PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.

Er wordt veel nonsens verkocht over generaties. Damesbladpogingen om tientallen miljoenen mensen samen te vatten in drie hippe tekeningen en 5000 tekens. Vaak levert dat niets anders op dan een soort promotekst voor wie of wat we in een glossy wereld zouden willen of kunnen zijn. Er staat dan bijvoorbeeld iets als: we zijn oud genoeg om te weten wat VHS is, maar jong genoeg om een favoriete filter op Instagram te hebben. Tja. Trouvailles, eigenlijk. Het afbakenen van een periode aan de hand van populaire cultuur.

Daar is niks mis mee. Integendeel, het is meestal vlot leesbare kost voor aan een zwembad of op de trein en in het beste geval voel je even een soort verbintenis met de andere, betrekkelijk rijke, blanke middenklassejongeren die ook een iPhone en een plooifiets en een oud Rage against the Machine-T-shirt hebben. En genoeg mensen die nood hebben aan dat soort bevestiging: het halen van een stuk eigenbeeld uit de opgesmukte versie van de grootste gemene deler, eerder dan uit eigen ideeën of verwezenlijkingen. Gelukkig maar, want als er alleen maar helden zijn, dan kan er niemand meer gered worden.

Wat een generatie wel in zekere zin tekent, zijn haar iconen. Mensen die, in hun heel erg specifieke manier van zijn, hun tijdsgenoten inspireren en beïnvloeden. Vaak zeggen zij veel meer over een periode dan nattevingerstatistiek en merken van ooit populaire schoenen of jassen. Mannen met gitaren zijn lang heel dankbare archetypes geweest om die rol te vervullen. En dat is goed, want dat waren vaak mensen die door hun tegendraadse persoonlijkheid een hoop jonge mensen tenminste het idee gaven dat het anders kon of moest.

Net om die reden, en dat zal dan misschien iets van mijn generatie zijn, begrijp ik niet wat dat is met die dj’s. En dan bedoel ik niet de gast uit de Schoolstraat die het feestje in de sportzaal aan de Kerkhofstraat gaande houdt of dj Gino die goldenseventieshits aan elkaar komt mixen op de trouw van tante Kristien. Maar wel de DJ’s die zichzelf serieus nemen, ‘platen maken’ en zichzelf artist of producer gaan noemen. Ik vraag me dan af: zijn dit de opvolgers van Elvis Presley, Bruce Springsteen en Kurt Cobain?

En het gaat me niet eens over de muziek. Ik vraag mijn moeder ook niet naar haar idee over de evolutie van de trashmetal na de jaren negentig. Het gaat me meer over het type mens dat er achter heel dat dj-idee schuilt.

Een damesbladpoging tot typeren? Verwende mamakindjes die op een iets te comfortabele zolderverdieping aan een grote tafel zitten met een laptop en dure luidsprekers, en dat in een huis waar het altijd net iets te warm is en vtm op 1 staat. Het zijn de gasten die alles van GI Joe hadden, maar er wel meestal alleen mee moesten spelen. Bleke jongens die een nieuwe brommer uit de winkel kregen op hun zestien maar hem niet zelf konden maken. En ook: behaagzieke conformisten.

Dat is natuurlijk maar de mening van een oude rocker die nog Globes heeft gedragen en met een Motorola van zeventien kilo in zijn baggies naar Tool heeft staan luisteren.

WAT IS DAT MET DIE DJ’S DIE ZICHZELF SERIEUS NEMEN, ‘PLATEN MAKEN’ EN ZICH ARTIST OF PRODUCER NOEMEN? ZIJN DIT DE OPVOLGERS VAN PRESLEY, SPRINGSTEEN EN COBAIN?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content