Dertien jaar na Le huitième jour geeft Jaco Van Dormael (52) weer een teken van leven – van meerdere levens zelfs. Notre compatriote over zijn filosofische retrosciencefictionepos Mr. Nobody. ‘Als deze film flopt, kan ik op zoek naar een andere baan.’

Weet je wat het voordeel is als je dertien jaar lang geen film hebt gemaakt?’, vraagt Jaco Van Dormael retorisch tijdens onze ontmoeting in zijn geboortestad Brussel. ‘Dat je zelf een Mister Nobody geworden bent. Niemand verwacht nog iets van je en dat is best een comfortabele positie voor een comeback.’

Hoewel de maker van de internationale hits Toto le héros (1991) en Le hui-tième jour (1996) geen veelfilmer is, heeft hij het zich met zijn nieuwe film niet gemakkelijk gemaakt. Niet alleen bevat zijn eerste Engelstalige project heel wat futuristische decors en ingewikkelde special effects, ook het verhaal barst van de ambitie, met uitwijdingen over de chaostheorie, het vlindereffect en de tijdruimte.

De prent draait rond Nemo Nobody (Jared Leto), die anno 2092 de laatste sterveling op aarde blijkt en als 117-jarige terugblikt op zijn leven. Of beter: op het leven dat hij heeft geleid door na de scheiding van zijn ouders bij zijn vader te blijven én op de levens die hij had kunnen leiden als hij voor zijn moeder had gekozen of op een ander meisje verliefd was geworden. Keuzes maken en de consequenties ervan dragen zijn de hoofdthema’s van dit breed uitwaaierende epos, dat met een kostenplaatje van 32 miljoen euro alvast de tijdruimte ingaat als de duurste (deels) Belgische film ooit.

‘In feite heb ik een experimentele film gemaakt met een Hollywoodbudget’, lacht Van Dormael, die zijn filosofische mozaïek als vanouds lardeert met humor, melancholie en muzikale intermezzo’s. ‘Ofwel slaat het aan en kan ik morgen aan mijn volgende film beginnen, ofwel wordt het een flop en moet ik naar een andere baan op zoek.’

De een vindt ‘Mr. Nobody’ een diepzinnige parel, de ander een potpourri aan beelden en ideeën. Ben je zenuwachtig nu de reacties zo sterk uiteenlopen?

Jaco Van Dormael: Ik ben vooral zenuwachtig voor mijn vaste producent Philippe Godeau, die er een deel van zijn eigen kapitaal heeft ingestopt. De rest van het geld komt uit Canada, Frankrijk en Duitsland, waardoor we toch al zeker zijn van distributie in verschillende landen. Ik hoop uiteraard dat we uit de kosten geraken, maar ik ben vooral trots op het feit dat we een dure film hebben gemaakt die toch persoonlijk is, over ernstige thema’s gaat en zich niet in een hokje laat stoppen. Tegenwoordig is dat een mirakel.

Dertien jaar tussen twee films is erg lang. Wat heb je al die tijd gedaan?

Van Dormael: Ik heb geleefd. Ik heb mijn twee dochters opgevoed en tussendoor een script neergepend. Misschien had het sneller gekund, maar ik werk nu eenmaal traag en in mijn eentje. Elke dag schreef ik nochtans drie pagina’s. Of toch drie fichekaarten. Die staan sneller vol. (Lacht) Na verloop van tijd had ik honderden fiches en daaruit heb ik vervolgens een coherent geheel gedistilleerd. Zo zijn ook Toto le héros en Le huitième jour ontstaan. Als ik begin, weet ik nooit waar ik heen wil. Ik blijf de stukjes dooreen husselen tot de puzzel plots in elkaar past. Die methode laat misschien veel aan het toeval over, maar dat geldt ook voor het leven. (Lacht)

Het script was wel al klaar in 2001. Je hebt het toen ook gepubliceerd, ongewoon voor een regisseur.

Van Dormael: Zo kon het tenminste een eigen leven leiden. Niemand kon beweren dat ik op mijn luie krent gezeten had, want ik had een fysiek bewijs van het tegendeel. Ik had alleen gehoopt dat het daarna sneller zou gaan om het project gefinancierd te krijgen, al weet je dat het lastig wordt als je een paar jaar uit de running bent geweest en vervolgens komt aanzetten met een verhaal dat je onmogelijk in een paar zinnen kunt samenvatten. De meeste producenten hebben het geheugen van een goudvis. Als je aan de derde zin van je synopsis bent, zijn ze de eerste alweer vergeten. (Lacht) Maar goed. Achteraf bekeken heb ik zelfs geluk gehad. Toen de financiering drie jaar geleden rond was, was er namelijk nog geen sprake van de financiële crisis. In het huidige klimaat zou de film nooit groen licht gekregen hebben.

Mijnheer Nobody mijmert over de levens die hij had kunnen leiden als hij als tiener andere keuzes had gemaakt. Is de film het resultaat van een uit de hand gelopen midlifecrisis?

Van Dormael: Toch niet. Eigenlijk gaat het om een bewerking van een kortfilmpje dat ik ooit heb gemaakt. Ik stelde vast dat ik als twintiger van meer dingen zeker was dan als vijftiger. Hoe ouder je wordt, hoe meer je beseft dat één plus één nooit zomaar twee is. Het leven is eindeloos complex, maar dat is net het mooie eraan. Omdat het betekent dat je een beroep moet doen op al je ervaring en fantasie om je weg te vinden – om vervolgens vast te stellen dat er wel duizend andere wegen zijn. De vragen die Mr. Nobody zich stelt, zijn universeel. Wat als ik toen dat meisje had gekust? Zou dat dan de vrouw van mijn leven geworden zijn? Wat als ik op de trein was gestapt? Zou ik dan in het buitenland zijn beland? Wat als ik mijn studies had afgemaakt? Zou ik dan in een villa met zwembad wonen? Parallelle levens hebben me altijd gefascineerd. Toto le héros ging ook om een man die geloofde dat hij als baby was verwisseld.

Wat als je geen regisseur geworden was?

Van Dormael: Dan waren we dit boeiende gesprek misgelopen. (Lacht) Ik heb nooit een carrièreplan gehad en was als tiener zeker geen rabiate cinefiel. Ik ben er wat toevallig ingerold. Als kind kreeg ik een fototoestel cadeau en zo ben ik met natuurfotografie begonnen, al kon je op mijn foto’s amper zien om welk beest het ging. (Lacht) Vervolgens ben ik via mijn vrienden in het theaterwereldje beland en wilde ik clown worden. Ik heb zelfs een tijdje als clown gewerkt. Toen ik mijn ouders daarna vertelde dat ik filmregisseur wilde worden, was dat voor hen een enorme opluchting. Dat is trouwens mijn advies aan iedereen die de filmbranche in wil. Kies eerst een nóg onzekerder beroep. Daarna is alles een upgrade . (Lacht)

Sinds ‘Le huitième jour’ is de filmtaal ingrijpend veranderd dankzij de digitale revolutie. Was het – met al die special effects in ‘Mr. Nobody’ – lastig om daaraan te wennen?

Van Dormael: Niet echt. Je moet alleen je ideeën helder formuleren en goede schetsen maken zodat de computerafdeling weet wat je wil. Ik wilde in elk geval geen opzichtige special effects. De meeste digitale beelden zijn vrij discreet, zoals die wolk die telkens dezelfde vorm heeft of de regendruppels die steeds op dezelfde plek vallen. Alle sciencefictiondecors zijn op echte locaties gedraaid (de film werd opgenomen in Duitsland, België en Canada en ging daarna voor een jaar in postproductie; nvdr) en om Jared Leto in een 117 jaar oude man te transformeren, hebben we grime en huidmaskers gebruikt.

Uit nostalgie naar de goede ouwe tijd? ‘Mr. Nobody’ oogt in elk geval klassiek en schilderkunstig.

Van Dormael: Omdat die look bij het verhaal past en omdat ik in die traditie ben opgegroeid. Realistische cinema heeft me nooit geïnteresseerd. Ik houd meer van het fantastische. Ik ben meer voor Meliès dan voor de gebroeders Lumière om het zo te zeggen. Dat betekent niet dat ik iets heb tegen die digitale doe-het-zelfesthetiek van tegenwoordig, integendeel zelfs. De interessantste dingen die ik de voorbije jaren heb gezien, stonden op YouTube en waren filmpjes die met de computer ineen waren geknutseld. Mijn volgende film wordt trouwens iets realistischer van stijl. Niet dat ik de Dardennes achterna wil, maar ik wil niet nog eens dertien jaar wachten. Vandaar dat ik het directer wil aanpakken en met een coscenarist zal samenwerken in de hoop tegen 2011 iets nieuws af te hebben.

‘Mr. Nobody’ komt uit in twee versies: een van 150 minuten én een van 125. Wat is daar de bedoeling van?

Van Dormael: De korte is blijkbaar bedoeld voor de multiplexen. De langere versie – mijn eigenlijke cut die we voor Cannes hadden ingestuurd – is voor de arthouses. Waarom? Dat moet je vragen aan Wild Bunch en Pathé, die de film verdelen. Blijkbaar zijn er in de hele geschiedenis maar twee oorlogen geweest van eschatologische omvang: de atoomoorlog in Hiroshima en die tussen Wild Bunch en Pathé. Ik had uiteraard liever gezien dat enkel de lange versie in roulatie kwam, maar ik kan leven met de korte. Ik moet wel. (Lachje)

Over Cannes gesproken: iedereen had verwacht dat ‘Mr. Nobody’ geselecteerd zou worden. Wat is er fout gelopen?

Van Dormael: Niets. Het festival heeft andere keuzes gemaakt en dat is haar goed recht. Blijkbaar waren we bij de laatste om af te vallen, terwijl Toto le héros indertijd de laatste was om aan de selectie te worden toegevoegd. Cannes blijft commercieel belangrijk, maar het is ook weer geen conditio sine qua non. Uiteindelijk zijn we in première gegaan in Venetië en Toronto, ook niet slecht.

Je hebt er deze keer wel geen belangrijke prijzen gewonnen.

Van Dormael: Dat niet, maar er werd wel heftig over de film gedebatteerd. Ik maak nog altijd liever een film die de meningen verdeelt en mensen bijblijft, dan één waarover consensus bestaat, maar die de dag nadien alweer vergeten is. Sommigen vonden hem geniaal, anderen vonden hem bullshit.

Raakt je dat?

Van Dormael: Neen. Al ben ik wel benieuwd naar de recensies. De gemeenste heb ik gisteren trouwens gelezen op een website die zich specialiseert in het neersabelen van films. Movie Destructor, of zoiets. Wat daar te lezen stond, mag ik in dit nette blad niet eens herhalen. Als ik straks dan toch een nieuwe baan nodig heb, weet ik alvast waar ik kan solliciteren. (Lacht)

MR. nobody

Vanaf 13/1 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

‘De interessantse dingen die ik de voorbije jaren heb gezien, stonden op YouTube.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content