Jan Stevens, Uitgeverij P, 160 blz., euro 17,50

Haalt u zich de Boulevard of Broken Dreams-adaptatie van Edward Hoppers Nighthawks voor de geest en vervang daarin Humphrey Bogart door Mark Eyskens, Elvis door Bram Vermeulen, James Dean door Patrick Janssens en Marilyn Monroe door Antje De Boeck. Denk er nog vijfentwintig andere min of meer bekende Vlamingen bij die in de verschillende hoeken van het café zitten te drinken en elkaar scheurkalenderfilosofie van een zeer slecht jaar voorlezen en je hebt een plastische voorstelling van Het filosofisch woordenboek – een van de grootste hopen gezeik ooit door één man bijeengeharkt.

Jan Stevens is een jaar lang de boer opgetrokken op zoek naar BV’s om zijn filosofische vragen, ontleend aan het bordspel De wereld van Sofie en gebaseerd op het bijna even debiele gelijknamige boek, aan te slijten. Geprezen zij al wie Stevens niet binnenliet, al konden toch niet minder dan dertig onfortuinlijken de man niet afweren. Zij werden geconfronteerd met een aantal vragen die enkel de meest verlopen caféhanger in het Stationneke in Duffel of de Vierschaar in Dentergem zou durven uit te kramen: ‘Kunnen robots denken? Hoe kun je zeker weten dat je bestaat? Is geld de wortel van alle kwaad? Is god een man of een vrouw? Bestaan spoken?’ Vragen staat vrij, zal Stevens gedacht hebben, maar dit is van een bijna crimineel laag niveau.

‘Ik weet het niet!’, ‘Die vraag is onzinnig!’ of ‘Wat bedoel je daarmee?’, lijken de enige gepaste reacties, maar terwijl de vragen vroeg op een verloren avond kunnen worden opgeworpen, getuigen sommige antwoorden van deliria. Phil Bosmans komt vertellen dat zijn Bond Zonder Naam-spreuken de leegte bij Noorse calvinisten opvullen en verlicht ons met het volgende inzicht: ‘Veel dingen hebben een positieve en een negatieve kant.’ Karel De Gucht trapt als Jackie Chan de open poort van Mordor in met ‘We moeten proberen van de wereld een betere plaats om te leven te maken’. Jean-Luc Dehaene recycleert de stepping-stone-theorie met ‘Wie de smaak te pakken heeft, verlangt naar meer’. Nog meer fraais komt uiteraard van Marc Eyskens die bij een vraag naar de oorsprong van ideeën denkt in Plato’s grot te zitten, een drietal keer het warm water opnieuw uitvindt en de schijnheilige kroon op het werk zet met: ‘Ik ben een absoluut voorstander van vrede in de wereld.’ Het glas hijsend waarschijnlijk, in een leeg café waar de stoelen al op de tafels staan.

De ene gezond-verstand-wijsheid volgt de andere op en zoals zo vaak gebeurt in mensen die denken iets van filosofie te weten, betreft het dan verwaterde, sinds lang opgegeven platitudes, gesneden op toogmaat. Ik ben even weinig geïnteresseerd in Kristien Hemmerechts’ ideeën over filosofische onderwerpen als in haar mening over hoe een gapende snijwonde dicht te naaien. Els De Schepper had op dit filosofenbal niet misstaan. Ze had nog eens, hard werkend aan de zelfontplooiing, miljoenen hongerdoden, natuurrampen en bomaanslagen ten spijt, kunnen komen vertellen hoe alles zin heeft. ‘Een staalkaart van weldenkend Vlaanderen’, noemt Stevens dit boek. En te bedenken dat al deze nonsens in een ooit progressieve, ‘weldenkende’ krant is gepubliceerd.

(Hans Comijn)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content