Moeten we mee in de hype rond New Yorks heetste rock-‘n-rollband? Is this it? Welja. Want The Strokes zijn echt, mevrouw, mijnheer.

Door Eddy Hendrix

The Strokes, dinsdag 26 februari in AB (uitverkocht)

Als het soortelijk gewicht rock-‘n-roll af te meten is aan smoelwerk, dan zit het gegoten bij The Strokes. Vouw het boekje van Is This It, het spraakmakende debuutalbum, open en confronteer jezelf op de aanblik van vijf sjofele, vervaarlijke en verwaaide jonkies. Schorremorrie, dat van nonchalance een kunstvorm par excellence maakt. Zelfs hun namen dragen bij tot het concept. Nick Valensi, Julian Casablancas, Nikolai Fraiture en Fab Moretti. Geef toe, ze zouden kunnen figureren in de cast van Pulp Fiction.

Het zijn allen zoons van zuiderse inwijkelingen. Alleen Albert Hammond Jr. verpest het. Hij is niet alleen nominatief een buitenbeen, hij is ook de enige die niet in New York, maar wel in California opgroeide. Zijn kop, een ongekamde bos krullen waarrond een zwerm fruitvliegen cirkelt, en een verlebberde, gedeukte peuk in de rechtermondhoek, maken veel goed. Hij is de zoon van Albert Sr., die in de jaren zeventig hits had met It never rains in Southern California, I’m a Train en The Free Electric Band. Pa zong in dat laatste over zichzelf als jongeman die muziek wilde gaan spelen in een rockgroep, zeer tegen de zin van zijn ouders. Benieuwd wat de senior nu zelf van de junior vindt.

Over naar de technische staf van de groep. Die spreekt, zo mogelijk, nog meer tot de verbeelding. Producer Gordon Raphael, die achter zijn beminnelijke glimlach een wereld van waanzin verbergt, Ryan Gentles, wiz kid en manager, die zijn gebit heeft getransformeerd tot een verzameling hoektanden, en last but not least, de afschuwwekkende JP Bowersock, goeroe. Een junk van 50, doctor in de algehele nietsdoenerij, die eruitziet alsof hij net met het hoofd op een tramrail getoeterd is.

Wat is dat nu met die Strokes? Waarom zijn zij de hype van 2001? Zijn ze dé groep waar iedereen vervuld met een rock-‘n-rollhart op wachtte? Is Is This It hét? Welja.

Want roepen we niet al jarenlang, sinds het doortastende opstappen van Kurt Cobain, om een nieuwe bom? Een authentieke, wilde, sexy, frisse, opwindende, excentrieke rock-‘n-rollact. Met een fuck you attitude, die niet tijdens een meeting van de platenfirma als strategie is uitgedokterd, maar die rechtstreeks van de straat geplukt is.

Want The Strokes is een straatbende, die al drie jaar lang de stinkende clubs van New York City afschuimt. Het is Jeff Travis van Rough Trade Records, destijds ook de drijvende kracht achter The Smiths en Pulp, die de groep oppikte, en in januari 2000 de eerste demo’s uitbracht als EP The modern Age. Toen al lieten de jongens de school voor wat ze was, en legden ze zich toe op het rijk der rock-‘n-rollsterren. Ze kozen voor RCA, ‘omdat’, aldus Casablancas, ‘dat label als enige aanvaardde dat wij pertinent weigeren videoclips te maken’.

Toen vorig jaar het debuutalbum Is This It verscheen, ontplofte het buskruit. Het album is een round up van 40 jaar rock-‘n-rollspirit. The modern Age roept de branie van The Velvet Underground op ten tijde van White Light white Heat. ‘Velvet is de enige groep’, zegt Julian Casablancas, ‘die door alle vijf de leden als hoogst inspirerend beschouwd wordt.’

Someday laat de kinderlijke naïviteit van Jonathan Richman samengaan met grootstads-rock-‘n-roll. Je weet wel, de ijscoman die met toeters en bellen door de Lower East Side klingelt. Het beeld klopt niet, maar je zou het wel graag willen. De perverse seks van The Cramps krijgt vorm in Last Nite en voorts dwaalt de gammele, maar immer strakke geest van MC5, The Stooges en The Rolling Stones continu over dit album. The Strokes zijn romantisch, vertwijfeld, mysterieus en wellustig. Onwillekeurig denkt een mens met heimwee terug aan CBGB’s, de club die midden jaren zeventig een vloedgolf rock-‘n-roll-volk als oververhitte lava uitspuwde: Talking Heads, Television, Richard Hell, Blondie, Ramones, Patti Smith.

Van een vloed is nu geen sprake, The Strokes zijn vooralsnog de enigen die naam en faam maken. ‘Er is ook helemaal geen vergelijkbare scene meer,’ zegt Nick Valensi, ‘mensen hangen in veel verschillende clubs rond, alles is verspreid.’

Laten we daarom terughoudend zijn. Een jaar geleden nog maar maakten we ons vrolijk om At The Drive-In, een zootje opgefokte nozems die met een overdosis energie als een wervelwind over een vastgeroeste scene raasden. De storm was helaas sneller geluwd dan opgestoken.

Het zegt veel over de tijd waarin we leven. Een tijd waarin rock-‘n-roll zich meer aan het verleden vastklampt dan aan het heden. Daarom dat elke groep die de authentieke spirit benadert, meteen op handen gedragen wordt. Terwijl je je afvraagt waarom niemand eerder op het idee gekomen is om in wezen simpele, maar oerkrachtige rock te spelen. The Strokes zijn niet vernieuwend, maar slagen er vooral met hun attitude in door menig hart te boren. Met de bobo’s van de platenmaatschappij wensen ze geen contact te onderhouden. Het kader laat hen koud. Alleen de promo-mensen mogen om praktische redenen hun handje vasthouden, zodat ze op tournee tijdig een pizza opgediend krijgen.

Voorlopig zit het nog goed tussen hun oren. Laten we hun kop dus niet zot maken. Wie hen als de nieuwe Stooges, Velvet Underground, Smiths of Oasis beschouwt, krijgt lik op stuk. ‘Wij vinden dat fijn, meneer, maar we zijn nog veel te bleu om met artiesten van dat kaliber vergeleken te worden .’ Dixit Casablancas. The Strokes zijn geen poseurs, ze zijn echt. Vijf vrienden, die mekaar veelvuldig knuffelen en kussen. Tongzoenen zelfs. Nick Valensi weet waarom: ‘Een groep jongens die mekaar al eens geregeld goed vastpakt, blijft voor altijd bij elkaar.’

Neen, The Strokes zijn niet vernieuwend. Maar hun fuck you-attitude is wél echt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content