Van architectuur heeft hij niet veel kaas gegeten, van een videocamera hanteren des te meer. Tel daar zijn jarenlange vriendschap met Frank Gehry bij en Hollywood-veteraan Sydney Pollack was de geknipte man om op een luchtige manier de toparchitect te portretteren.

Veel introductie zouden beide heren niet meer mogen behoeven, maar aan de minder goed geïnformeerden stellen we ze graag nog even voor. In the left hand corner: toparchitect Frank Gehry, de wereldberoemde vormenknutselaar die het Guggenheim Museum in Bilbao, de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles en de vissculptuur aan het strand van Barcelona ontwierp, alsook het goedlachse, timide en licht neurotische onderwerp van deze speelse documentaire. In the right hand corner: regisseur Sydney Pollack, de Hollywood-eminentie die kaskrakers als Three Days of the Condor, Tootsie en Out of Africa regisseerde en zich in deze designhuis-, -tuin- en -keukendocumentaire tracht door te dringen tot onder de hersenpan van zijn controversiële vriend. Een gesprek met Pollack over zijn ‘uit de hand gelopen hobbyproject’.

Gehry noemt je de perfecte regisseur voor deze documentaire omdat je niks van architectuur afweet.

Sydney Pollack: En hij heeft gelijk. Net als ik vindt Frank het doodsaai om architectuur te benaderen vanuit een academische invalshoek. Het is véél boeiender om er een leek op los te laten die er met een onschuldige en naïeve blik naar kijkt. Vragen als ‘werd je beïnvloed door de dorische structuren?’ of ‘verwijst de textuur naar Mies van der Rohe?’ zul je in mijn documentaire niet horen, want ik ken echt niks van al die poespas en het interesseert me ook niet. Zelfs Renzo Piano, Aalto, Calatrava en al die anderen ken ik alleen maar bij naam.

Waarom wilde je dan een documentaire over architectuur maken?

Pollack: Mijn film gaat niet over architectuur, maar over creativiteit. Wat me fascineerde was hoe Gehry erin slaagt al die wonderbaarlijke vormen tevoorschijn te toveren. Hoe zijn brein werkt, wat hij voelt, hoe hij omgaat met kritiek. Ik ken Frank al jaren en het is de meest bescheiden en discrete mens die ik ken. Niks aan hem doet vermoeden dat hij één van de meest geniale en excentrieke architecten ter wereld is. Kijk hoe hij praat, lacht en zich kleedt en kijk vervolgens eens naar een subliem, extreem dramatisch en diep ontroerend bouwwerk als het Guggenheim Museum. It just don’t make sense. (lacht) Dat was de verwondering waaruit de film is gegroeid.

Sommigen noemen het een vriendendienst, een kritiekloze hommage.

Pollack: Ten eerste laat ik wel degelijk enkele van zijn criticasters aan het woord. Ten tweede hoef ik helemaal geen documentaires te maken. Dit was gewoon iets wat ik leuk vond. En ten derde: ik kende Frank dan wel al 25 jaar, maar niet in die mate dat ik zijn geheimen of diepste zielenroerselen kende. Ik wist niet eens dat hij niet écht Gehry heette (Gehry werd in 1929 in een joodse familie in Toronto geboren als Ephraim Owen Goldberg, nvdr.) en ik had vroeger ook zijn telefoonummer niet. Frank was gewoon iemand die ik vaak tegenkwam op feestjes en met wie ik wel eens een praatje sloeg. Het is pas tijdens het maken van deze documentaire dat hij een echte vriend is geworden.

Was de opening van het Guggenheim in 1997 niet het startschot voor de film?

Pollack: Hij heeft me toen een uitnodiging gestuurd, wat me zeer verbaasde. Dacht die kerel nu werkelijk dat ik van LA naar Bilbao ging vliegen voor de opening van een gebouw? Wat een pretentie! (lacht) Maar het toeval wilde dat ik op dat moment in Madrid was om een film te promoten, dus eigenlijk kon dat vluchtje naar Bilbao er best wel bij – ook al omdat ik zelf piloot ben en graag met mijn eigen toestel vlieg. Frank heeft me toen uitgebreid rondgeleid en de simpele polaroids die ik die dag van het museum heb genomen, heeft hij later zelfs gebruikt voor het officiële boek. Gewoon omdat ze veel spontaner oogden dan al die perfect belichte kunstfoto’s van die architectuurfotografen. Typisch Frank.

Liet hij zich gemakkelijk overhalen om voor je camera plaats te nemen?

Pollack: Nee, daar was hij te verlegen voor. Eerder had hij trouwens al verschillende documentairemakers wandelen gestuurd, waardoor iedereen uiteindelijk bij mij aanklopte. ‘Kun jij geen documentaire over hem maken? Bij jou voelt hij zich tenminste op zijn gemak.’ En zo geschiedde.

Maar wel gespreid over vijf jaar.

Pollack: Het is en blijft een uit de hand gelopen hobbyproject. Ik had geen deadline en Frank en ik spraken gewoon af wanneer we tijd hadden, hooguit een weekend om de drie, vier maanden dus. Alleen voor die interviews in Europa met Bob Geldof, Norman Rosenthal en de anderen én voor het bezoek aan Bilbao heb ik een achttal dagen moeten uittrekken.

Je komt als interviewer ook zelf in beeld, waardoor het nogal informeel oogt.

Pollack: Aanvankelijk wilde ik absoluut buiten beeld blijven. Tot mijn medewerker buiten mijn medeweten om één van mijn gesprekken met Frank had gefilmd en vond dat onze interactie on-screen de documentaire veel dynamischer maakte. Toen Frank hier lucht van kreeg, eiste hij dat ik voortaan ook telkens werd gefilmd. Was hij tenminste niet de enige die zijn haar hoefde te kammen. (lacht)

Herken je jezelf een beetje in Gehry?

Pollack: Dat zou pretentieus zijn. Frank is een veel groter en authentieker kunstenaar dan ik. Hij kan geweldige gebouwen creëren vanuit een blanco vel papier. Ik kan helemaal niks zonder scenaristen of production designers. Hij gaat ook veel speelser en intuïtiever te werk. Als hij een gebouw begint te ontwerpen, kruipt hij niet achter zijn bureau om allerlei technische dingen te berekenen, maar zit hij als een klein kind te knutselen met plakband en karton. Hij amuseert zich gewoon te pletter, ook al werkt hij met een budget van miljoenen dollars en heeft hij een scherpe deadline. Dat vond ik als filmmaker misschien nog de grootste les. Wees gewoon creatief en laat je niet opjagen door het zakelijke aspect van je werk.

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE

Vroegere interviews met sydney pollack

door DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content