GLAD TO BE GAY – Adrian Stahlecker hangt een ongenuanceerd beeld op van een rits vooraanstaande holebi’s uit het Hollywood van de jaren 20 tot de jaren 70 van de vorige eeuw.

Gays, lesbo’s en bi’s in de filmstad.

Adrian Stahlecker, Aspekt, 339 blz., euro22,95De in Den Haag geboren plastische kunstenaar en auteur Adrian Stahlecker heeft zijn roeping als roddeltante gemist. In Het andere Hollywood geeft hij honderd en één verhalen over de concubines, affaires, schijn- en echte huwelijken en het dynamische seksleven van Hollywoods finest – in het bijzonder de bi- en/of homoseksuele ontwerpers, acteurs, actrices, cineasten en hun collega’s. Verder dan een saaie opsomming van namen komt Stahlecker echter niet.

Daarbij vertoont de man een lamentabele kennis van het filmmedium en heeft hij verzaakt zijn feiten grondig te controleren. Dat hij beweert dat Dirk Bogarde zijn loopbaan als acteur definitief afsloot in 1977 is een detail – waarbij hij voorbijgaat aan Despair uit 1978 en Daddy Nostalgie uit 1990. Schrijven dat Vito Russo in zijn boek The Celluloid Closet (1981) stelt ‘dat homoseksuelen in films niet voorkomen’ is echter een flagrante fout. The Celluloid Closet schetst net een geschiedenis van de holebi-beweging aan de hand van film.

De filmografie van Cary Grant herleidt Stahlecker tot George Cukors The Philadelphia Story (1940), waarbij hij vooral uitwijdt over Cukors homofeesten. Dat Grant een van Alfred Hitchcocks favoriete acteurs was en in vijf van diens films de hoofdrol speelde, is blijkbaar onbelangrijk. Bij zijn overzicht van Farley Granger gaat Stahlecker wel in op Hitch’ The Rope en Strangers on a Train, al komt er ook hier geen uitdieping van Hitch’ oeuvre en diens relatie met de acteur.

Stahlecker maakt het helemaal bont als de filmcriticus in hem naar boven komt. Over Visconti’s The Damned (1969) laat hij bijvoorbeeld weten dat ‘de film 164 minuten duurde, nogal warrig was en geen doorslaand succes werd’. Verder betwijfelt hij of Andy Warhol en Paul Morrissey een gunstig – want ‘bizar’ – beeld hebben geschapen van de ‘homoseksuele wereld’.

Stahlecker besluit dat ‘homoseksualiteit een onderdeel van het leven is geworden en niet langer taboe is in Amerikaanse films’. Had hij daarvoor driehonderd pagina’s nodig? Om het helemaal compleet te maken ziet hij Kenneth Anger over het hoofd, hoewel die te boek staat als de cineast die als eerste homo-erotische beelden etaleerde in zijn films Fireworks (1947) en Scorpio Rising (1967). Misschien heeft hij zich net te veel door Angers roddelboek Hollywood Babylon laten inspireren. Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content