist

‘Stand-up comedy? Dat is in essentie hetzelfde als met je vrienden aan een toog zitten en moppen vertellen.’ De ‘rock-‘n-roll van de humor’ kwam van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië overgewaaid, maar is sinds enkele jaren zeer populair in Vlaanderen.

Door Dominique Soenens

Humorologiefestival Marke. Van vrijdag 28 tot en met zondag 30 juni.

De puurste en meest meedogenloze vorm van humor, zo wordt stand-up comedy steevast genoemd. In zijn autobiografie schreef de bekende stand-up comedian Lenny Bruce dat hij zich bij zijn eerste optreden identificeerde met beroemde stierenvechters. Niet bang voor de stier, maar voor het publiek.

Dat schrikt Vlaamse humoristen blijkbaar niet af. Gezelschappen als Bonjour Micro en The Comedy Express en verschillende stand-up-komieken treden sinds enkele jaren met groeiend succes op. Dit weekend ligt het epicentrum in het West-Vlaamse Marke, waar het 17e Humorologiefestival plaatsvindt. Het weekend vol stand-up comedy, cabaret en allerlei andere humoristische acts begint vrijdagavond met de finale van het Humorologieconcours. Improvisator en stand-up comedian Henk Rijckaert en Sol – pseudoniem van de 18-jarige Daphné Verhelst uit Roeselare – zijn twee van de vier finalisten.

Waarom is stand-up comedy nu pas populair geworden bij ons, terwijl het in Nederland al zo lang bestaat?

Henk Rijckaert: Tot voor vijf jaar, toen de Comedy Cup voor het eerst werd georganiseerd, was er bij ons gewoon geen circuit. Je had alleen de bekende namen: Kommil Foo, Kamagurka, Geert Hoste, … . Ik ben zelf rond die periode begonnen bij de Belgische Improvisatieliga, om later bij The Lunatics te belanden. The Lunatics hebben niet toevallig hun thuisbasis in Gent. Gent is met twee – binnenkort drie – comedyclubs een beetje het centrum van de Vlaamse stand-up comedy. Het is overigens niet verbazingwekkend dat de stand-up comedy er veel eerder was in Nederland: het heeft ook met mondigheid te maken.

Sol, jouw optreden in de halve finale was een beetje omstreden.

Sol: Het stukje dat ik bracht heet Prlpp, verwijzend naar het kwijl dat soms uit je mond komt als je slaapt. Het is één grote droom, waarin onder meer genitale mutilatie en duivels aan bod komen. Ik zoek naar het randje van wat als taboe wordt aangezien. Ik heb onlangs ook een hotelkamer bekleed met schaamhaar, voor het kunstproject Stijlstraten in Roeselare. Bewust taboes doorbreken wil ik niet: ik wil gewoon mensen laten genieten van wat ik doe en er zelf ook van genieten. Ik heb me laten vertellen dat een vrouw de zaal verlaten heeft tijdens mijn optreden. Ze zei dat ze nooit meer een cultureel centrum wou binnenstappen. Maar misschien zegt het meer iets over die vrouw.

Je bent nog maar 18. Hoe lang ben je al bezig?

Sol: Ik treed sinds ongeveer twee jaar op, maar ik ben eigenlijk al heel mijn leven bezig met wat ik nu doe. Ik was enig kind thuis en hield mezelf altijd bezig met leuke dingen. Dat doe ik nu eigenlijk nog altijd. Tenminste: zo zie ik het nog altijd. De dag dat ik het anders aanvoel, is het voorbij.

Hoe komt het dat er zo weinig vrouwelijke humoristen zijn?

Rijckaert: Heel moeilijke vraag. Is het omdat mannen haantjes zijn en zich willen laten gelden? Drukken vrouwen zich liever subtieler uit? ’t Is een vraag voor psychologen.

Sol: Tja, ik schijn een uitzondering te zijn in de humorwereld: ik ben jong én vrouw. Ik weet niet hoe dat komt. Ik denk dat mannen er gewoon beter in zijn. Ik denk wel dat het publiek anders reageert op een vrouw, omdat er niet zoveel vrouwelijke humoristen zijn.

Jullie brengen beiden cabaret op Humorologie. Dat is wellicht iets comfortabeler dan stand-up comedy?

Rijckaert: Een stand-up-komiek staat als zichzelf op het podium, waardoor hij zich veel kwetsbaarder opstelt. In dat opzicht is het inderdaad moeilijker. Al kan je als stand-up comedian ook makkelijker inspelen op reacties uit het publiek, terwijl je bij cabaret meer gebonden bent aan je stuk.

Wat drijft jullie om op een podium te gaan staan om humor te brengen?

Rijckaert: Het is gewoon leuk om mensen aan het lachen te brengen. In essentie is stand-up comedy hetzelfde als met je vrienden aan de toog zitten en moppen vertellen. Alleen is het nog leuker als er meer volk is. Of er veel lef voor nodig is? Niet speciaal, denk ik.

Sol: Ik heb maar weinig ervaring, maar ik voel me meestal goed op een podium. Ik ben op een podium automatisch heel alert, je moet inspelen op wat het publiek zegt. Soms lukt dat, soms niet. Dat maakt het spannend.

Volgens Raf Coppens heeft elke stand-up-komiek recht op 200 slechte voorstellingen.

Rijckaert: Af en toe afgaan is onvermijdelijk, zeker als je weinig ervaring hebt. Het belangrijke is dat je moet beseffen dat er altijd een reden is waarom je afgaat: het publiek heeft altijd gelijk. Je kunt wel zeggen dat ze je humor niet snappen, maar ik vind dat je voor elk publiek moet kunnen spelen.

Wat stelt Vlaamse stand-up comedy voor ten opzichte van het buitenland? Het lijkt soms alsof elke Vlaming die een microfoon kan vasthouden op een podium stapt om grappen te vertellen.

Rijckaert: Het niveau in het buitenland ligt nog altijd veel hoger dan hier, om de eenvoudige reden dat het daar al veel langer bestaat. Maar ik denk dat sommige Belgische stand-up comedians stilaan kunnen wedijveren met het buitenland, zoals Raf Coppens en Günther Lamoot. Ook wat cabaret betreft geldt dat, voor onder anderen Wouter Deprez en Kommil Foo.

Wie zijn jullie voorbeelden?

Rijckaert: Ik ben zoals veel mensen van mijn leeftijd opgegroeid met cassettes van Urbanus.

Sol: Mijn moeder verstopte de strips van Urbanus altijd voor me. Ze had het niet echt voor hem. De strips van Kamagurka mocht ik wél lezen, wat ik fantastisch vond. Hij heeft weinig gêne, dat bevalt me wel. Vorig jaar vergeleek iemand mij met hem. Peter Van den Begin vind ik ook heel grappig.

Rijckaert: Wie ik op dit moment heel goed vind, zijn Wouter Deprez en de Nederlander Hans Teeuwen. En niet te vergeten: Günther Lamoot. Een fel onderschatte stand-up comedian van bij ons. Lamoot is soms ontzettend gortig en grof, maar op een of andere manier komt hij er altijd mee weg.

Bestaat er zoiets als typisch Vlaamse humor?

Rijckaert: Dat denk ik niet. Günther Lamoot doet iets helemaal anders dan Raf Coppens of Nigel Williams. De underdogs, de losers zie je wel dikwijls opduiken, omdat het meteen sympathie opwekt. Maar dat zie je in het buitenland ook. Het ligt voor de hand om daarnaar te grijpen als je met een publiek zit dat nog niet veel stand-up comedy gezien heeft. Als je voor zo’n publiek direct heel arrogant en snel begint te spelen, hebben de mensen iets van: ‘Wat ’n arrogante klootzak’.

Geen enkele finalist van Humorologie doet iets met actualiteit. Is één Geert Hoste meer dan genoeg?

Sol: Ik verwerk de actualiteit in mijn stuk, maar het is geen thema op zich. Ik haal mijn inspiratie meer uit mijn dagelijkse omgeving. Als ik op het toilet zit, zie ik altijd het zinnetje ‘Gelieve hier uw maandverbanden te deponeren’. Ik wil daar in mijn volgende stuk iets mee doen.

Rijckaert: De actualiteit is zo vluchtig. Kan je nu bijvoorbeeld nog afkomen met moppen over 11 september? Het internet staat er intussen vol van. Bovendien heb je in de krant al cartoons en columns waarin de actualiteit gehekeld wordt. Daarom doe ik het liever niet. Er is een veel leuker onderwerp voor stand-up comedy: de kleine kantjes van de mens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content