‘I stole mama’s car on a Sunday and left home for good’, zingt de Amerikaanse singer?songwriter Mary Gauthier in het titelnummer van haar cd ‘Drag Queens in Limousines’. Maar verwacht van haar geen zeemzoete country. Door Bart Cornand

Mary Gauthier. Dinsdag 2/10 in AB Club.

Mary Gauthier: Mijn vader was een alcoholist, en mijn ma wou niet bij hem weg. Dus moest ik ze alletwee achterlaten. Bovendien was ik lesbisch, wat niet erg in trek was in het Louisiana van 1972. Dus liep ik weg. Wist ik veel waar naartoe of wat ik wou vinden, als puber weet je dat sowieso niet. ‘Vlucht’, riepen Dylan en de rest. Ze deden me geloven dat er iets anders bestond. Uiteindelijk bleek dat hetzelfde te zijn als waar ik vandaan kwam, maar daar kom je natuurlijk pas enkele jaren later achter.

Wanneer ben je dan gestopt met vluchten?

Gauthier: Het begon me te dagen dat er mensen dood waren gegaan aan die levensstijl. Janis Joplin, Jimi Hendrix, ze liepen allemaal tegen de muur. Als tegenreactie heb je mensen die trouwen, kinderen krijgen en de gewoontes van hun ouders overnemen. Ik werd gewoon nuchter, en merkte dat ik te moe was om nog weg te lopen.

En nu ben je muzikant en begint het helemaal opnieuw?

Gauthier: Eigenlijk wel. Maar ik vlucht niet meer, ik ben niet meer op zoek. De dingen komen naar me toe, en ik ben er niet langer bang voor.

Je ontmoette in die tijd mensen van diverse pluimage. Hebben die een muzikale invloed op je gehad?

Gauthier: Ik luisterde naar alles. Het begon met klassieke, ouwe country, en afhankelijk van wie ik tegen het lijf liep, evolueerde dat naar Patti Smith, Led Zeppelin, The Sex Pistols en The Clash. Maar met de tijd groei je uit die rebellie, en blijven alleen de woorden over. Zo kwam ik terecht bij Dylan, Steve Earle, Lucinda Williams, Emmylou Harris en Townes Van Zandt.

Maar de mensen die ik tegenkwam, hebben me ontzettend veel gegeven om zelf over te schrijven. Ik zat tussen lui die álles kwijt waren, en daar heb ik een stevig ontwikkeld inlevingsvermogen aan overgehouden. Zo leer je échte verhalen te vertellen. Ik wil kippenvel, de rest kan me gestolen worden.

Is het niet ontzettend gevaarlijk om je als muzikant ‘schrijver’ te noemen? Aan één Stevie Nicks hebben we genoeg.

Gauthier: Natuurlijk is het een heel moeilijke evenwichtsoefening. Toegegeven, ‘ik ben dichter’ klinkt om van te kotsen. Het is alsof je zou zeggen: ‘Ik ben bescheiden.’ Het moment dat je het uitspreekt, verlies je alle krediet.

Country bestaat in Europa nauwelijks. De kans dat je hier als een rariteit wordt beschouwd, is reëel, tenzij men je in het vakje van de alt.country stopt. Voel je je verwant met groepen als Son Volt en The Jayhawks?

Gauthier: Nee, daar heb ik echt niets mee te maken. Die lui zijn zo kwaad. Doe mij maar Johnny Cash, Kris Kristofferson en de rest. Het alternatief is de massaproductie uit Nashville, en die mannetjes willen alleen verhalen met een happy end. En zal ik je eens wat vertellen? Het leven hééft niet altijd een happy end. Het is geen Disney-film. Maar ze kunnen me niets maken. Ik heb geen platenfirma, alleen een distributiedeal. Dus bitter ben ik niet: ik heb niet eens gedanst met die kerels, laat staan dat ze me genaaid hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content