Als het gordijn openschuift – U hoeft geen Antwerpenaar te zijn om van ‘Het paleis om de hoek’ te genieten, maar het zal zeker helpen.

Frank Heirman, BMP, 192 blz., euro29,50

Op hoogglanzend papier vertelt Frank Heirman de verhalen achter de befaamde centrumzalen en karaktervolle wijkcinema’s waar de Sinjoor zijn vertier zocht toen de bioscoop nog het absolute monopolie had op de vrijetijdsbesteding. Hij kleurt zijn relaas met nostalgische prenten uit (over)grootvaders tijd en weemoedige getuigenissen van naarstige middenstanders, beoefenaars van verloren ambachten (zoals de artiesten van de ‘calicots’, de grote met vedetten beschilderde panelen die de bioscoopgevels sierden) en geobsedeerde filmgekken. De evolutie die in een eeuw cinema voorbijtrekt, geldt trouwens niet alleen voor Antwerpen, maar voor overal in Vlaanderen en daarbuiten.

In den beginne was er de bioscoop als droompaleis. In de vitrines hingen foto’s van komende films. De portier droeg een jas met een dubbele rij knopen en goudgalon op de schouders. De rode fluwelen gordijnen schoven langzaam opzij als het licht dimde. Als je te laat kwam, loodste de ouvreuse je met het dansende lampje door het donker. En op het doek flikkerden alleen maar oppermensen. Maar aan de hoogjaren van het bioscoopbezoek kwam mede door de opkomst van de auto en de televisie een eind. De neerwaartse spiraal leidde in de jaren 70 tot het vierendelen van de reusachtige bioscopen in minizaaltjes van nog geen voorschoot groot, een vertimmering die tegemoetkwam aan het gewijzigde filmaanbod: minder grote films voor de massa, meer films voor doelpublieken. En dan de opkomst van het megaplex, de bioscoop annex snoepwinkel aan de rand van de stad.

Wat de filmsituatie in Antwerpen lange tijd uniek maakte, is dat het zalenpark rond de De Keyserlei ook door een heuse keizer werd bestuurd. Baron Georges Heylen – bijgenaamd ’the smiling cobra’ en afwisselend visionair, verlicht despoot, megalomaan en oude koppigaard – domineert dan ook onvermijdelijk diverse hoofdstukken van het boek. De opkomst en ondergang van zijn rijk (op zijn hoogtepunt goed voor meer dan 50 zalen en 50 procent van de bioscooprecettes in Vlaanderen) leest als een saga die ook op het witte doek niet zou misstaan. Een verhaal van stoutmoedig ondernemerschap, maar ook van vriendjespolitiek, lijfeigenschap, intimidatie, muilkorven van de lokale filmpers en hoogmoed voor de val.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content