Na zes jaar zwoegen heeft Darren Aronofsky eindelijk een opvolger klaar voor ‘Requiem for a Dream’. De reacties op zijn sciencefictionparabel ‘The Fountain’ zijn hoogst verdeeld: van ‘nieuwe Space Odyssey’ tot ‘astronomische egotrip’. Een gesprek over levensbomen, ruimteschimmels en de zoektocht naar het eeuwige leven. ‘Dit is geen pretentieuze film, wel een ambitieuze.’

W hat on earth was he thinking? Dat was zowat de meest gehoorde reactie na de wereldpremière van The Fountain in Venetië. In zijn sciencefictionparabel – het is maar een poging tot omschrijving – ziet het voormalige wonderkind van de Amerikaanse independentcinema het dan ook groter dan groots. Hij doorkruist in 97 minuten een volledig millennium, waarbij voortdurend gezapt wordt tussen de 16e, de 21e en de 26e eeuw, en we kennismaken met – let nu even goed op – een conquistador die een Mayatempel bestormt op zoek naar de bron van het eeuwige leven, een moleculair bioloog die zijn terminale vrouw alsnog van haar kanker hoopt te genezen en een kaalgeschoren sterrenkind dat in een soort ruimtezeepbel tussen de planeten en dimensies dwarrelt. Alle drie de hoofdpersonages in de verschillende tijdsgewrichten worden bovendien door een en dezelfde acteur vertolkt (Hugh Jackman), waarmee Aronofsky ongetwijfeld iets heel diepzinnigs wil vertellen over eeuwige liefde, reïncarnatie en metafysische wetten. Zijn criticasters houden het echter op ‘mystiek voor dummies’, ‘pretentieus folietje dat mikt op 2001: A Space Odyssey maar uitkomt bij Zardoz‘ en – als dubbelzinnige beoordeling misschien nog de fairste omschrijving – ‘a film that puts the awe back in awful’.

Dat Aronofsky zes jaar nodig had om zijn bizarre, maar ook ontwapenend geengageerde en bij vlagen wondermooie verhaal in de zalen te loodsen, hoeft dus niet te verwonderen. Superster Brad Pitt, die de metafysische nattigheid kennelijk al eerder voelde, deed daarbij ook zijn duit in het zakje: hij was aanvankelijk voor de drievoudige hoofdrol gecast, maar vluchtte een paar dagen voor de opnames naar de commercieel veiliger oorden van Troy wegens ‘artistieke meningsverschillen’. Op slag zag Aronofsky het budget van zijn allereerste Hollywoodfilm slinken van 75 naar 30 miljoen dollar, waarop ook Cate Blanchett afhaakte, sets weer werden afgebroken en de productie met bijna twee jaar werd opgeschort om de film te hercasten en het scenario te kortwieken. ‘In de eerste versie zaten veel meer sciencefictionscènes en decors die alleen met de computer konden worden gemaakt’, zegt Aronofsky. ‘En massascènes à la Braveheart waarvoor ik honderden figuranten en kostuums nodig had. Maar daar was plots geen geld meer voor. Ach, zeventig Mayakrijgers of zevenduizend: wat maakt het uit?’

Had je niet het gevoel een afleggertje te maken van dat grootse sf-epos dat je in gedachten had?

Darren Aronofsky: Helemaal niet. Aan de kern van het verhaal heb ik nooit geraakt. Ik had een episch verhaal in gedachten over filosofische thema’s als liefde, lijden en dood, dat niet binnen één bepaald genre paste en verschillende tijdsgewrichten omspande. De versie die je nu te zien krijgt, verschilt niet zo veel van het oorspronkelijke script. Ze is alleen scherper en uitgepuurder.

Brad Pitt vond het blijkbaar wel een beetje vergezocht allemaal.

Aronofsky: Dat betwijfel ik. Ik heb twee jaar met Brad aan de film gewerkt en het scenario was zeker niet het probleem. Wat dan wel? Dat moet je hem vragen. Ik denk dat het een combinatie van factoren was. Toen we eind 2002 in Australië aan de opnames moesten beginnen, had hij ook andere aanbiedingen, worstelde hij met privéproblemen en begon hij allicht ook te twijfelen of een riskant project als dit wel de beste carrièrezet was.

Was Hugh Jackman de eerste aan wie je dacht als vervanger?

Aronofsky: Ja. Een fantastisch acteur, die nog niet alles heeft kunnen tonen wat hij in zijn mars heeft. Toen ik hem over de film sprak, was hij meteen enthousiast. Hij had het blijkbaar wel even gehad met de X-Men en Van Helsing en wilde graag bewijzen dat hij ook complexere en filosofische films aankon.

Jij noemt het complex en filosofisch, anderen pretentieus. Is film wel een geschikt medium om metafysische waarheden bloot te leggen?

Aronofsky: Absoluut. Mijn vroegere leraar Stuart Rosenberg – de regisseur van Cool Hand Luke – zei altijd: ‘Door een lens kun je niet liegen’. Film heeft het aanzien van de twintigste eeuw ook verschillende keren veranderd. Van Gillo Pontecorvo’s Battle of Algiers tot JFK van Oliver Stone: dat zijn films die wegen op de geschiedenis, die de openbare opinie hebben beïnvloed. Ik zeg niet dat The Fountain ook zo’n film is, maar hij maakt wel gebruik van diezelfde kracht en de mogelijkheid tot reflectie en meditatie over ernstige thema’s en metafysische vraagstukken. Je kunt dat ‘pretentieus’ vinden. Ik vind ‘ambitieus’ een beter woord.

Waarover gaat het dan? Mij was het niet altijd duidelijk.

Aronofsky: Over vragen als: waarom leven we? Wat doen we hier op aarde? Wat gebeurt er met ons na de dood? Dat zijn enorme vragen waar nooit een absoluut antwoord op kan komen, maar The Fountain is dan ook geen netjes afgerond verhaal, maar een trip, een ontdekkingsreis door tijd, beelden en fantasie. De enige waarheid die ik erin naar voren durf te brengen, is dat we allemaal ontspruiten aan dezelfde bron van materie. De energie en de moleculen waaruit ons lichaam bestaat, worden voortdurend gerecycleerd. Ze bestonden al ten tijde van de Big Bang en na onze dood muteren ze gewoon in wat anders.

Je bent dus een deïst?

Aronofsky: Ik ben niet praktiserend gelovig, maar ik put wel uit mijn joodse opvoeding. Die is belangrijk als referentiekader, als achtergrond waartegen ik mijn persoonlijke opinies kan projecteren. Verder geloof ik vooral in de spiritualiteit die ons met elkaar verbindt, ongeacht de cultuur of religie waartoe we behoren. Vandaar dat er in The Fountain zowel mystieke concepten van de Maya’s voorkomen als judeo-christelijke en boedhhistische iconen. Toen ik antropologie studeerde, viel het me al op hoeveel gelijkenissen er zijn tussen de mythologieën van verschillende culturen. Neem bijvoorbeeld het symbool van de Levensboom en de eerste mens die ervan eet, en aldus zonde in de wereld brengt: dat idee bestaat zowel bij de Maya’s als bij de joden en christenen, terwijl dat tradities zijn die duizenden jaren van elkaar gescheiden leefden en mekaar dus nooit konden beïnvloeden. Er zijn dus wel degelijk universele oerwetten te vinden, al is het maar in de manier waarop onze hersenen functioneren en symbolen verzinnen om het leven te verklaren. Daarover gaat The Fountain dan ook: over die spirituele verbondenheid en de manier waarop we die kapot aan het maken zijn door onze planeet te vervuilen, oorlogen te voeren, aanslagen te plegen en noem maar op.

Dat klinkt inderdaad behoorlijk ambitieus.

Aronofsky: Als je een persoonlijke film wil maken over de dood en het eeuwige leven, moet je all the way gaan, vind ik. Hell, je ziet Hugh Jackman als boedhha in de lotushouding door de ruimte zweven. How ambitious can you get? (lacht)

In zekere zin ging je debuut ‘Pi’ ook al over de zoektocht naar het eeuwige leven. En ook in ‘Requiem for a Dream’ is het een van de hoofdmotieven. Is die obsessie wel gezond voor een jonge kerel als jij?

Aronofsky:(lacht) Ik ben toch al 37, dus volgens de statistieken ben ik halverwege. En mijn dokter zegt dat ik te veel lood in mijn bloed heb, dus lijkt het me niet slecht om me toch een beetje voor te bereiden op wat komen gaat. Nee, het zijn gewoon thema’s die me altijd hebben beziggehouden en na mijn dertigste is het er zeker niet beter op geworden. Misschien klinkt het pathetisch, maar ik weet nog dat ik toen voor het eerst écht dacht: ‘Hey, mijn jeugd is voorbij. Misschien ben ik dan toch niet onsterfelijk.’ Het is ook in die periode – zo rond de overgang naar het nieuwe millennium – dat de oerversie van The Fountain is ontstaan. Ik merk dat onze maatschappij er ook steeds meer door geobsedeerd raakt. De cultus van de jeugd bestond natuurlijk al bij de Grieken, maar lijkt nu belangrijker dan ooit. Hoeveel mensen laten zich niet inspuiten met botox om er jonger uit te zien, staan chronisch op dieet of laten zich behandelen met stamcellen? Mensen zijn ziekelijk bang geworden voor het aftakelingsproces en de dood, terwijl dat gewoon bij het leven hoort.

Er kwam geen CGI kijken bij ‘The Fountain’. Dat is redelijk uniek voor een sciencefictionfilm.

Aronofsky: Scifi gaat altijd over ’trucks in space’, van Forbidden Planet tot Star Wars. In de ene film zien die trucks er wat groter en duurder uit dan in de andere, maar het komt altijd op hetzelfde optische trucje neer. En geloof me: de kijkers zijn niet zo idioot dat ze daar niet doorheen zien. Vandaar dat we hebben gezegd: géén CGI. Een andere reden was om de kosten te drukken. Alles is op de klassieke manier gefotografeerd en gefilmd. Voor die ruimtesequensen hebben we bijvoorbeeld microscopische beelden gebruikt: chemische reacties of groeiende schimmels die we onder een microscoop hebben gefilmd en tienduizenden keren uitvergroot, zodat het lijkt alsof je naar zo’n ruimtenevel kijkt.

Wat trouwens prachtige beelden oplevert. Waarvoor had je dan in vredesnaam 75 miljoen dollar nodig?

Aronofsky:(lacht) Dat vraag ik me achteraf ook af. Toen ik de film moest herdenken, kwam ik plots tot het inzicht: ik ben altijd al een lowbudgetfilmer geweest. Ik heb Pi verdomme voor 60.000 dollar gemaakt en Requiem voor vier miljoen. Waarom moet ik nu plots in Hollywoodbudgetten beginnen denken?. Het kan ook met minder geld, als ik maar creatieve oplossingen vind.

Bovendien kosten Hollywoodfilms sowieso te veel geld.

Aronofsky: Absoluut. Al zijn daar soms ook goede redenen voor. In Hollywood worden alle medewerkers nu eenmaal goed betaald omdat de vakbonden daar decennia lang voor gevochten hebben en daar heb ik zeker niks op tegen. Het probleem zijn de enorme budgetten voor special effects en steracteurs. Sterren hebben vaak ook te veel macht. Meer dan een regisseur in elk geval.

Zoals Brad Pitt?

Aronofsky:Give the guy a break, will you. (lacht) Brad wilde deze film maken voor 5 miljoen dollar, wat gezien zijn marktwaarde echt een vriendenprijsje was. En uiteindelijk heeft Hugh het zelfs voor minder dan een miljoen gedaan. Dat waren dus zeker niet de grootste uitgavenposten.

Vijf miljoen voor vier maanden acteren, dat is toch belachelijk veel?

Aronofsky: Misschien, maar let’s face it: Brad en Hugh zijn enorm getalenteerde vakmannen, zien er net iets beter uit dan jij en ik en lokken tienduizenden mensen richting bioscoop. Ze zijn hun geld dus meer dan waard. En bovendien zijn het multinationals op hun eentje. Ze verschaffen werk én ze maken winst.

Over de looks van Hugh Jackman gesproken: had je er geen moeite mee om hem in die intieme scènes los te laten op je verloofde Rachel Weisz?

Aronofsky: Nee hoor. Ik heb een véél mooier lichaam dan Hugh. Die scènes konden Rachel er dus alleen maar aan herinneren hoe goed ze het met mij wel getroffen heeft. (schatert)

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content